U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Bij besluit van 28 juni 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Stichtse Vecht Car Service een tegemoetkoming in planschade van € 62.268,00 toegekend en Oto Com een tegemoetkoming in planschade van € 16.887,34. Het geschil tussen partijen gaat over de hoogte van de toegekende tegemoetkomingen in planschade. Oto Com is sinds 13 maart 1992 eigenaar van de gronden met motorbrandstoffenverkooppunt (tankstation) met bijbehorende shop aan de Rijksstraatweg 141-143 te Loenen aan de Vecht. Zij is sinds 20 november 1997 ook eigenaar van de gronden met het pompeiland bij het tankstation. Car Service is exploitant van het tankstation met bijbehorende shop.

Uitspraak



202100913/1/A2.

Datum uitspraak: 12 mei 2021

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

Car Service Direct Loenen B.V. (hierna: Car Service) en Oto Com Weesp B.V. (hierna: Oto Com), beide gevestigd te Weesp,

appellanten,

en

het college van burgemeester en wethouders van Stichtse Vecht,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 28 juni 2017 heeft het college Car Service een tegemoetkoming in planschade van € 62.268,00 toegekend en Oto Com een tegemoetkoming in planschade van € 16.887,34.

Bij besluit van 20 maart 2018 heeft het college het door Car Service en Oto Com daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard, het besluit van 28 juni 2017 - onder verbetering van de motivering ervan - in stand gelaten, Oto Com een aanvullende tegemoetkoming in planschade van € 24.841,00 toegekend, Car Service en Oto Com elk een vergoeding van € 2.144,38 toegekend voor de in verband met de behandeling van de aanvraag redelijkerwijs gemaakte kosten wegens rechtsbijstand en deskundige bijstand en het verzoek om vergoeding van de in bezwaar gemaakte kosten afgewezen.

Bij uitspraak van 12 maart 2019 heeft de rechtbank Midden-Nederland het door Car Service en Oto Com daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 20 maart 2018 vernietigd voor zover daarbij is nagelaten aan Car Service en Oto Com de kosten voor rechtsbijstand in bezwaar te vergoeden, bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven en het college veroordeeld in de proceskosten in bezwaar en beroep tot een bedrag van € 2.048,00. Deze uitspraak is aangehecht.

Bij uitspraak van 7 oktober 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:2382) heeft de Afdeling het door Car Service en Oto Com daartegen ingestelde hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank vernietigd voor zover daarbij is bepaald dat de rechtsgevolgen van het besluit van 20 maart 2018 in stand blijven en bepaald dat tegen het door het college te nemen nieuwe besluit slechts bij de Afdeling beroep kan worden ingesteld.

Bij besluit van 19 januari 2021 heeft het college geweigerd om de aan Car Service en Oto Com toegekende tegemoetkomingen in planschade te verhogen.

Tegen dit besluit hebben Car Service en Oto Com beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

Car Service en Oto Com hebben een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 29 april 2021, waar Car Service en Oto Com, vertegenwoordigd door mr. E.A. Wentink-Quelle, advocaat te Amstelveen, en [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door mr. W. van der Lee en mr. S. Ralović, zijn verschenen. Voorts zijn mr. S. Berns, werkzaam bij Gloudemans, van de zijde van Car Service en Oto Com en mr. D.S. Krijgsman, werkzaam bij de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (hierna: de SAOZ), van de zijde van het college als deskundigen verschenen.

Overwegingen

1.       Het geschil tussen partijen gaat over de hoogte van de toegekende tegemoetkomingen in planschade.

aanvraag om tegemoetkoming in planschade

2.       Oto Com is sinds 13 maart 1992 eigenaar van de gronden met motorbrandstoffenverkooppunt (tankstation) met bijbehorende shop aan de Rijksstraatweg 141-143 te Loenen aan de Vecht. Zij is sinds 20 november 1997 ook eigenaar van de gronden met het pompeiland bij het tankstation. Car Service is exploitant van het tankstation met bijbehorende shop.

3.       Bij brief van 16 oktober 2015 hebben Car Service en Oto Com het college verzocht om een tegemoetkoming in de planschade die zij hebben geleden als gevolg van de inwerkingtreding van het bij raadsbesluit van 26 oktober 2010 vastgestelde bestemmingsplan Cronenburgh (hierna: het nieuwe bestemmingsplan). Dit bestemmingsplan is de planologische grondslag voor de aanleg van een randweg langs de westelijke zijde van de kern Loenen aan de Vecht. Deze randweg is op 26 september 2014 opengesteld. Daardoor is het verkeer over de Rijksstraatweg afgenomen. Voor Oto Com heeft dat geleid tot een vermindering van de waarde van het tankstation en de bijbehorende shop. Voor Car Service heeft dat geleid tot een inkomensderving.

standpunt van het college

4.       De inkomensschade van Car Service is berekend op € 92.268,00. Deze is gebaseerd op de omzetdaling van de shopverkopen. De referentie-omzet is berekend op € 513.839,00. De te hanteren brutowinst is, uitgaande van een brutowinstmarge van 14,6 procent, € 75.000,00. Het normale maatschappelijke risico is 4 procent van dat bedrag en is dus gelijk aan € 3.000,00. Na kapitalisatie met de gehanteerde kapitalisatiefactor 10 is het normale maatschappelijke risico over de inkomensschade € 30.000,00 en resteert voor Car Service een tegemoetkoming in de schade van € 62.268,00.

De waarde van het tankstation met bijbehorende shop is bij de inwerkingtreding van het nieuwe bestemmingsplan op 21 januari 2011 gedaald van € 450.000,00 naar € 265.000,00. Volgens vaste rechtspraak is de inkomensschade van € 92.268,00 daarop in mindering gebracht. Dit betekent dat van de door Oto Com geleden vermogensschade in de vorm van een waardevermindering van onroerende zaken een bedrag van € 92.732,00 resteert. Omdat de schade voor de helft voorzienbaar was, wordt een bedrag van € 46.366,00 op grond van artikel 6.3, aanhef en onder a, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: de Wro) voor rekening van Oto Com gelaten. Wegens het normale maatschappelijke risico wordt verder een bedrag van € 18.000,00 (4 procent van de waarde van de onroerende zaken onmiddellijk vóór de inwerkingtreding van het nieuwe bestemmingsplan van € 450.000,00) niet vergoed. Daardoor resteert een tegemoetkoming in de schade ter hoogte van € 28.366,00. Daarnaast wordt een vergoeding voor een schadebeperkende investering in een betaalpaal van € 13.362,34 toegekend. Op deze vergoeding wordt geen aftrek wegens het normale maatschappelijke risico toegepast.

beroep

5.       Car Service betoogt dat het college bij het vaststellen van het normale maatschappelijke risico ten onrechte een drempel van 4 procent van het inkomen heeft toegepast en het drempelbedrag van € 3.000,00 heeft gekapitaliseerd.

Oto Com betoogt primair dat het college de door Car Service geleden inkomensschade ten onrechte in mindering heeft gebracht op de vermogensschade en subsidiair dat het college daarbij een verkeerde systematiek of volgorde heeft toegepast. Oto Com betoogt verder dat het college bij het vaststellen van het normale maatschappelijke risico ten onrechte een drempel van 4 procent van de waarde van de onroerende zaken heeft toegepast.

5.1.    In de uitspraak van 7 oktober 2020 heeft de Afdeling overwogen dat in het betoog van Car Service en Oto Com geen grond is te vinden voor het oordeel dat het college zich in het besluit van 20 maart 2018 ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de omvang van het normale maatschappelijke risico gelijk is aan 4 procent van het inkomen en de waarde van de onroerende zaken. In die uitspraak heeft de Afdeling voorts uiteengezet waarom Car Service niet wordt gevolgd in het betoog dat het college bij het berekenen van het normale maatschappelijke risico bij de inkomensschade ten onrechte de kapitalisatiefactor 10 heeft gebruikt. Verder heeft de Afdeling overwogen dat Car Service en Oto Com weliswaar te onderscheiden rechtspersonen zijn, maar in feite een samenwerkingsverband vormen, waarbij zeggenschap en belang uiteindelijk geheel berusten bij [gemachtigde] als middellijk of onmiddellijk aandeelhouder en bestuurder, en dat het in feite om dezelfde onderneming gaat, zodat in feite het samenwerkingsverband als geheel planschade lijdt. Daarom is het verdisconteren van de door Oto Com geleden vermogensschade in de door Car Service geleden inkomensschade gerechtvaardigd, omdat dit recht doet aan de economische werkelijkheid, aldus de Afdeling.

5.2.    De uitspraak van 7 oktober 2020 heeft gezag van gewijsde tussen partijen in dit geding. Dit betekent dat in beroep tegen het besluit van 19 januari 2021 moet worden uitgegaan van de juistheid van het in die uitspraak gegeven oordeel. Van dit oordeel kan de Afdeling, behoudens in een zeer uitzonderlijk geval, niet terugkomen. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 31 oktober 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:3538). Dat Car Service en Oto Com het niet eens zijn met onderdelen van de uitspraak van 7 oktober 2020 over de omvang van het normale maatschappelijke risico en het verdisconteren van de door Oto Com geleden vermogensschade in de door Car Service geleden inkomensschade, betekent niet dat zich een zeer uitzonderlijk geval voordoet. Daarom kunnen de omvang van het normale maatschappelijke risico en het verdisconteren van de vermogensschade in de inkomensschade in beroep niet meer aan de orde komen.

Het betoog faalt.

6.       Oto Com betoogt verder dat het college zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat een deel van de schade voor haar ten tijde van de investeringsbeslissing op 4 april 1997 voorzienbaar was op grond van de structuurschets Loenen (hierna: de structuurschets). Zij voert aan dat het college niet heeft onderkend dat de raad, bij de vaststelling van de structuurschets op 20 april 1993, niet heeft besloten tot aanleg van een randweg, maar tot herstructurering van de Rijksstraatweg.

6.1.    In het verweerschrift, gelezen in samenhang met een nader advies van de SAOZ van 1 maart 2021, heeft het college erkend dat de aanleg van de randweg ten tijde van de investeringsbeslissing van Oto Com niet voorzienbaar was en dat het ten onrechte een deel van de schade op grond van artikel 6.3, aanhef en onder a, van de Wro voor rekening van Oto Com heeft gelaten.

Het betoog slaagt.

conclusie

7.       Het beroep is gegrond. Het besluit van 19 januari 2021 wordt vernietigd wegens strijd met artikel 6.3, aanhef en onder a, van de Wro .

definitieve beslechting van het geschil

8.       De Afdeling zal op na te melden wijze in de zaak voorzien en bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.

9.       Oto Com heeft een schade in de vorm van waardevermindering van de onroerende zaken geleden van € 92.732,00. De schade was niet voorzienbaar. Wegens het normale maatschappelijke risico wordt een bedrag van € 18.000,00 (4 procent van de waarde van de onroerende zaken onmiddellijk vóór de inwerkingtreding van het nieuwe bestemmingsplan van € 450.000,00) niet vergoed. Daardoor resteert voor Oto Com een tegemoetkoming in de schade ter hoogte van € 74.732,00. Daarnaast wordt een vergoeding voor een schadebeperkende investering in een betaalpaal van € 13.362,34 toegekend. Op die vergoeding wordt geen aftrek wegens het normale maatschappelijke risico toegepast.

Het college heeft Oto Com bij besluit van 28 juni 2017 een bedrag van € 16.887,34 toegekend en bij besluit van 20 maart 2018 een bedrag  van € 24.841,00. De Afdeling zal daarom bepalen dat aan Oto Com een aanvullende tegemoetkoming in planschade van € 46.366,00 wordt toegekend, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de dag van ontvangst van de aanvraag tot aan de dag van algehele voldoening.

proceskosten

10.     De Afdeling is op grond van artikel 8:75, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht bevoegd het college te veroordelen in de kosten die Car Service en Oto Com in verband met de behandeling van het bezwaar en het beroep redelijkerwijs hebben moeten maken. De vergoeding kan uitsluitend betrekking hebben op de in artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: het Bpb) limitatief opgesomde kosten.

11.     In de bijlage bij het Bpb is bepaald dat het bedrag van de kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand wordt vastgesteld door aan de verrichte proceshandelingen punten toe te kennen overeenkomstig de in de bijlage opgenomen lijst (A) en die punten te vermenigvuldigen met de waarde per punt (B) en met de toepasselijke wegingsfactor (C).

12.     Ter zitting hebben Car Service en Oto Com de Afdeling verzocht om het college te veroordelen tot vergoeding van de daadwerkelijk gemaakte kosten van rechtsbijstand en andere deskundige bijstand. Ter toelichting hiervan hebben zij aangevoerd dat er, gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval, aanleiding is om af te wijken van de forfaitaire vergoeding. In dit verband achten zij van belang dat het college, nadat de behandeling van het hoger beroep op de zitting van 21 februari 2020 had plaatsgevonden, een termijn heeft gekregen voor het laten doen van archiefonderzoek, dat dit onderzoek - ondanks de herhaalde verlenging van die termijn - nooit heeft plaatsgevonden, dat het college na de uitspraak van de Afdeling van 7 oktober 2020 nog ruim drie maanden nodig heeft gehad voor het nemen van een nieuw besluit en dat het college zich in dat besluit opnieuw ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat een deel van de door Oto Com geleden schade ten tijde van de investeringsbeslissing op 4 april 1997 voorzienbaar was. Daardoor hebben zij na de zitting van 21 februari 2020 extra kosten van rechtsbijstand en andere deskundige bijstand gemaakt.

13.     Het uitgangspunt van het Bpb bij kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand is dat daarvoor een forfaitaire vergoeding wordt toegekend. Ingevolge artikel 2, derde lid, van het Bpb kan hiervan in bijzondere omstandigheden worden afgeweken. Volgens de nota van toelichting (Stb. 1993, 763) gaat het daarbij om uitzonderlijk gevallen, waarin strikte toepassing van het forfaitaire vergoedingsstelsel onrechtvaardig uitpakt, bijvoorbeeld het geval waarin de burger door gebrekkige informatieverstrekking door de overheid op uitzonderlijk hoge kosten is gejaagd.

14.     Naar het oordeel van de Afdeling hebben Car Service en Oto Com niet aannemelijk gemaakt dat zich in dit geval bijzondere omstandigheden, als bedoeld in artikel 2, derde lid, van het Bpb , voordoen. Dat het college, na de zitting van 21 februari 2020, in de gelegenheid is gesteld om inlichtingen te verstrekken over de bekendmaking van (het ontwerp van) de structuurschets en dat het college zich in het besluit van 19 januari 2021 ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat een deel van de door Oto Com geleden schade ten tijde van de investeringsbeslissing op 4 april 1997 voorzienbaar was, brengt niet met zich dat Car Service en Oto Com daardoor op uitzonderlijk hoge kosten zijn gejaagd. Daarom wordt volstaan met het toekennen van een vergoeding met toepassing van de forfaitaire bedragen van het Bpb.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        verklaart het beroep gegrond;

II.       vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Stichtse Vecht van 19 januari 2021;

III.      bepaalt dat het college van burgemeester en wethouders van Stichtse Vecht aan Oto Com Weesp B.V. een aanvullende tegemoetkoming in planschade toekent van € 46.366,00 (zegge: zesenveertigduizend driehonderdzesenzestig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de dag van ontvangst van de aanvraag tot aan de dag van algehele voldoening;

IV.      bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;

V.       veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Stichtse Vecht tot vergoeding van bij Car Service Direct Loenen B.V. en Oto Com Weesp B.V. in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van

€ 1.664,26 (zegge: zestienhonderdvierenzestig euro en zesentwintig cent), waarvan € 1.068,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

VI.      gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Stichtse Vecht aan Car Service Direct Loenen B.V. en Oto Com Weesp B.V. het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 360,00 (zegge: driehonderdzestig euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. B.P.M. van Ravels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.J.R. Hazen, griffier.

Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.         

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 12 mei 2021

452.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature