Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Bij besluit van 28 november 2017 heeft de Belastingdienst/Toeslagen een verzoek van [appellant], door de dienst aangemerkt als een verzoek om bij de berekening van de huurtoeslag over het jaar 2014 een inkomensbestanddeel buiten beschouwing te laten, afgewezen.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



201902608/1/A2.

Datum uitspraak: 20 november 2019

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te [woonplaats],

tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 25 februari 2019 in zaak nr. 18/1949 in het geding tussen:

[appellant]

en

de Belastingdienst/Toeslagen.

Procesverloop

Bij besluit van 28 november 2017 heeft de Belastingdienst/Toeslagen een verzoek van [appellant], door de dienst aangemerkt als een verzoek om bij de berekening van de huurtoeslag over het jaar 2014 een inkomensbestanddeel buiten beschouwing te laten, afgewezen.

Bij besluit van 26 februari 2018 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 25 februari 2019 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

De Belastingdienst/Toeslagen heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 oktober 2019, waar de Belastingdienst/Toeslagen, vertegenwoordigd door drs. J.G.C. van de Werken en mr. D.W.L.M. van Veldhuizen, zijn verschenen.

Overwegingen

1.    Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage, die onderdeel uitmaakt van deze uitspraak.

2.    Volgens de Belastingdienst/Toeslagen is het verzoek, nu de definitieve berekening van de huurtoeslag van [appellant] over 2014 al onherroepelijk is, te laat ingediend.

3.    [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de Belastingdienst/Toeslagen zijn verzoek terecht heeft aangemerkt als een verzoek als bedoeld in artikel 2b, eerste lid, van het Besluit op de huurtoeslag (hierna: Bht). Volgens [appellant] had het voor de Belastingdienst/Toeslagen duidelijk moeten zijn dat hij, op grond van artikel 21a van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: de Awir), gelezen in samenhang met artikel 5a van de Uitvoeringsregeling Awir, verzocht om herziening van de definitieve berekening van zijn huurtoeslag over 2014. Voorts is de rechtbank er ten onrechte aan voorbij gegaan dat de Belastingdienst/Toeslagen de definitieve berekening van zijn huurtoeslag over 2014 diende te herzien, nu de dienst is uitgegaan van een te hoog inkomen over dat jaar. De door hem in 2014 ontvangen nabetaling van inkomsten van de gemeente Rotterdam heeft namelijk betrekking op het jaar 2013. Dat die nabetaling is opgenomen in zijn jaaropgave over 2014 is hem eerst bij brief van 21 december 2017 van de gemeente Rotterdam gebleken, aldus [appellant].

3.1.    De Belastingdienst/Toeslagen heeft het verzoek van [appellant] terecht uitsluitend aangemerkt als een verzoek als bedoeld in artikel 2b, eerste lid, van het Bht . [appellant] heeft voor zijn verzoek gebruik gemaakt van het formulier ‘Verzoek bijzondere situatie huurtoeslag’ en daarin de door hem in 2014 ontvangen nabetaling vermeld als bijzonder inkomen. Dat in het bezwaarschrift is vermeld dat het bezwaarschrift moet worden aangemerkt als een nieuw herzieningsverzoek op grond van een nieuw feit, leidt niet tot een ander oordeel. Daaruit kan slechts worden afgeleid dat het bezwaarschrift ook een op artikel 21a van de Awir gebaseerd verzoek om herziening betreft. De Belastingdienst /Toeslagen was niet gehouden om daarop in het besluit op bezwaar te beslissen.

    Uit artikel 2c, eerste lid, van het Bht volgt dat een verzoek als bedoeld in artikel 2b, eerste lid, kan worden gedaan tot het moment dat toekenning van de huurtoeslag over het desbetreffende berekeningsjaar onherroepelijk is. De Belastingdienst/Toeslagen heeft het recht op huurtoeslag van [appellant] over het berekeningsjaar 2014 op 27 mei 2016 definitief berekend en vastgesteld op een bedrag van € 190,00. [appellant] heeft hiertegen geen rechtsmiddelen aangewend, zodat dit besluit na het verstrijken van de wettelijke bezwaartermijn van zes weken op 8 juli 2016 onherroepelijk is geworden. Dit betekent dat [appellant] zijn verzoek uiterlijk op 8 juli 2016 had moeten indienen. Nu hij zijn verzoek pas in november 2017 heeft ingediend, heeft de rechtbank met juistheid geoordeeld dat de Belastingdienst/Toeslagen dit verzoek terecht heeft afgewezen, omdat het te laat is ingediend. De termijn van artikel 2c, eerste lid, van het Bht kan niet anders worden opgevat dan als een uiterste termijn (zie ook de uitspraak van de Afdeling van 6 september 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2398).

3.2.    Het standpunt van [appellant], dat de rechtbank er ten onrechte aan voorbij is gegaan dat de Belastingdienst/Toeslagen gehouden is de definitieve berekening van zijn huurtoeslag over 2014 te herzien, volgt de Afdeling evenmin. Zoals hiervoor, onder 3.1, is overwogen betreft het verzoek van [appellant] een verzoek als bedoeld in artikel 2b, eerste lid, van het Bht . In beroep lag derhalve de vraag voor, of de Belastingdienst/Toeslagen dit verzoek terecht heeft afgewezen. De rechtbank heeft deze vraag terecht bevestigend beantwoord. Voor zover in het bezwaarschrift ook een op artikel 21a van de Awir gebaseerd verzoek om herziening is vervat, zal de Belastingdienst /Toeslagen daar nog op moeten beslissen.

3.3.    Het betoog faalt.

4.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.F.J. Bindels, griffier.

w.g. Bijloos    w.g. Bindels

lid van de enkelvoudige kamer    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 20 november 2019

17-854.

 

BIJLAGE Wettelijk kader

 

Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen

Artikel 7

1. Ter bepaling van de draagkracht voor de toepassing van een inkomensafhankelijke regeling wordt het toetsingsinkomen, bedoeld in artikel 8, van de belanghebbende en dat van zijn partner in aanmerking genomen.

[…].

Besluit op de huurtoeslag

Artikel 2 b

1. Op verzoek blijven bij de toepassing van artikel 7, eerste en tweede lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen voor zover het betreft het toekennen van een huurtoeslag, de navolgende bestanddelen van het toetsingsinkomen buiten beschouwing:

a. afkoopsommen van ouderdoms- of nabestaandenpensioen die in het berekeningsjaar niet meer bedragen dan het bedrag dat is opgenomen in artikel 66, eerste lid, van de Pensioenwet en artikel 78, eerste lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling;

b. nabetalingen van inkomsten als bedoeld in afdeling 3.3 en 3.5 van de Wet inkomstenbelasting 2001;

c. wezenuitkeringen die met toepassing van artikel 49 van de Algemene nabestaandenwet aan een ander dan de wettelijke vertegenwoordiger van het kind betaalbaar zijn gesteld;

d. afkoopsommen op grond van de Liquidatiewet ongevallenwetten;

e. verhogingen op grond van artikel 10 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen , artikel 2:51 of 3:9 van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten of artikel 22 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering voorzover het bedrag van de verhoging niet hoger is dan het in artikel 6.20, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001 genoemde drempelbedrag voor uitgaven voor specifieke zorgkosten.

Artikel 2 c

1. Een verzoek als bedoeld in de artikelen 2, eerste lid, 2a, eerste lid, en 2b, eerste lid, kan worden gedaan tot het tijdstip dat de toekenning van de huurtoeslag over het desbetreffende berekeningsjaar onherroepelijk is geworden.

[…].


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature