U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Bij besluiten van 18 december 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, opnieuw niet-ontvankelijk verklaard.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



202002151/1/V3.

Datum uitspraak: 22 september 2020

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 23 maart 2020 in zaken nrs. NL19.31660 en NL19.31662 in het geding tussen:

[vreemdeling 1] en [vreemdeling 2], mede voor hun minderjarige

kinderen,

en

de staatssecretaris.

Procesverloop

Bij besluiten van 18 december 2019 heeft de staatssecretaris aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, opnieuw niet-ontvankelijk verklaard.

Bij uitspraak van 23 maart 2020 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen gegrond verklaard, die besluiten vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris nieuwe besluiten op de aanvragen neemt met inachtneming van wat in de uitspraak is overwogen.

Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld.

De vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. M. Stoetzer-van Esch, advocaat te Lent, hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

Overwegingen

Inleiding

1.    De staatssecretaris heeft eerdere asielaanvragen van de vreemdelingen en hun oudste kind niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij al internationale bescherming in Griekenland hebben gekregen. De vreemdelingen hebben vervolgens opvolgende asielaanvragen ingediend. Deze heeft de staatssecretaris ook niet-ontvankelijk verklaard, omdat de vreemdelingen daaraan geen nieuwe elementen of bevindingen ten grondslag hebben gelegd. De aanvraag van het jongste kind, dat na de eerste niet-ontvankelijkverklaring van de asielaanvragen is geboren, is niet-ontvankelijk verklaard, omdat ook hij internationale bescherming in Griekenland geniet.

Het oordeel van de rechtbank

2.    De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat er geen nieuwe elementen en bevindingen aan de opvolgende aanvragen ten grondslag zijn gelegd. Volgens haar zijn er elementen die niet al voor het eerdere besluit aangevoerd konden worden en die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van de aanvraag. Het gaat om: 1) de geboorte van het jongste kind en 2) nieuwe informatie over de psychische gesteldheid van de moeder. Om die reden heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard en de besluiten vernietigd. Zelf voorziend heeft de rechtbank vervolgens geoordeeld dat uit deze nieuwe elementen en bevindingen volgt dat de vreemdelingen als bijzonder kwetsbaar moeten worden aangemerkt in de zin van het arrest van het Hof van Justitie van 19 maart 2019, Ibrahim, ECLI:EU:C:2019:219. De staatssecretaris moet daarom een nieuw besluit nemen en nader motiveren waarom de vreemdelingen bij terugkeer naar Griekenland niet, buiten hun eigen wil en keuzes om, terecht zullen komen in een toestand van zeer verregaande materiele deprivatie (artikel 4 van het EU-Handvest ). De rechtbank verwijst naar de uitspraak van de Afdeling van 15 juli 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2384.

Het hoger beroep

3.    De staatssecretaris klaagt in de grieven dat de rechtbank met haar oordeel heeft miskend dat hij de aanvragen terecht niet-ontvankelijk heeft kunnen verklaren (artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a en d, van de Vw 2000). Volgens hem heeft de rechtbank ten onrechte geoordeeld dat sprake is van nieuwe elementen die relevant zijn voor de beoordeling van de aanvragen. Ook ten tijde van de eerdere procedure was sprake van een gezin met een jong kind en medische problematiek bij de moeder. Van een wezenlijke wijziging van de situatie van de vreemdelingen is geen sprake. Uit de geboorte van het jongste kind en de medische informatie over de moeder volgt immers niet dat de situatie zodanig is veranderd dat de vreemdelingen nu als bijzonder kwetsbaar moeten worden aangemerkt. Al in de eerdere procedure is vastgesteld dat de moeder toegang tot medische zorg heeft gehad in Griekenland en dat zij dat ook nu weer kan krijgen. De vreemdelingen kunnen de zorg voor hun kinderen delen, zodat een van de ouders in beginsel de handen vrij heeft om in het levensonderhoud te voorzien en hun rechten als statushouders in Griekenland te effectueren.

4.    Een opvolgende asielaanvraag kan niet-ontvankelijk worden verklaard indien daaraan geen nieuwe elementen of bevindingen ten grondslag zijn gelegd of waarin geen nieuwe elementen of bevindingen aan de orde zijn gekomen die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van de aanvraag (artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw 2000).

4.1.    De staatssecretaris betoogt terecht dat de omstandigheid dat de vreemdelingen jonge kinderen hebben, hen niet zonder meer bijzonder kwetsbaar maakt in de zin van het arrest Ibrahim (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 22 april 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1087, onder 6.2). Uit de stukken van 17 juli 2019 en 2 maart 2020 over de psychische gesteldheid van de moeder die zijn opgemaakt en ingevuld door haar psychiater volgt dat zij een depressieve stemmingsstoornis en een posttraumatische stressstoornis heeft. Daarvoor krijgt zij 2 dagen per week dagbehandeling en gebruikt zij de medicatie Citalopram. Volgens de psychiater zal zij, zonder behandeling en medicatie, zichzelf en haar kinderen ernstig verwaarlozen en zou er kans op suïcide kunnen zijn. Hiermee hebben de vreemdelingen aannemelijk gemaakt dat de moeder zorg en medicatie nodig heeft, maar, anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, maakt ook dat haar en het gezin niet bijzonder kwetsbaar. De vreemdelingen hebben niet aannemelijk gemaakt dat de benodigde zorg en medicatie niet in Griekenland verkregen kan worden en zij daarom niet samen voor hun kinderen kunnen zorgen (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 6 december 2019, ECLI:NL:RVS:2019:4118). Ook is niet gebleken dat de kinderen zodanige bijzondere zorg van de vreemdelingen behoeven dat het daarom extra moeilijk voor hen is om zich in Griekenland staande te houden en zelfstandig hun rechten te effectueren (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 15 juli 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2385).

4.2.    Omdat de vreemdelingen niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij nu als bijzonder kwetsbaar moeten worden aangemerkt, heeft de rechtbank ten onrechte geoordeeld dat de staatssecretaris nader moet motiveren waarom de vreemdelingen bij terugkeer naar Griekenland niet, buiten hun eigen wil en keuzes om, zullen terechtkomen in een toestand van zeer verregaande materiële deprivatie als bedoeld in de punten 89 tot en met 91 van het arrest Ibrahim. De rechtbank heeft daarom ook ten onrechte geoordeeld dat de staatssecretaris de aanvragen ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard.

    De grieven slagen.

5.    Het hoger beroep is gegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd. Omdat er geen beroepsgronden zijn die de rechtbank niet heeft besproken, is het beroep alsnog ongegrond. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.    verklaart het hoger beroep gegrond;

II.    vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 23 maart 2020 in zaken nrs. NL19.31660 en NL19.31662;

III.    verklaart de beroepen ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, voorzitter, en mr. E. Steendijk en C.C.W. Lange, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.L.N. Bakker, griffier.

De voorzitter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.   

w.g. Bakker

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 22 september 2020

373-906.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature