Uitspraak
21 februari 2003
Eerste Kamer
Nr. R01/085HR
RM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres], wonende op Curaçao, Nederlandse Antillen,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. D. Rijpma,
t e g e n
de openbare rechtspersoon HET EILANDGEBIED CURAÇAO, zetelend op Curaçao, Nederlandse Antillen,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. T.H. Tanja-van den Broek.
1. Het verloop van het geding
De Hoge Raad verwijst voor het verloop van dit geding tussen eiseres tot cassatie - verder te noemen: [eiseres] - en verweerder in cassatie - verder te noemen: het Eilandgebied - naar zijn arrest van 28 mei 1999, nr. R98/004, NJ 1999, 816. Bij dat arrest heeft de Hoge Raad in het principaal en het incidenteel beroep, het vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba (hierna: het Hof) van 7 oktober 1997 vernietigd en het geding ter verdere behandeling en beslissing verwezen naar dat Hof.
Partijen hebben na verwijzing een memorie na cassatie genomen.
Na een tussenvonnis van 29 februari 2000 heeft het Hof bij eindvonnis van 27 maart 2001 het vonnis waarvan beroep vernietigd en, rechtdoende in hoger beroep, het Eilandgebied veroordeeld om aan [eiseres] vanaf 3 september 1992 tot 1 april 1994 de gebruikelijke vergoeding van de kosten voor een pensioenvervangende verzekering uit te betalen, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente over de uit te betalen bedragen vanaf 24 oktober 1994 tot aan de dag der algehele voldoening. Het meer of anders gevorderde heeft het Hof afgewezen.
Voornoemde vonnissen van het Hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het tussenvonnis van 29 februari 2000 en het eindvonnis van 27 maart 2001 heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. Het Eilandgebied heeft van beide vonnissen incidenteel cassatieberoep ingesteld. Het cassatierekest en het verweerschrift tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 13 december 2002 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen in het principale beroep en in het incidentele beroep
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO , geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
in het principale beroep en in het incidentele beroep:
verwerpt het beroep;
compenseert de kosten van het geding in cassatie aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren A.G. Pos, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 21 februari 2003.