Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Bij besluit van 8 augustus 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Gorinchem ambtshalve de persoonsgegevens van [appellant] in de basisregistratie personen aangevuld met kindgegevens. [vrouw] is samen met haar [kind] afgereisd naar Nederland en heeft zich in de gemeente Gorinchem gevestigd. Op 24 mei 2018 heeft zij bij de gemeente aangifte van vestiging voor inschrijving in de brp van haar en het kind gedaan. Zij heeft daarbij twee Peruaanse paspoorten en een Peruaanse geboorteakte van het kind overgelegd. Het kind is op [geboortedatum] 2016 geboren in Peru en de geboorteakte is in Peru geregistreerd op [datum] 2016. [appellant] staat op de geboorteakte als vader vermeld. Het college heeft op basis van de geboorteakte bij het besluit van 8 augustus 2018 ambtshalve de persoonsgegevens van [appellant] in zijn persoonslijst in de brp aangevuld met kindgegevens.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



202100225/1/A3.

Datum uitspraak: 13 april 2022

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te Gorinchem,

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 4 december 2020 in zaak nr. 19/1671 in het geding tussen:

[appellant]

en

het college van burgemeester en wethouders van Gorinchem.

Procesverloop

Bij besluit van 8 augustus 2018 heeft het college ambtshalve de persoonsgegevens van [appellant] in de basisregistratie personen (hierna: brp) aangevuld met kindgegevens.

Bij besluit van 6 februari 2019 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 4 december 2020 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De Afdeling heeft de zaak behandeld op de zitting van 26 januari 2022, waar [appellant], bijgestaan door mr. W.J.P. Raaijmakers, is verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.       [vrouw] is samen met haar [kind] afgereisd naar Nederland en heeft zich in de gemeente Gorinchem gevestigd. Op 24 mei 2018 heeft zij bij de gemeente aangifte van vestiging voor inschrijving in de brp van haar en het kind gedaan. Zij heeft daarbij twee Peruaanse paspoorten en een Peruaanse geboorteakte van het kind overgelegd. Het kind is op [geboortedatum] 2016 geboren in Peru en de geboorteakte is in Peru geregistreerd op [datum] 2016. [appellant] staat op de geboorteakte als vader vermeld.

Het college heeft op basis van de geboorteakte bij het besluit van 8 augustus 2018 ambtshalve de persoonsgegevens van [appellant] in zijn persoonslijst in de brp aangevuld met kindgegevens. Het daartegen door [appellant] gemaakte bezwaar heeft het college, onder verwijzing naar het advies van de commissie voor de bezwaarschriften, ongegrond verklaard.

Aangevallen uitspraak

2.       In artikel 2.8 van de wet brp staat dwingend voorgeschreven waaraan het college gegevens over de burgerlijke staat moet ontlenen. Het onderzoek naar de echtheid en de strekking van de geboorteakte is volgens de rechtbank zorgvuldig geweest. Uit dat onderzoek is niet naar voren gekomen dat er reden voor twijfel aan de echtheid of strekking van de geboorteakte is. Volgens de rechtbank is het vervolgens aan [appellant] om te bewijzen dat onomstotelijk vast komt te staan dat de inhoud van de geboorteakte onjuist is. Om dit rechtens vastgesteld te krijgen moet hij volgens de rechtbank naar de civiele rechter.

Hoger beroep

3.       [appellant] betoogt dat het college het kind niet had mogen registreren in zijn persoonslijst in de brp. Het door het college verrichte onderzoek is onzorgvuldig. Het kind is niet van hem en hij heeft het ook nooit erkend. De rechtbank heeft volgens hem ten onrechte geoordeeld dat de geboorteakte strekt tot bewijs van het vaderschap. Dit blijkt uit artikel 21 van de Peruviaanse Codigo Civil.

Hij was niet aanwezig bij het opstellen van de geboorteakte, heeft geen handtekening gezet, heeft geen vingerafdruk gegeven en heeft ook niet binnen dertig dagen bericht ontvangen van de registratie, wat wel is vereist in artikel 21 van de Codigo Civil. Het college had het tot stand komen van de geboorteakte aan de Codigo Civil moeten toetsen als het daar bewijs aan wil ontlenen. Uit dit artikel blijkt ook dat bij een registratie door de vader of de moeder van de geboorte van het buiten een huwelijk geboren kind, het kind de achternaam van de vader of moeder draagt die het heeft ingeschreven, en ook die van de vermeende ouder, maar in het laatste geval daarmee geen ouderschap wordt vastgelegd.

Beoordeling hoger beroep

4.       In geschil is of het college terecht op basis van de geboorteakte ambtshalve de persoonsgegevens van [appellant] in de brp heeft aangevuld met kindgegevens.

5.       Voorop moet worden gesteld dat de in de brp vermelde gegevens zo betrouwbaar en duidelijk mogelijk moeten zijn. De gebruikers van de gegevens moeten erop kunnen vertrouwen dat deze gegevens in beginsel juist zijn (zie de Afdelingsuitspraken van 10 maart 2021, ECLI:NL:RVS:2021:505, en 7 december 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3251).

6.       [appellant] heeft een vertaalbureau een vertaling laten maken van het relevante deel van de Codigo Civil. In het volgens het consulaat en [appellant] geldende artikel 21 van de Codigo Civil (geboorteregistratie) is het volgende bepaald:

"Wanneer de vader of de moeder de geboorte van het buiten de huwelijksband geboren kind afzonderlijk registreert, maakt hij/zij mogelijk de naam bekend van de persoon met wie hij/zij het kind heeft gekregen. In dat geval draagt het kind de achternaam van de vader of moeder die het heeft ingeschreven, evenals die van de vermeende ouder, maar in het laatste geval wordt daarmee geen ouderschap vastgelegd[…]."

7.       Het feit waar het in dit geval om gaat is het vaderschap van [appellant] van het kind. De geboorteakte strekt gelet op de letterlijke tekst van artikel 21 van de Codigo Civil niet tot bewijs van ouderschap van [appellant], omdat het feit dat het kind zijn naam draagt en zo op de geboorteakte geregistreerd staat, niet betekent dat daarmee ouderschap is vastgelegd. Dit is een omstandigheid die de bewijswaarde van de geboorteakte voor het doel waarvoor het college deze heeft gebruikt raakt. Dit heeft de rechtbank niet onderkend. Het college heeft op dit punt niet gereageerd.

8.       Daar komt bij dat [appellant] ontkent dat de geboorteakte overeenkomstig artikel 21 van de Codigo Civil tot stand is gekomen. Volgens de procedure uit dit artikel moet de vermeende ouder op de geboorteakte binnen dertig dagen ge ïnformeerd worden over de registratie. [appellant] stelt niet binnen dertig dagen op de hoogte te zijn gebracht. Het college erkent niet te hebben kunnen nagaan hoe [appellant] is geïnformeerd en het dus niet te weten. Het consulaat heeft hierover ook geen duidelijkheid kunnen geven. De Afdeling maakt uit de mailwisseling tussen de gemeente en het consulaat van Peru op dat wel is geprobeerd antwoorden te krijgen op vragen over het tot stand komen van deze geboorteakte, maar deze antwoorden niet of alleen voor een deel gekregen zijn. Er kan dus niet van worden uitgegaan dat [appellant] op tijd op de hoogte is gesteld. Dit is een omstandigheid die ook afdoet aan de bewijswaarde van de geboorteakte.

9.       De rechtbank heeft niet onderkend dat het college er gelet op de omstandigheden onder 7 en 8 niet van uit kon gaan dat de geboorteakte strekt tot bewijs van het vaderschap van [appellant] van het kind. Alleen al daarom mochten hier geen gegevens aan worden ontleend voor de ambtshalve wijziging van de persoonsgegevens van [appellant].

10.     Het betoog slaagt.

Conclusie

11.     Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak moet worden vernietigd. Doende wat de rechtbank zou moeten doen, zal de Afdeling het beroep tegen het besluit van het college van 6 februari 2019 gegrond verklaren. Het besluit van 6 februari 2019 moet worden vernietigd. De Afdeling zal zelf in de zaak voorzien door het besluit van 8 augustus 2018 te herroepen. De Afdeling zal bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit van 6 februari 2019. Dit betekent dat het college de aanvulling van de persoonsgegevens van [appellant] met kindgegevens ongedaan moet maken.

12.     Het college moet de proceskosten vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        verklaart het hoger beroep gegrond;

II.       vernietigt de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 4 december 2020 in zaak nr. 19/1671;

III.      verklaart het beroep gegrond;

IV.     vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Gorinchem van 6 februari 2019, kenmerk: D-200753097CODI/JZ;

V.      herroept het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Gorinchem van 8 augustus 2018, kenmerk: PZ/buza;

VI.     bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit van 6 februari 2019;

VII.     veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Gorinchem tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het bezwaar opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 541,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

VIII.    veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Gorinchem tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2.277,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

IX.     gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Gorinchem aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 444,00 vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Langeveld-Mak, griffier.

Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 13 april 2022

317-898


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature