Bij besluiten van 30 oktober 2019 (hierna: de besluiten) heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het Nederlanderschap van [appellante] ingetrokken krachtens artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap en haar ongewenst verklaard krachtens artikel 67, eerste lid, aanhef en onder c en e, van de Vw 2000 . Op [datum] 2014 is zij uitgeschreven uit de basisregistratie personen wegens vertrek uit Nederland. De staatssecretaris heeft haar Nederlanderschap ingetrokken, omdat zij zich heeft aangesloten bij een organisatie die deelneemt aan een internationaal gewapend conflict en een bedreiging vormt voor de nationale veiligheid. Op [datum] 2019 is zij met een Turks nooddocument naar Nederland gereisd en is haar op luchthaven Schiphol de toegang tot Nederland geweigerd. Sindsdien is zij strafrechtelijk gedetineerd. De meervoudige strafkamer van de rechtbank Rotterdam heeft [appellante] veroordeeld voor deelneming aan een terroristische organisatie.