U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Bij besluiten van 9 maart 2021 en 12 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld. De vreemdeling heeft de Algerijnse nationaliteit. Volgens de staatssecretaris was de bewaring van de vreemdeling noodzakelijk omdat hij geen gevolg had gegeven aan de opdracht in het terugkeerbesluit van 5 maart 2019 om Nederland te verlaten, er een risico bestond dat hij zich zou onttrekken aan het toezicht en hij de voorbereiding van zijn vertrek of uitzettingsprocedure ontweek of belemmerde. Deze uitspraak gaat over de vraag of zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn bestaat voor vreemdelingen die voor hun uitzetting naar Algerije afhankelijk zijn van de afgifte van een laissez-passer door de Algerijnse autoriteiten.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



202102278/1/V3.Datum uitspraak: 17 september 2021

AFDELINGBESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op de hoger beroepen van:

[de vreemdeling],

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 1 april 2021 in zaken nrs. NL21.3582 en NL21.3778 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Procesverloop

Bij besluiten van 9 maart 2021 en 12 maart 2021 heeft de staatssecretaris de vreemdeling in bewaring gesteld.

Bij uitspraak van 1 april 2021 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdeling ingestelde beroepen ongegrond verklaard en de verzoeken om schadevergoeding afgewezen.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroepen ingesteld.

De staatssecretaris heeft op verzoek van de Afdeling nadere schriftelijke inlichtingen gegeven. De vreemdeling heeft daarop gereageerd.

De vreemdeling heeft een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 september 2021, waar de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E. Schoneveld, advocaat te Haarlem, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. D. Kuiper, zijn verschenen. Voorts is ter zitting M.J. Baljeu, werkzaam bij de Directie Internationale Aangelegenheden van de Dienst Terugkeer en Vertrek, verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1. De vreemdeling heeft de Algerijnse nationaliteit. Volgens de staatssecretaris was de bewaring van de vreemdeling noodzakelijk omdat hij geen gevolg had gegeven aan de opdracht in het terugkeerbesluit van 5 maart 2019 om Nederland te verlaten, er een risico bestond dat hij zich zou onttrekken aan het toezicht en hij de voorbereiding van zijn vertrek of uitzettingsprocedure ontweek of belemmerde.

Deze uitspraak gaat over de vraag of zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn bestaat voor vreemdelingen die voor hun uitzetting naar Algerije afhankelijk zijn van de afgifte van een laissez-passer (hierna: lp) door de Algerijnse autoriteiten.

Het oordeel van de rechtbank

2. De rechtbank heeft overwogen dat uit vaste rechtspraak van de Afdeling volgt dat het zicht op uitzetting naar Algerije in algemene zin niet ontbreekt. Daarnaast heeft zij overwogen dat de duur van de bewaring van de vreemdeling nog niet zo lang was, dat de conclusie moet worden getrokken dat er geen zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn bestond.

Het standpunt van de vreemdeling

3. In zowel het hoger beroep over de maatregel van bewaring van 9 maart 2021 als het hoger beroep over de maatregel van bewaring van 12 maart 2021 bestrijdt de vreemdeling het oordeel van de rechtbank over het zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn. Volgens hem is dat zicht op uitzetting er niet. Hij verwijst voor zijn standpunt in de eerste plaats naar de in de uitspraak van de Afdeling van 2 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:698, genoemde rechtspraak over het zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn. In de tweede plaats wijst de vreemdeling op een door hem in beroep overgelegde e-mail van 26 maart 2021 van een regievoerder van de Dienst Terugkeer en Vertrek. Uit die e-mail blijkt dat in 2020 in totaal 223 lp's zijn aangevraagd en 7 vreemdelingen in dat jaar op basis van een lp gedwongen zijn teruggekeerd (2 in januari, 4 in februari en 1 in maart). Verder blijkt daaruit dat tot dan toe in 2021 21 lp's zijn aangevraagd. De vreemdeling leidt uit deze informatie af dat de staatssecretaris na 1 maart 2020 geen vreemdelingen heeft uitgezet naar Algerije. Daarom ontbreekt volgens hem het zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn.

De vreemdeling heeft verder aangevoerd dat de staatssecretaris herhaaldelijk de verwachting heeft uitgesproken dat er een nieuwe consul zal aantreden, en dat daarna de presentaties en verstrekking van lp's zullen worden hervat, maar dat die verwachting nog altijd niet is uitgekomen. Ook hieruit blijkt volgens de vreemdeling dat zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn naar Algerije ontbreekt.

Cijfers over presentaties, lp-aanvragen en verstrekte lp's

4. De staatssecretaris heeft op verzoek van de Afdeling schriftelijke inlichtingen verstrekt. De daarin genoemde cijfers over 2020 en 2021 zijn als volgt.

4.1. Verder meldt de staatssecretaris in die schriftelijke inlichtingen dat naar verwachting in juli 2021 een nieuwe diplomatieke vertegenwoordiger van de Algerijnse autoriteiten zal aantreden. Uit contact tussen de Directeur Internationale Aangelegenheden van de Dienst Terugkeer en Vertrek met de diplomatieke vertegenwoordiging van Algerije is verder gebleken dat de grenzen van Algerije per 1 juni 2021 zijn geopend, maar dat dit slechts geldt voor Algerijnse onderdanen die beschikken over reguliere reisdocumenten. Bovendien zijn de mogelijkheden voor vluchten naar Algerije nog beperkt.

De zitting bij de Afdeling

5. Op de zitting heeft de staatssecretaris naar aanleiding van vragen van de Afdeling de eerder verstrekte schriftelijke inlichtingen aangevuld. Daaruit blijkt het volgende.

5.1. De staatssecretaris heeft nader toegelicht dat het luchtruim boven Algerije per 1 juni 2021 is geopend, maar dat dit tot nu toe alleen geldt voor repatriëring van specifieke categorieën, namelijk diplomaten, artsen, Algerijnen voor wie vertrek noodzakelijk is en overleden personen. De eerste drie categorieën moeten over een geldig reisdocument beschikken. Vreemdelingen met de Algerijnse nationaliteit kunnen naar de huidige stand van zaken niet op basis van een lp worden uitgezet. Volgens de staatssecretaris is dit gegeven nog steeds, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 29 april 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1141, onder 2.2., aan te merken als een tijdelijke belemmering als gevolg van de uitbraak van het coronavirus. Hij gaat er daarbij van uit dat het grensverkeer zal normaliseren tot het niveau van voor de uitbraak van het coronavirus. Hij benadrukt daarbij dat hij geen invloed heeft op de voorwaarden die de Algerijnse autoriteiten verbinden aan hun luchtruim en de reisbeperkingen. Anders dan in de feiten die ten grondslag lagen aan de uitspraken van de Afdeling van 2 april 2021 over zicht op uitzetting naar Marokko, ECLI:NL:RVS:2021:695, ECLI:NL:RVS:2021:696 en ECLI:NL:RVS:2021:698, was volgens hem tot de uitbraak van het coronavirus sprake van een doorlopende verstrekking van lp's door de Algerijnse autoriteiten.

5.2. Daarnaast heeft de staatssecretaris op de zitting toegelicht dat de vorige consul van Algerije tot eind juni in functie was en dat er nog geen nieuwe consul is aangetreden. De ontwikkelingen daarover moeten volgens hem worden afgewacht. Op vragen van de Afdeling heeft hij te kennen gegeven dat een nieuwe consul een noodzakelijke voorwaarde is om het proces voor het presenteren en het verstrekken van lp's te kunnen hervatten.

Beoordeling

6. Het betoog van de vreemdeling in het hoger beroep over de maatregel van bewaring van 9 maart 2021 dat vanaf die datum geen zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn bestaat, faalt. De staatssecretaris heeft hem in dat besluit namelijk op grond van artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder a en b, van de Vw 2000 in bewaring gesteld. Dat is de bewaringsgrondslag die samenhangt met een nog lopende asielaanvraag. Voor die grondslag is zicht op uitzetting geen voorwaarde omdat uitzetting dan niet aan de orde is. De Afdeling verwijst ter vergelijking naar haar uitspraak van 6 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1552, onder 3.2. Dat ligt anders bij de tweede maatregel van bewaring, dat wil zeggen die van 12 maart 2021, waarbij de staatssecretaris de vreemdeling op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000 in bewaring heeft gesteld. De overwegingen die hierna volgen gaan over het oordeel van de rechtbank over die tweede maatregel.

6.1. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling volgt dat van een vreemdeling in de eerste plaats mag worden verwacht dat hij voldoende meewerkt aan terugkeer naar zijn land van herkomst. De mate waarin een vreemdeling voldoet aan zijn verplichting tot medewerking kan hem alleen worden tegengeworpen als dit van betekenis kan zijn voor het slagen van zijn uitzetting. De Afdeling verwijst naar haar uitspraak van 10 februari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:430, onder 4. Voor het zicht op uitzetting is mede bepalend of de autoriteiten van het land van herkomst voldoende medewerking verlenen aan het verkrijgen van de voor uitzetting benodigde documenten. Daarvoor verwijst de Afdeling ter vergelijking naar de onder 5.1. genoemde uitspraken van 2 april 2021. Medewerking van de autoriteiten volstaat op zichzelf niet als dat alleen inhoudt dat vreemdelingen wel bij die autoriteiten kunnen worden gepresenteerd, maar er bij voortduring geen lp's worden verstrekt. Daarvoor verwijst de Afdeling ten slotte naar haar uitspraak van de Afdeling van 20 februari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:597, onder 1.3.

6.2. Uit de door de staatssecretaris verstrekte schriftelijke inlichtingen blijkt dat de presentaties vanaf maart 2020 tot aan het besluit van 12 maart 2021 stil hebben gelegen en er in die periode geen lp's zijn verstrekt. Daaruit blijkt ook dat op het moment van dat besluit al een jaar geen vreemdelingen met een lp zijn uitgezet naar Algerije. Onder die omstandigheden moet worden geoordeeld dat niet langer sprake is van een tijdelijke belemmering als gevolg van de uitbraak van het coronavirus.

6.3. Dit wordt bevestigd door de nadere informatie die de staatssecretaris op de zitting heeft gegeven. Hij heeft namelijk verklaard dat er nog geen vluchten naar Algerije mogelijk zijn voor vreemdelingen die op basis van een lp moeten worden uitgezet en dat er bovendien op dit moment nog geen nieuwe consul is aangetreden. Met zijn verwachtingen dat de situatie zal normaliseren tot het niveau van vóór de uitbraak van het coronavirus, heeft hij geen concrete aanknopingspunten gegeven die de verwachting rechtvaardigen dat vreemdelingen met de Algerijnse nationaliteit op korte termijn weer met een door de Algerijnse autoriteiten afgegeven lp kunnen worden uitgezet naar Algerije. Ter vergelijking verwijst de Afdeling naar de onder 5.1. genoemde uitspraken van 2 april 2021.

6.4. De rechtbank heeft daarom ten onrechte in het beroep over de maatregel van bewaring van 12 maart 2021 overwogen dat zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn naar Algerije niet ontbreekt.

6.5. Gezien het voorgaande en in het bijzonder gezien de omstandigheid dat er al zeer lange tijd geen lp's zijn afgegeven om vreemdelingen vanuit bewaring uit te kunnen zetten, is de Afdeling van oordeel dat de tweede inbewaringstelling van de vreemdeling van aanvang af onrechtmatig is.

6.6. De grief slaagt.

Conclusie

7. Het hoger beroep over de maatregel van bewaring van 9 maart 2021 (zaak nr. NL21.3582) is ongegrond. Het hoger beroep over de maatregel van bewaring van 12 maart 2021 (zaak nr. NL21.3778) is gegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd voor zover de rechtbank het beroep tegen de maatregel van bewaring van 12 maart 2021 ongegrond heeft verklaard en het bijbehorende verzoek om schadevergoeding heeft afgewezen. Het is niet nodig om wat de vreemdeling verder over de maatregel van bewaring van 12 maart 2021 heeft aangevoerd te bespreken. Het beroep tegen die maatregel van bewaring is gegrond. Omdat de maatregel van bewaring al is opgeheven, is een bevel tot opheffing niet nodig. De vreemdeling heeft wel recht op schadevergoeding (artikel 106, eerste lid, van de Vw 2000). Deze vergoeding wordt daarom aan de vreemdeling toegekend. De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. verklaart het hoger beroep over de maatregel van 9 maart 2021 ongegrond;

II. verklaart het hoger beroep over de maatregel van 12 maart 2021 gegrond;

III. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 1 april 2021 in zaak nr. NL21.3778, waarbij de rechtbank het beroep tegen de maatregel van bewaring van 12 maart 2021 ongegrond heeft verklaard en het bijbehorende verzoek om schadevergoeding heeft afgewezen;

IV. verklaart het beroep tegen de maatregel van bewaring van 12 maart 2021 gegrond;

V. kent aan de vreemdeling een vergoeding toe van € 16.100,00 over de periode van 12 maart 2021 tot en met 19 augustus 2021, ten laste van de Staat der Nederlanden, te betalen door de griffier van de Raad van State;

VI. veroordeelt de staatssecretaris tot vergoeding van de bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 3.366,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, voorzitter, en mr. D.A. Verburg en mr. B. Meijer, leden, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier.

De voorzitter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen. De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 17 september 2021

347-922


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature