Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Uitspraak



96/10919 ABP

U I T S P R A A K

in het geding tussen:

A te B, appellant,

het bestuur van de Stichting Pensioenfonds ABP als rechtsopvolger van het bestuur van het voormalige Algemeen burgerlijk pensioenfonds, gedaagde,

en

C te D, derde partij.

I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING

Op daartoe bij aanvullend beroepschrift aangegeven gronden heeft mr M.J. Hamer, advocaat te 's-Gravenhage, als voormalige gemachtigde van appellant hoger beroep ingesteld tegen de op 18 oktober 1996 door de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage onder nummer 95/10532 ABP gegeven uitspraak, waarnaar hierbij wordt verwezen.

Namens gedaagde is een verweerschrift ingediend.

Mr I. Brand, advocaat te 's-Gravenhage, heeft bij brief d.d. 16 januari 1997 aan de Raad het standpunt van derde partij uiteengezet en voorts verzocht de aangevallen uitspraak te bevestigen.

Appellant heeft bij brief d.d. 9 juli 1997 (met bijlage) het hoger beroep nader toegelicht.

Bij brief d.d. 11 juli 1997 heeft mr I. Brand voornoemd aan de Raad een afschrift toegezonden van een beschikking van de Tweede Enkelvoudige Kamer voor burgerlijke zaken van de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage d.d.

27 mei 1997, gegeven in een tussen appellant en derde partij gerezen geschil.

Het geding is behandeld ter zitting op 1 april 1999. Aldaar is appellant in persoon verschenen, terwijl gedaagde zich heeft doen vertegenwoordigen door mr M.J.W.A. Beulen-Darmstadt, werkzaam bij de Stichting Pensioenfonds ABP. Voor derde partij is verschenen

mr J. de Bie Leuveling Tjeenk, advocaat te 's-Gravenhage.

II. MOTIVERING

De Raad stelt in de eerste plaats vast dat ten gronde in geding is de toepassing van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wet VPS) met betrekking tot een pensioen ingevolge de (inmiddels ingetrokken) Algemene burgerlijke pensioenwet (hierna te noemen: de Wet).

Hiervan uitgaande is de Raad van oordeel dat de rechtbank zich terecht en op goede gronden absoluut en relatief bevoegd heeft geacht van het beroep van appellant kennis te nemen. De door de rechtbank in aanmerking genomen gronden dienen ook als motivering van 's Raads inzicht dat hij bevoegd is om in hoger beroep van de gedingen kennis te nemen. De Raad wijst in dit verband nog op de wetshistorie van de Wet VPS, waarvan in het bijzonder de Kamerstukken II, 1990-1991, 21 893 nr. 13, p. 16 onder 5, en de Kamerstukkken II, 1991-1992, 21 893 nr 5, p. 26 onder IV.

De Raad gaat ten behoeve van zijn oordeelsvorming uit van de feiten die de rechtbank in rubriek 3 van de aangevallen uitspraak als vaststaande heeft aangenomen, welke feiten in hoger beroep niet in geschil zijn. Kern van deze feiten is, dat de rechtsvoorganger van gedaagde met betrekking tot het aan appellant ingevolge de Wet toegekende ouderdomspensioen ten gunste van derde partij toepassing heeft gegeven aan het bepaalde in artikel 12, tweede lid, van de Wet VPS en dat appellant zich daarmee niet kan verenigen.

De Raad overweegt het volgende.

Ingevolge artikel 12, tweede lid, van de Wet VPS is deze wet van overeenkomstige toepassing op een scheiding die heeft plaatsgevonden v óór 27 november 1981, mits het huwelijk ten minste 18 jaren heeft geduurd en er tijdens het huwelijk minderjarige kinderen waren, en met dien verstande dat het deel, bedoeld in artikel 2, tweede lid, slechts één vierde bedraagt van het pensioen dat ingevolge artikel 3, eerste en tweede lid, zou moeten worden uitbetaald, en dat er geen recht op pensioenverevening is voor zover reeds aantoonbaar rekening is gehouden met de omstandigheid dat de tot verevening gerechtigde echtgenoot geen of onvoldoende pensioen had opgebouwd. Ook in geval van een geschil hieromtrent tussen de echtgenoten is het uitvoeringsorgaan gehouden tot uitbetaling ingevolge artikel 2, derde lid, zolang de rechter niet op verzoek van één der echtgenoten anders beslist.

Artikel 12, tweede lid, van de Wet VPS is het resultaat van een gewijzigd amendement van de leden Kalsbeek-

Jasperse en Soutendijk-van Appeldoorn (Kamerstukken II, 1992-1993, 21 893, nr. 30).

In het licht van de bij de parlementaire behandeling door de indieners van dit amendement gegeven toelichting is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat ter zake van de toepassing van artikel 12, tweede lid, van de Wet VPS op het uitvoeringsorgaan een beperkte onderzoeksplicht rust, die erop neerkomt dat het uitvoeringsorgaan in de eerste plaats heeft na te gaan of aan de in de eerste volzin van artikel 12, tweede lid, genoemde objectieve criteria van huwelijksduur en het bestaan van minderjarige kinderen is voldaan. Wat betreft de vraag of aantoonbaar rekening is gehouden met de omstandigheid dat de tot verevening gerechtigde echtgenoot geen of onvoldoende pensioen had opgebouwd, dient het uitvoeringsorgaan zich naar het oordeel van de rechtbank bij het onderzoek te beperken tot de vaststelling of uit bijvoorbeeld huwelijksvoorwaarden dan wel uit echtscheidingsconvenant of -vonnis, expliciet en uitdrukkelijk blijkt dat bij de scheiding rekening is gehouden met het niet of onvoldoende opbouwen van pensioenrechten door de vereveningsgerechtigde.

Indien na deze beperkte en objectiveerbare verificatie geen grond bestaat om reeds daarom van verevening af te zien, dient het uitvoeringsorgaan tot verevening over te gaan overeenkomstig de in de Wet VPS voorgeschreven wijze. De rechtbank heeft daaraan toegevoegd dat, naar ook volgt uit de laatste volzin van artikel 12, tweede lid, van de Wet VPS , het uitvoeringsorgaan ook tot verevening dient over te gaan in het geval sprake is van een geschil tussen de echtgenoten omtrent de vraag of bij de scheiding aantoonbaar rekening is gehouden met de omstandigheid dat de tot verevening gerechtigde echtgenoot geen of onvoldoende pensioen heeft opgebouwd. Een zodanig geschil dient naar het oordeel van de rechtbank te worden voorgelegd aan de civiele rechter.

De Raad acht het oordeel van de rechtbank juist en kan de daaraan ten grondslag gelegde overwegingen volledig onderschrijven. Hetgeen door of namens appellant in hoger beroep is aangevoerd heeft de Raad niet tot een ander inzicht kunnen brengen.

Met inachtneming van het voorgaande stelt ook de Raad vast dat de rechtsvoorganger van gedaagde gelet op de ter zake van de echtscheiding van appellant en derde partij beschikbare gegevens op goede gronden heeft geoordeeld dat niet is gebleken van uitdrukkelijke, niet voor tweeërlei uitleg vatbare, afspraken inzake de verdeling van pensioenaanspraken, zodanig dat met voldoende zekerheid valt aan te nemen dat aantoonbaar rekening is gehouden met de omstandigheid dat derde partij geen dan wel onvoldoende pensioen had opgebouwd. Dit brengt mee dat de rechtsvoorganger van gedaagde het verzoek van derde partij om met betrekking tot het pensioen van appellant ingevolge de Wet toepassing te geven aan artikel 12, tweede lid, van de Wet VPS terecht heeft ingewilligd.

Dit geldt naar het oordeel van de Raad temeer, nu in hoger beroep voorts is gebleken dat de civiele kamer van de rechtbank in een tussen appellant en derde partij gerezen geschil in het kader van de toepassing van artikel 12, tweede lid, van de Wet VPS bij - door appellant niet in rechte aangevochten - beschikking d.d. 27 mei 1997 heeft beslist dat in het kader van de financiële afwikkeling van de echtscheiding niet aantoonbaar rekening is gehouden met pensioenderving door derde partij.

Op grond van het vorenstaande zal de Raad de aangevallen uitspraak dan ook bevestigen.

De Raad die, ten slotte, geen termen aanwezig acht om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht inzake een vergoeding van proceskosten, beslist als volgt.

III. BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep,

Recht doende:

Bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus gegeven door mr J.G. Treffers als voorzitter en mr G.P.A.M. Garvelink-Jonkers en mr A. Beuker-Tilstra als leden, in tegenwoordigheid van J.P. Schieveen als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 12 mei 1999.

(get.) J.G. Treffers.

(get.) J.P. Schieveen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature