Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Huurzaak. Vordering in kort geding tot ontruiming van een woning in verband met sloop. Tijdens overleg ter zitting zijn partijen vrijwillige ontruiming van de woning door gedaagde overeengekomen. Vervolgens hebben zij met betrekking tot de door eiseres aan gedaagde te betalen verhuis- en inrichtingsvergoeding gezamenlijk op basis van artikel 96 Rv de beslissing van de kantonrechter ingeroepen.

Uitspraak



RECHTBANK HAARLEM

Sector kanton

Locatie Haarlem

zaak/rolnr.: 339651/ CV EXPL 07-41

datum uitspraak: 27 maart 2007

VONNIS VAN DE KANTONRECHTER EX ARTIKEL 96 RV

inzake

STICHTING WOONCORPORATIE KENNEMERHAVE

te IJmuiden, gemeente Velsen

eisende partij

hierna te noemen Kennemerhave

gemachtigde mr. M.H. Godthelp

tegen

[gedaagde 1]

[gedaagde 2]

beiden te [woonplaats]

gedaagde partij

hierna te noemen [gedaagde]

gemachtigde mr. F.J. ten Seldam

De procedure

Kennemerhave heeft [gedaagde] op 28 februari 2007 in kort geding gedagvaard. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 maart 2007, waarbij de gemachtigden zich hebben bediend van pleitnotities. Partijen hebben stukken in het geding gebracht.

Partijen hebben ter zitting gezamenlijk op basis van artikel 96 Rv de beslissing van de kantonrechter ingeroepen.

De feiten

a. [gedaagde] huurt sinds 1 april 1999 van Kennemerhave de woning [adres] te [woonplaats], in de buurt die bekend staat als het Rode Dorp. Deze woning was daarvoor door de moeder van [gedaagde] gehuurd en zij had een en ander aan de woning opgeknapt.

[gedaagde] heeft in 1999 de door hem bewoonde woning aan de [adres] moeten verlaten omdat die woning werd gesloopt.

b. Kennemerhave heeft besloten tot sloop en herbouw van de woningen in het Rode Dorp; renovatie van de woningen was economisch en bouwtechnisch gezien niet haalbaar.

Al in 1991 was gebleken uit de in opdracht van de gemeente Velsen uitgebrachte rapportage van BK Ingenieurs & De Waal Architecten bna dat het veel geld zou kosten die woningen te renoveren en dat sloop en nieuwbouw beter was.

c. In 2004 heeft Kennemerhave zelf een rapportage laten opstellen. Mede op basis daarvan is Kennemerhave tot haar besluit gekomen. In 2005 zijn de buurtbewoners geïnformeerd over dat besluit tot sloop en herbouw.

d. In 2005 is een Sociaal Statuut bij herstructurering in Velsen (hierna: het Sociaal Statuut) opgesteld in overleg met een bewonersvertegenwoordiging. Daarin zijn onder meer beschreven de te nemen stappen, de te volgen procedures en de door Kennemerhave te betalen vergoedingen, onder meer voor door huurders aangebrachte voorzieningen.

e. Bij brief van 28 november 2006 heeft Kennemerhave [gedaagde] de huur opgezegd tegen 1 juni 2007 wegens dringend eigen gebruik, ten behoeve van sloop en nieuwbouw. [gedaagde] is met die opzegging niet akkoord gegaan.

f. Kennemerhave heeft [gedaagde] op 12 februari 2007 gedagvaard en zij heeft daarbij gevorderd dat de kantonrechter het tijdstip zal vaststellen waarop de huurovereenkomst zal eindigen. In die bodemprocedure heeft [gedaagde] nog niet geantwoord.

g. Ter zitting van 16 maart 2007, ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van de vordering in kort geding van Kennemerhave tot veroordeling van [gedaagde] tot ontruiming van de woning, hebben partijen overleg gevoerd. Zij hebben daarna aangegeven dat zij in de bodemprocedure met zaaknummer 338271 de rolrechter op 21 maart 2007 zullen verzoeken die procedure door te halen.

Het gezamenlijke verzoek

De uitkomst van dat overleg was onder meer dat [gedaagde] vrijwillig de woning zal ontruimen en uiterlijk op 10 april 2007 de sleutels daarvan ter beschikking van Kennemerhave zal stellen. Partijen hebben de beslissing van de kantonrechter ingeroepen ter zake van de door Kennemerhave aan [gedaagde] te betalen vergoeding op basis van het Sociaal Statuut; zij blijven met elkaar van mening verschillen over de hoogte van die vergoeding.

Het standpunt van Kennemerhave

Op grond van de bepalingen in het Sociaal Statuut komt elke huurder die gedwongen moet verhuizen een verhuis- en herinrichtingsvergoeding toe van € 5.397,98.

[gedaagde] had tegenover Kennemerhave aangegeven ook nog een vergoeding te verlangen van de zelf aangebrachte voorzieningen zoals de geplaatste keuken, een schouw, plavuizen, een balkenplafond, glas-in-lood deuren, houten wand en sierbestrating in de tuin.

Van de door [gedaagde] eveneens opgevoerde opgeknapte badkamer weet Kennemerhave niets en verder zijn de voorzieningen deels niet door [gedaagde] zelf aangebracht en deels zijn die al meer dan 15 jaar geleden aangebracht waardoor die niet voor vergoeding in aanmerking komen volgens de door Kennemerhave, de andere wooncorporaties en de Huurdersraden opgestelde regels. Alleen voor de 10 jaar oude keuken kan [gedaagde] aanspraak maken op een vergoeding, die neerkomt op € 675,00. Voor de plavuizen was Kennemerhave bereid coulancehalve € 175,00 te vergoeden. In totaal komt [gedaagde] € 6.247,98 toe.

Het standpunt van [gedaagde]

[gedaagde] is niet alleen ontdaan door de tweede gedwongen verhuizing binnen luttele jaren, maar ook door de wijze waarop Kennemerhave met zijn belangen is omgesprongen. Kennemerhave heeft onvoldoende oog gehad voor de aangebrachte verbeteringen. Ten tijde van de vorige verhuizing was door de toenmalige directeur toegezegd dat hij in deze woning nog zeker 20 jaar zou kunnen blijven wonen. Die periode is echter nu veel korter geweest en [gedaagde] heeft veel minder lang van zijn investeringen kunnen genieten.

Voor de overname van de verbeteringen die door de vorige huurster, de moeder van [gedaagde], waren aangebracht, heeft [gedaagde] destijds een bedrag van f. 20.000,00 betaald. Daarmee zijn die aanpassingen door [gedaagde] bekostigd. Daarnaast is door [gedaagde] zelf de haard nog aangepast, is het balkenplafond aangebracht, zijn glas-in-lood-deuren geplaatst en is de badkamer opgeknapt.

Ook de aanleg van de siertuin is een flinke investering geweest. [gedaagde] is niet in staat om die investeringen wederom te doen en als Kennemerhave niet had besloten de hele buurt te slopen dan had [gedaagde] nog tot ver in de toekomst daar kunnen wonen, er mankeert weinig aan zijn woning en die is precies ingericht zoals het hem bevalt. Het valt hem financieel maar ook emotioneel zwaar deze woning te verlaten.

De door Kennemerhave aangeboden vergoeding is volstrekt onvoldoende om de andere door Kennemerhave aangeboden woning op ongeveer gelijke wijze in te richten en opslag van de demontabele zaken kan [gedaagde] ook niet bekostigen.

[gedaagde] wenst een billijke vergoeding. Naast het vaste bedrag van € 5.397,98 is naar zijn mening een bedrag van € 5.445,36 redelijk, zijnde 60 % van f. 20.000,00.

De beoordeling van het geschil

1. In het geval dat de kantonrechter een vordering tot beëindiging van de huurovereenkomst toewijst, kan hij op grond van het bepaalde in artikel 7:275 BW een bedrag vaststellen dat de verhuurder aan de huurder moet betalen ter tegemoetkoming in diens verhuis- en herinrichtingskosten.

In dit geval zal met de regeling tussen partijen die onder meer inhoudt dat [gedaagde] uiterlijk op 10 april 2007 de woning zal ontruimen, metterdaad een einde komen aan de huurovereenkomst.

Waar partijen nu nog een beslissing over vragen is over de hoogte van de vergoeding als in het Sociaal Statuut bepaald.

2. Op grond van dat Statuut komt [gedaagde] in ieder geval een bedrag van € 5.397,98 toe.

De kantonrechter is van oordeel dat in redelijkheid niet volstaan kan worden met die vergoeding en het daarenboven aangeboden bedrag van € 850,00.

3. Al binnen 6 jaar na de eerdere gedwongen verhuizing immers heeft [gedaagde] te horen gekregen dat hij ook deze woning zou moeten verlaten. Het is een feit van algemene bekendheid dat een gedwongen verhuizing een zware psychische druk legt op de bewoners en dat geldt eens te meer als dat in zo korte tijd voor de tweede keer gebeurt. [gedaagde] heeft relatief kort in de huidige woning gewoond na die eerdere gedwongen verhuizing met alle consequenties van dien.

Onder die omstandigheden heeft het Sociaal Statuut voor [gedaagde] gevolgen die onevenredig ongunstiger zijn dan voor de andere huurders. Een hogere vergoeding op grond van artikel 10.1 van het Statuut , de hardheidsclausule, is daarom op zijn plaats.

In goede justitie bepaalt de kantonrechter die vergoeding op € 4.000,00 naast de vaste vergoeding van € 5.397,98, zodat Kennemerhave aan [gedaagde] € 9.397,98 moet voldoen.

4. Gelet op de uitkomst van deze zaak zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te melden wijze.

Beslissing

De kantonrechter:

a. verstaat dat [gedaagde] uiterlijk op 10 april 2007 de woning [adres] te [woonplaats] zal ontruimen en met alle zich daarin bevindende personen en goederen, voor zover deze laatste niet eigendom van Kennemerhave zijn, zal verlaten, en met overdracht van de sleutels en hetgeen daartoe verder behoort ter algehele en vrije beschikking zal stellen van Kennemerhave en veroordeelt [gedaagde] voor zover nodig tot die ontruiming;

b. stelt het bedrag dat Kennemerhave aan [gedaagde] moet betalen ter tegemoetkoming in diens verhuis- en herinrichtingskosten vast op € 9.397,98 en veroordeelt Kennemerhave tot betaling van dat bedrag aan [gedaagde];

c. verklaart dit vonnis ten aanzien van de veroordeling onder b. uitvoerbaar bij voorraad;

d. compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;

e. wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature