Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Bij besluit van 23 maart 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

Uitspraak



202101991/2/V3.

Datum uitspraak: 30 maart 2021

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

verzoeker,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's­-Hertogenbosch, van 15 maart 2021 in zaken nrs. NL18.7421 en Awb 19/4175 en haar verwijzingsuitspraak van 12 juni 2019 in zaak nr. NL18.7421 in het geding tussen:

[de vreemdeling]

en

de staatssecretaris.

Procesverloop

Bij besluit van 23 maart 2018 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

Bij besluit van 18 juni 2018 heeft de staatssecretaris geweigerd de vreemdeling krachtens artikel 64 van de Vw 2000 uitstel van vertrek te verlenen.

Bij verwijzingsuitspraak van 12 juni 2019 heeft de rechtbank het Hof van Justitie verzocht bij wege van prejudiciële beslissing uitspraak te doen op de in die uitspraak gestelde vragen en de behandeling van het door de vreemdeling tegen het besluit ingestelde beroep geschorst.

Bij arrest van 14 januari 2021, ECLI:EU:C:2021:9, heeft het Hof de in de verwijzingsuitspraak gestelde vragen beantwoord.

Bij uitspraak van 15 maart 2021 heeft de rechtbank de door de vreemdeling tegen de besluiten van 23 maart 2018 en 18 juni 2018 ingestelde beroepen gegrond verklaard, die besluiten vernietigd, de staatssecretaris opgedragen de vreemdeling in het bezit te stellen van een verblijfsvergunning met ingang van 30 juni 2017 en bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde besluiten.

Tegen deze uitspraken heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De vreemdeling heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

Overwegingen

1.       De staatssecretaris verzoekt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist.

2.       Gelet op wat is aangevoerd, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Daarom en gelet op de belangen die de staatssecretaris en de vreemdeling naar voren hebben gebracht, treft hij een voorlopige voorziening.

3.       De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.

Aldus vastgesteld door mr. J.J. van Eck, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.A. Verweij, griffier.

w.g. Van Eck

voorzieningenrechter

w.g. Verweij

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 30 maart 2021

347-906


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature