Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Bij besluit van 14 september 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam besloten tot vaststelling van containerlocaties in de wijk Centrum (Maritiem District). Bij besluit van 14 september 2020 heeft het college onder meer de locatie Glashaven, ter hoogte van huisnummers 7-23, aangewezen als locatie voor twee ondergrondse restafvalcontainers en een ondergrondse glascontainer. Deze locatie wordt in het besluit aangeduid als locatie 4.4. Deze locatie maakt onderdeel uit van het Maritiem District. Het college dient voorzieningen in de buitenruimte te realiseren voor de inzameling van huishoudelijk afval van de schepen gelegen in de Erfgoedhavens. Momenteel vindt die inzameling plaats door middel van rolcontainers die permanent in de buitenruimte staan. Dit is in strijd met de bepalingen uit de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009 en het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffen Rotterdam 2018. Daarom heeft het college besloten tot plaatsing van genoemde ORAC’s en glascontainer.

Uitspraak



202005669/1/R1.

Datum uitspraak: 21 juli 2021

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te Rotterdam,

appellant,

en

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 14 september 2020 heeft het college besloten tot vaststelling van containerlocaties in de wijk Centrum (Maritiem District).

Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

[appellant] en het college hebben nadere stukken ingediend.

Bij besluit van 22 april 2021 heeft het college besloten tot intrekking van twee van de locaties voor restafvalcontainers.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 juni 2021, waar [appellant], bijgestaan door mr. D. McLean, en het college, vertegenwoordigd door mr. C.W. de Jong en E.C.M. van der Meijde, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.       Bij besluit van 14 september 2020 heeft het college onder meer de locatie Glashaven, ter hoogte van huisnummers 7-23, aangewezen als locatie voor twee ondergrondse restafvalcontainers (hierna: ORAC’s) en een ondergrondse glascontainer. Deze locatie wordt in het besluit aangeduid als locatie 4.4. Deze locatie maakt onderdeel uit van het Maritiem District. Het college dient voorzieningen in de buitenruimte te realiseren voor de inzameling van huishoudelijk afval van de schepen gelegen in de Erfgoedhavens. Momenteel vindt die inzameling plaats door middel van rolcontainers die permanent in de buitenruimte staan. Dit is in strijd met de bepalingen uit de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009 en het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffen Rotterdam 2018. Daarom heeft het college besloten tot plaatsing van genoemde ORAC’s en glascontainer. Ook omwonenden kunnen gebruikmaken van deze ondergrondse containers.

2.       Het besluit van 22 april 2021 is, gelet op artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), mede onderwerp van dit geding. Bij dit besluit heeft het college onder meer op locatie 4.4 één ORAC ingetrokken. Gelet op het besluit van 14 september 2020, zoals gewijzigd bij besluit van 22 april 2021, wordt het beroep van [appellant] geacht te zijn gericht tegen de plaatsing van één ORAC en een ondergrondse glascontainer op locatie 4.4. De ORAC en de ondergrondse glascontainer zijn in april 2021 geplaatst.

3.       [appellant] woont in een appartementencomplex aan de Glashaven in Rotterdam, nabij de aangewezen locatie. Hij kan zich niet met de aanwijzing van deze locatie verenigen omdat deze locatie is gelegen onder zijn slaapkamerraam. Hij stelt dat zijn woon- en leefklimaat wordt aangetast door de nabije aanwezigheid van met name de ondergrondse glascontainer.

Beoordelingskader

4.       Artikel 4, tweede lid, van de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009 luidt:

"Het college kan aanwijzen via welk al dan niet van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel of via welke inzamelvoorziening de inzameling van een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen ten behoeve van de gebruiker van een perceel plaatsvindt."

5.       Bij de keuze van een locatie voor ORAC’s dient het college een afweging te maken van alle betrokken belangen. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer de uitspraak van 25 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2506), komt het college bij de keuze voor locaties voor de plaatsing van ORAC's beleidsruimte toe. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of het college in redelijkheid tot zijn keuze voor de aangewezen locatie heeft kunnen komen. Daarbij beoordeelt zij allereerst of het college de locatie geschikt heeft kunnen achten voor de plaatsing van een ORAC. Als dat zo is, beoordeelt de Afdeling vervolgens of het college toch had moeten afzien van aanwijzing van de locatie vanwege een geschiktere alternatieve locatie. Een alternatieve locatie moet zodanig geschikter zijn dan de aangewezen locatie, dat geoordeeld moet worden dat het college niet in redelijkheid heeft kunnen kiezen voor die locatie, maar had moeten kiezen voor de alternatieve locatie.

Hetgeen hiervoor is overwogen over ORAC’s, is van overeenkomstige toepassing op de ondergrondse glascontainer die in deze zaak aan de orde is.

Geschiktheid van de locatie

6.       [appellant] heeft ter zitting gesteld dat het hem sinds de plaatsing van de ondergrondse containers alleen te doen is om het geluid dat ontstaat door het gebruik van de ondergrondse glascontainer. Zijn hogerberoepsgronden over het uitzicht op de containers en de kabels en leidingen ter plaatse van de containers heeft hij ter zitting ingetrokken. Verder heeft hij zich ter zitting op het standpunt gesteld geen overlast te ondervinden van de ORAC, zodat de hogerberoepsgronden die op overlast van de ORAC zien om die reden ook geen bespreking meer behoeven.

7.       [appellant] betoogt dat het college niet in redelijkheid tot aanwijzing van locatie 4.4 heeft kunnen komen, omdat de glascontainer zich op te korte afstand van zijn slaapkamerraam bevindt. Omdat de glascontainer op nog geen 10 m van zijn slaapkamerraam is geplaatst, ervaart hij, zoals hij ter zitting heeft toegelicht, geluidsoverlast die vergelijkbaar is met kerkklokgeluiden. Hij wijst er daarbij op dat het appartementencomplex waarin hij woont, in het jaar 1979 gebouwd is en niet is voorzien van geluidsisolatie. Geen van de maatregelen die [appellant] zelf heeft getroffen, te weten het plaatsen van dubbel glas, isolatiemateriaal en een isolerend rolluik, is voldoende gebleken om de overlast tegen te gaan.

7.1.    In het Programma van eisen locaties onderlossende containers (hierna: het Programma) heeft het college het volgende opgenomen. "Bij plaatsing van de nieuwe containers moet, zowel bij ondergrondse als bij bovengrondse containers, rekening worden gehouden met, naast de vastgestelde standaarddetails wegenbouw, de volgende aanvullende uitgangspunten:

[…]

- Houdt rekening met: bomen: (verwachte) kruinprojectie (kroondiameter van 4-12 meter); brandweerkranen en straatkolken, trottoirkolken en rioolputten; afsluiters van diverse diensten; lichtmasten en palen, spandraden van tramleidingen; kasten Eneco , gas en verkeerslichtinstallaties; balkons en luifels; vergunde standplaatsen; niet te dicht bij woningen;

[…]."

7.2.    Het college stelt zich op het standpunt dat locatie 4.4 voldoet aan de richtlijnen die volgen uit het Programma. In tegenstelling tot wat [appellant] beweert, staat de glascontainer op 14 m van de gevel van het appartementencomplex. Dat de woning uit 1979 niet aan de moderne isolatievoorwaarden voldoet, maakt volgens het college niet dat het college meer voorzorgsmaatregelen moet treffen om de geluidsoverlast tegen te gaan dan hij al heeft gedaan. Het college heeft het nieuwste type containers geplaatst, dat voorziet in geluiddemping.

7.3.    Naar het oordeel van de Afdeling heeft het college toereikend gemotiveerd dat locatie 4.4 aan de uitgangspunten uit het Programma voldoet. In het Programma heeft het college geen minimale afstand tussen containers en gevels van woningen opgenomen. In het Programma is wel opgenomen dat containers niet te dicht bij woningen mogen worden geplaatst. Het college heeft zich, gezien de afstand tussen de woning van [appellant] en de locatie van de containers van circa 10 tot 14 m, in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de aangewezen locatie niet te dicht bij de woning van [appellant] ligt. Niet gebleken is bovendien dat die afstand, zoals [appellant] stelt, minder dan 10 m is.

Niet kan ontkend worden dat bij gebruik van een glascontainer geluid vrijkomt. [appellant] heeft zijn stelling dat de glascontainer in dit geval leidt tot onaanvaardbare geluidhinder niet met stukken onderbouwd of op een andere wijze aannemelijk gemaakt. Om die reden en gelet op de afstand tussen zijn gevel en de glascontainer en het feit dat het college het nieuwste type containers heeft geplaatst, kan niet worden geoordeeld dat het college in zoverre locatie 4.4 niet in redelijkheid heeft kunnen aanwijzen voor de plaatsing van een ondergrondse glascontainer.

Het betoog faalt.

8.       [appellant] betoogt verder dat voor de locatie geen draagvlak bestaat, zodat het college niet in redelijkheid heeft kunnen overgaan tot aanwijzing van de locatie voor ondergrondse containers aan de Glashaven. De drie VvE’s die in het appartementencomplex aan de Glashaven zijn gevestigd, zijn het gezamenlijke initiatief gestart om de afgesloten containerruimten in het complex ter beschikking te stellen aan schippers. Daarmee wordt voorzien in de behoefte van het college om voorzieningen te realiseren voor de inzameling van huishoudelijk afval van de schepen gelegen in de Erfgoedhavens. De containers in de binnenruimten van het complex voldoen ruimschoots aan de behoefte aan inzamelvoorzieningen van de bewoners van de complexen, andere omwonenden aan de Glashaven en de schippers, zo stelt [appellant]. Verder wijst [appellant] erop dat hij en zijn mede-bewoners uit het appartementencomplex vanwege de bestaande afvalinzamelvoorzieningen in dat complex weinig tot geen gebruik zullen maken van de ondergrondse containers, maar wel opgezadeld zullen worden met afval van andere gebruikers van de ondergrondse containers.

8.1.    De Afdeling overweegt dat de huidige wijze van afvalinzameling binnenin het appartementencomplex in deze procedure niet aan de orde is. Het college heeft de benodigde capaciteit aan inzamelvoorzieningen onderzocht en berekend op het aantal beoogde gebruikers, bestaande uit havenliggers en omwonenden aan de Glashaven. Daarnaast zorgt het bijplaatsen van de glascontainer op locatie 4.4 volgens het college voor een betere verspreiding van glasinzamelvoorzieningen in de wijk. Dat de bewoners van het appartementencomplex hebben besloten hun inzamelvoorzieningen in de binnenruimte beschikbaar te stellen voor schippers, maakt niet dat het college niet in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van zijn publiekrechtelijke bevoegdheid om locaties voor inzamelvoorzieningen aan te wijzen. Gelet op het voorgaande is de Afdeling van oordeel dat het college ook in zoverre in redelijkheid locatie 4.4 heeft kunnen aanwijzen voor de plaatsing van ondergrondse containers.

Het betoog faalt.

Alternatieve locaties

9.       [appellant] betoogt dat het college locatie 4.4 niet in redelijkheid heeft kunnen aanwijzen, omdat er geschikte alternatieve locaties aanwezig zijn. Hij wijst daarbij op de hoek bij de Regentessebrug en de Wijnkade. Op die locatie staan weinig woningen, waardoor weinig omwonenden last zullen hebben van de gevolgen van ondergrondse containers. Op de locatie zijn al containers voor papier en glas aanwezig, dus niet valt in te zien waarom op deze plek geen ondergrondse containers geplaatst zouden kunnen worden, zo stelt [appellant]. Daarnaast wijst hij op locaties op de kop van het Wijnhaveneiland bij de Red Apple Marina, op de Terwenakker of bij de Hogescholen. Deze locaties bevinden zich in de buurt van bedrijven, hotels en onderwijsinstellingen. Dat hier minder mensen wonen dan aan de Glashaven, maakt dat deze locaties geschiktere alternatieven zijn dan locatie 4.4, zo stelt [appellant].

9.1.    Het college stelt dat de aangedragen alternatieve locaties niet geschikt zijn voor plaatsing van ondergrondse containers. Alle door [appellant] genoemde locaties bevinden zich op de kades of op de kop van de kades. Plaatsing van ondergrondse containers is daar niet mogelijk , omdat de kades vrij moeten blijven van obstakels en objecten. Daarnaast bevinden zich op de kades bomen en ondergrondse kabels en leidingen, die plaatsing van ondergrondse containers technisch onmogelijk maken. Ook de daar aanwezige waterkering maakt plaatsing van containers op de kades vanuit technisch oogpunt ongewenst, volgens het college. Verder heeft het college aangegeven de kades aantrekkelijker te willen maken en de looproutes en zichtlijnen aan het water vrij te willen houden.

De Afdeling ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de door het college gegeven toelichting. [appellant] heeft niet aannemelijk gemaakt dat de door hem voorgestelde alternatieve locaties voldoende geschikt zijn voor de plaatsing van de containers. De Afdeling ziet gelet op het voorgaande geen grond voor het oordeel dat het college in redelijkheid één van de aangedragen alternatieven geschikter had moeten achten dan de aangewezen locatie.

Het betoog faalt.

Conclusie

10.     Het beroep is ongegrond.

11.     Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. B.J. Schueler, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.A.B. Montagne, griffier.

Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 21 juli 2021

374-974


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature