Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Uitspraak



ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE MIDDELBURG

Enkelvoudige Kamer voor Bestuursgeschillen

Reg.nr.: Awb 99/425

Uitspraak inzake :

[eiser], wonende te [woonplaats], eiser,

tegen

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Axel, verweerder.

1. Feiten en procesverloop.

Op 30 mei 1996 heeft verweerder besloten dat de in het bezit van de gemeente Axel zijnde rijksarchivalia aan het Rijk dienen te worden overgedragen.

Eisers bezwaar daartegen is door verweerder niet-ontvankelijk verklaard bij besluit van 7 januari 1997, onder de overweging dat eiser geen belanghebbende is.

Dat besluit is bij uitspraak van 24 december 1997 door de rechtbank vernietigd, waarbij de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand zijn gelaten.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft bij uitspraak van 4 juni 1999 het oordeel van de rechtbank vernietigd, voor zover daarbij de rechtsgevolgen van het besluit van 7 januari 1997 in stand zijn gelaten.

Verweerder heeft bij besluit van 15 juli 1999 opnieuw op het bezwaar van eiser beslist en dat bezwaar ongegrond verklaard.

Tegen dit besluit heeft eiser op 3 augustus 1999 beroep ingesteld.

Het geschil is op 23 december 1999 ter zitting behandeld, waar eiser in persoon is verschenen, bijgestaan door drs. O.W. Oosterhuis, en waar verweerder zich heeft laten vertegenwoordigen door wethouder J.M. van Schaik en gemeentesecretaris J.P. van Sabben.

2. Gronden.

Verweerder heeft besloten tot overdracht van de rijksarchivalia na het besluit van de raad van 22 december 1994 om enkel nog archieven te bewaren en te onderhouden waarvoor een wettelijke plicht geldt en gelet op de hoge restauratiekosten die gemoeid zijn met de instandhouding en het toegankelijk maken van oude archieven.

Eiser verricht als amateur-onderzoeker historisch onderzoek naar Axel en is voor de raadpleging van zijn bronnen onder meer aangewezen op de overgedragen archiefbescheiden. Hij stelt dat verweerder in strijd handelt met de aan de gemeente opgedragen zorgplicht voor deze bescheiden, zoals neergelegd in de artikelen 3, 10, 30 en 46 van de Archiefwet 1995 (verder: de wet).

Ingevolge artikel 3 van de wet zijn de overheidsorganen verplicht de onder hen berustende archiefbescheiden in goede, geordende en toegankelijke staat te brengen en te bewaren, alsmede zorg te dragen voor de vernietiging van de daarvoor in aanmerking komende archiefbescheiden.

Op grond van artikel 10 van de wet zien de betrokken zorgdragers erop toe, dat indien archiefbescheiden ten onrechte berusten onder een ander overheidsorgaan dan dat waaronder zij behoren te berusten, die bescheiden te bestemder plaatse geraken.

Artikel 30 van de wet bepaalt dat burgemeester en wethouders, overeenkomstig een door de gemeenteraad vast te stellen verordening zorgdragen voor de archiefbescheiden van de gemeentelijke organen.

Artikel 46 van de wet ziet op de overeenkomsten tussen het Rijk en sommige gemeenten waarbij bepaalde archieven die zijn aangewezen om te worden overgedragen aan het Rijk, bij overeenkomst tot wederopzegging in bewaring te geven bij die gemeenten. Bedoeld artikel handhaaft de ze overeenkomsten totdat deze na overleg met burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeente worden beëindigd.

Uit de tussen het Rijk en de gemeente Axel gesloten overeenkomst tot het in bewaring geven van archieven bij de gemeente Axel moet worden afgeleid dat de eigendom van bedoelde archieven bij het Rijk berust en het beheer ervan slechts tot wederopzegging van de overeenkomst in handen is gegeven van de gemeente Axel. Nu deze opzegging heeft plaatsgevonden, is de titel op grond waarvan de bescheiden onder de gemeente Axel berustten, komen te vervallen.

Niet valt in te zien dat verweerder in strijd met de uit voornoemde artikelen af te leiden zorgplicht heeft gehandeld door alsdan de rijksarchivalia terug te geven aan het Rijk.

Ook overigens is niet gebleken van feiten en/of omstandigheden die nopen tot de conclusie dat verweerder niet in redelijkheid tot het bestreden besluit heeft kunnen komen.

Het beroep is derhalve ongegrond.

Gelet hierop ziet de rechtbank geen aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten.

3. Uitspraak.

De arrondissementsrechtbank te Middelburg,

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gewezen en in het openbaar uitgesproken op 4 januari 2000

door mr. T. Damsteegt, in tegenwoordigheid van mr. J.F.I. Sinack als griffier.

Afschrift verzonden op:

Tegen deze uitspraak kan een belanghebbende hoger beroep instellen. Het instellen van het hoger beroep geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage, binnen zes weken na dagtekening van verzending van deze uitspraak.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature