Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Bij brief van 23 januari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Weststellingwerf het verzoek van [appellante] om een urgentieverklaring als woningzoekende afgewezen. [appellante] heeft in een brief van 6 september 2019 het college verzocht om haar urgentie te verlenen voor een passende sociale huurwoning. Zij woonde op dat moment in haar auto met haar partner en twee honden omdat haar voormalige woning op 25 juli 2016 is ontruimd op basis van een gerechtelijk vonnis van 6 juli 2016. Het college heeft het verzoek afgewezen omdat een wettelijke grondslag om op zo’n verzoek te beslissen ontbreekt. De gemeenteraad van Weststellingwerf heeft geen huisvestingsverordening als bedoeld in artikel 4 van de Huisvestingswet 2014 vastgesteld en daarmee ook geen urgentiecategorie ën als bedoeld in artikel 12 van de Hvw . Het college kan daarom geen urgentieverklaringen verlenen.

Uitspraak



202004865/1/A3.

Datum uitspraak: 1 december 2021

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellante], wonend te Noordwolde, gemeente Weststellingwerf,

tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord­-Nederland (hierna: de rechtbank) van 23 juli 2020 in zaak 20/3132 in het geding tussen:

[appellante]

en

het college van burgemeester en wethouders van Weststellingwerf.

Procesverloop

Bij brief van 23 januari 2020 heeft het college het verzoek van [appellante] om een urgentieverklaring als woningzoekende afgewezen.

Bij besluit van 3 juli 2020 heeft het college het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 23 juli 2020 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 september 2021, waar [appellante], bijgestaan door mr. K.A. Faber, advocaat te Heerenveen, is verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.       [appellante] heeft in een brief van 6 september 2019 het college verzocht om haar urgentie te verlenen voor een passende sociale huurwoning. Zij woonde op dat moment in haar auto met haar partner en twee honden omdat haar voormalige woning op 25 juli 2016 is ontruimd op basis van een gerechtelijk vonnis van 6 juli 2016.

1.1.    Het college heeft het verzoek afgewezen omdat een wettelijke grondslag om op zo’n verzoek te beslissen ontbreekt. De gemeenteraad van Weststellingwerf heeft geen huisvestingsverordening als bedoeld in artikel 4 van de Huisvestingswet 2014 (Hvw) vastgesteld en daarmee ook geen urgentiecategorieën als bedoeld in artikel 12 van de Hvw . Het college kan daarom geen urgentieverklaringen verlenen. Er is alleen een wettelijke grondslag voor het maken van beleid voor de huisvesting van asielzoekers met een verblijfsvergunning (hierna: vergunninghouders), op grond van de taak van de gemeente om voor deze groep huisvesting te bieden. Daar valt [appellante] niet onder. Het college stelt tot slot dat [appellante] bovendien ook niet geholpen zou zijn met een urgentieverklaring omdat zij door haar gedrag in het verleden niet in aanmerking komt voor een huurovereenkomst bij de betrokken woningbouwverenigingen.

De aangevallen uitspraak

2.       De rechtbank heeft geoordeeld dat [appellante] geen beroep kan doen op de Hvw omdat de gemeenteraad geen huisvestingsverordening heeft vastgesteld. De bepalingen van de Hvw waar [appellante] naar verwijst zijn daarom niet van toepassing. Ook verder is geen grondslag aanwezig voor het college om aan [appellante] een urgentieverklaring te verlenen, aldus de rechtbank.

Het hoger beroep

3.       [appellante] betoogt in hoger beroep dat wel een wettelijke basis aanwezig is voor het verstrekken van een urgentieverklaring. Zij verwijst hiervoor naar de woonvisie en het addendum van de gemeente Weststellingwerf waarin de gemeenteraad heeft ingestemd met het urgent verklaren van vergunninghouders per 1 oktober 2018. Zij leidt daaruit af dat er wel beleid en ruimte is om tot aanwijzing van categorieën over te gaan die voor urgentie in aanmerking komen. Nu de gemeente stelt dat dit beleid is gebaseerd op artikel 28 van de Hvw, is formeel sprake van een huisvestingsverordening. Het verzoek is daarom volgens [appellante] ten onrechte niet inhoudelijk beoordeeld. Uit artikel 13, eerste lid, van de Hvw volgt dat het college moet beslissen over het indelen in urgentiecategorieën. Ze heeft recht op een urgentie op medische gronden in verband met haar gezondheid en kwetsbaarheid. Het college heeft in prestatieafspraken met de woningcorporaties afgesproken dat ook medische urgentie van belang kan zijn bij toewijzing van een woning. Het verzoek past daarom binnen het beleid van de gemeente. Ook dit hebben de gemeente en de rechtbank ten onrechte niet onderkend als wettelijke grondslag. In artikel 12, derde lid, van de Hvw worden ten slotte twee categorie ën genoemd die in elk geval in aanmerking komen voor urgentie namelijk mantelzorgers en personen die geweld in huis ervaren. Volgens [appellante] had ook op die grond urgentie moeten worden verleend omdat zij haar woning moest verlaten door geweld van buren en omdat haar partner mantelzorger is.

De beoordeling van het hoger beroep

4.       De van belang zijnde regelgeving is vermeld in de bijlage bij deze uitspraak en maakt daar deel van uit.

4.1.    De gemeente Weststellingwerf had ten tijde van het verzoek van [appellante] om een urgentieverklaring geen huisvestingsverordening en dus ook geen urgentieregeling. Uit artikel 4 van de Hvw volgt dat uitsluitend in een huisvestingsverordening regels kunnen worden gesteld over een urgentieregeling. De in de artikelen 12 en 13 van de Hvw gegeven bevoegdheden, waarnaar [appellante] verwijst, zijn daarom hier niet van toepassing. Het college was niet bevoegd om [appellante] op haar verzoek in te delen in een urgentiecategorie en aan haar een urgentieverklaring te verlenen. Deze bevoegdheid kan gelet op artikel 4 van de Hvw niet worden ontleend aan afspraken van de gemeente met de woningbouwverenigingen of aan artikel 28 van de Hvw . Dat het college op grond van artikel 28 van de Hvw vergunninghouders moet huisvesten en dat zij in het addendum bij de woonvisie van Weststellingerwerf ‘urgent’ zijn verklaard, helpt [appellante] in dit geding niet. Zij is geen vergunninghouder en deze regeling schept ook geen stelsel voor het verlenen van urgentieverklaringen. Haar beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt daarom evenmin.

4.2.    Omdat het college niet bevoegd is om een urgentieverklaring te verlenen is de brief van [appellante] van 6 september 2019 waarmee zij om een dergelijke verklaring verzoekt geen aanvraag om een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht en is de reactie daarop in de brief van het college van 23 januari 2020 geen besluit waartegen bezwaar openstaat. Het college had daarom het bezwaar van [appellante] niet-ontvankelijk moeten verklaren. De rechtbank heeft dat ten onrechte niet zo gezien.

Conclusie

5.       Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak moet worden vernietigd. Doende wat de rechtbank zou moeten doen, zal de Afdeling het beroep tegen het besluit van het college van 5 maart 2020 alsnog gegrond verklaren en dat besluit vernietigen. De Afdeling zal met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht , zelf in de zaak voorzien en het bezwaar van [appellante] niet-ontvankelijk verklaren.

5.1.    Het college moet op na te melden wijze de proceskosten van [appellante] vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

I.        verklaart het hoger beroep gegrond;

II.       vernietigt de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 23 juli 2020 in zaak nr. 20/2132;

III.      verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep tegen het besluit van 3 juli 2020, kenmerk 0098-AZK-76267, gegrond;

IV.      vernietigt het onder III. genoemde besluit;

V.       verklaart het bezwaar van [appellante] tegen de brief van het college van burgemeester en wethouders van Weststellingwerf van 23 januari 2020 met kenmerk 0098-AZK-71055 niet-ontvankelijk;

VI.      bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;

VII.     veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Weststellingwerf tot vergoeding van de proceskosten van [appellante] voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep tot een bedrag van € 2.992,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

VIII.    gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Weststellingwerf aan [appellante] het door haar betaalde griffierecht van in totaal € 443,00 voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. J.TH. Drop, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Langeveld-Mak, griffier.

Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.         

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 1 december 2021

317-983

 

BIJLAGE

 

Huisvestingswet 2014

Artikel 1

1.       In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

[..]

d. huisvestingsverordening: verordening als bedoeld in artikel 4;

[..]

g. taakstelling: aantal in opvangcentra of op gemeentelijke opvangplaatsen verkerende vergunninghouders in wier huisvesting per gemeente per kalenderhalfjaar dient te worden voorzien;

[..]

j. vergunninghouder: vreemdeling die in Nederland een verblijfs-vergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd en als gevolg daarvan een verblijfsvergunning heeft ontvangen als bedoeld in artikel 8, onderdeel a, b, c, of d, van de Vreemdelingenwet 2000 ;

[..]

Artikel 4       

1.       De gemeenteraad kan uitsluitend bij verordening voor de duur van ten hoogste vier jaar regels geven met betrekking tot:

a.       het in gebruik nemen of geven van woonruimte, en

[..]

Artikel 7

1.       In de huisvestingsverordening kan de gemeenteraad categorieën woonruimte aanwijzen die niet voor bewoning in gebruik mogen worden genomen of gegeven indien daarvoor geen huisvestingsvergunning is verleend.

[..]

Artikel 1 2

1.       In de huisvestingsverordening kan de gemeenteraad bepalen dat voor een of meer daarbij aangewezen categorieën woonruimte bij het verlenen van huisvestingsvergunningen voorrang wordt gegeven aan woningzoekenden waarvoor de voorziening in de behoefte aan woonruimte dringend noodzakelijk is.

2.       De gemeenteraad legt, indien hij toepassing heeft gegeven aan het eerste lid, in de huisvestingsverordening de criteria vast volgens welke de woningzoekenden, bedoeld in dat lid, worden ingedeeld in urgentiecategorieën.

3.       Woningzoekenden die verblijven in een voorziening voor tijdelijke opvang van personen, die in verband met problemen van relationele aard of geweld hun woonruimte hebben verlaten en woningzoeken-den die mantelzorg als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 verlenen of ontvangen, behoren in ieder geval tot de woningzoekenden, bedoeld in het eerste lid.

4.       Indien de gemeenteraad toepassing heeft gegeven aan het eerste lid legt hij in de huisvestingsverordening vast op welke wijze de gemeente voldoet aan de zorg voor de voorziening in de huisvesting van vergunninghouders in de gemeente overeenkomstig de voor de gemeente geldende taakstelling, behoudens in die gevallen dat burgemeester en wethouders daarin op andere wijze voorzien.

Artikel 1 3

1.       Burgemeester en wethouders beslissen over de indeling van woningzoekenden in de urgentiecategorieën, bedoeld in artikel 12, tweede lid. Burgemeester en wethouders kunnen van deze bevoegdheid mandaat verlenen.

2.       In de huisvestingsverordening stelt de gemeenteraad regels omtrent de wijze waarop woningzoekenden kunnen verzoeken om indeling in een urgentiecategorie.

Artikel 2 8

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de voorziening in de huisvesting van vergunninghouders in de gemeente overeenkomstig de voor de gemeente geldende taakstelling.

De gemeenteraad van Weststellingwerf heeft voor de periode 2017-2021 een woonvisie en per 1 oktober 2018 een addendum opgesteld, met het woonbeleid in hoofdlijnen. Deze zijn te raadplegen op de website van de gemeente. Op grond van de Woningwet 2015 moeten woningcorporaties bijdragen aan het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid. Die bijdrage wordt vastgelegd in prestatieafspraken tussen gemeente, bewonersorganisatie en de woningcorporatie.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature