Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Bij besluit van 3 februari 2017 heeft de staatssecretaris het verzoek van [appellant] om hem het Nederlanderschap te verlenen afgewezen.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



201807141/1/V6.

Datum uitspraak: 24 april 2019

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te [woonplaats],

tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 18 juli 2017 (lees: 18 juli 2018) in zaak nr. 17/4708 in het geding tussen:

[appellant]

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Procesverloop

Bij besluit van 3 februari 2017 heeft de staatssecretaris het verzoek van [appellant] om hem het Nederlanderschap te verlenen afgewezen.

Bij besluit van 23 juni 2017 heeft de staatssecretaris het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 18 juli 2018 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

De staatssecretaris heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 april 2019, waar [appellant], bijgestaan door mr. M.M. van Daalhuizen, advocaat te Rotterdam, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door S.Q. Sandifort MSc, zijn verschenen.

Overwegingen

1.    Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.

2.    De staatssecretaris heeft het verzoek afgewezen, omdat [appellant] bij de indiening ervan geen gelegaliseerde geboorteakte of identiteitsbewijs (tazkera) heeft overgelegd, zodat zijn identiteit niet is komen vast te staan. [appellant] heeft volgens de staatssecretaris niet aangetoond in bewijsnood te verkeren.

3.    [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de staatssecretaris zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat hij zijn identiteit niet heeft aangetoond. [appellant] betoogt dat de staatssecretaris zijn identiteit genoegzaam kan afleiden uit het door hem overgelegde Afghaanse paspoort en de verklaring van de Afghaanse ambassade van 17 maart 2014, waarin zijn geboortedatum en de namen van zijn ouders staan vermeld. Hij voert voorts aan dat zijn vader en broer in Afghanistan zijn vermoord en zijn moeder in een vluchtelingenkamp in Pakistan is overleden. Gelet hierop kan hij niet in bezit komen van tazkera's van zijn ouders dan wel andere familieleden die, naar hij stelt, nodig zijn voor het verkrijgen van een tazkera. Daarnaast kan hij ook niet voldoen aan het vereiste van het overleggen van een geboorteakte, omdat deze bij zijn vlucht uit Afghanistan is achtergebleven en er in Afghanistan nauwelijks geboorteakten worden uitgegeven, aldus [appellant]. De Afghaanse autoriteiten werken volgens [appellant] niet mee aan de afgifte van de vereiste documenten.

3.1.    Zoals volgt uit vaste jurisprudentie van de Afdeling (onder meer de uitspraak van 27 februari 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ2546), mag de staatssecretaris van Afghaanse verzoekers verwachten dat zij bij hun naturalisatieverzoek een tazkera overleggen in plaats van een geboorteakte. De staatssecretaris heeft, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 27 maart 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ7498, in zijn schriftelijke uiteenzetting toegelicht dat een tazkera het hoogst haalbare identiteit vaststellende document is voor Afghanen en ten opzichte van een paspoort een brondocument is.

3.2.    Gelet op het onder 3.1 overwogene heeft de rechtbank, onder verwijzing naar de vaste jurisprudentie van de Afdeling, terecht overwogen dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat [appellant] zijn identiteit niet heeft aangetoond. De staatssecretaris heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat het door [appellant] overgelegde paspoort en de verklaring van de ambassade van 17 maart 2014 niet voldoende zijn om zijn identiteit vast te stellen. Hierbij is tevens van belang dat uit de overgelegde stukken blijkt dat [appellant] het paspoort bij de Afghaanse ambassade heeft verkregen op vertoon van Nederlandse documenten. De gegevens in zijn paspoort zijn dus niet afgeleid uit een brondocument.

Het betoog faalt.

4.    [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat hij niet heeft aangetoond dat hij al het mogelijke heeft gedaan om in het bezit van een tazkera te komen en dat zijn beroep op bewijsnood ten onrechte niet is gehonoreerd. Hij voert aan dat de staatssecretaris niet van hem mag verlangen dat hij naar Afghanistan reist om dit document te verkrijgen. Naast het daaraan verbonden veiligheidsrisico, is Afghanistan volgens [appellant] een corrupt land en is het waarschijnlijk dat hij, ook met het inschakelen van een derde in Afghanistan, een vals document zal krijgen. [appellant] wijst er verder op dat de geldigheidsduur van zijn Afghaanse paspoort op 25 maart 2019 is verlopen en hij geen nieuw Afghaans paspoort kan verkrijgen, omdat daarvoor een tazkera is vereist. Volgens [appellant] moeten de genoemde omstandigheden worden aangemerkt als bijzondere omstandigheden in de zin van artikel 4:84 van de Algemene Wet Bestuursrecht (hierna: de Awb).

4.1.    Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling (onder meer de uitspraak van 1 februari 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BV2474) volgt dat de verzoeker die betoogt dat hij in bewijsnood verkeert, moet aantonen dat hij al het mogelijke heeft gedaan om in het bezit te komen van de gevraagde documenten.

4.2.     Uit de overgelegde verklaringen van de Afghaanse ambassade volgt dat de aanvraag van [appellant] om een tazkera niet in behandeling kan worden genomen, omdat hij niet voldoet aan de vereisten voor het verkrijgen van een tazkera. In de verklaring van de Afghaanse ambassade van 1 september 2015 staat dat de te volgen procedure voor het verkrijgen van een tazkera inhoudt dat [appellant] een kopie van een tazkera van een familielid moet overleggen. Daarnaast moet hij iemand introduceren als zijn officiële vertegenwoordiger in Afghanistan die de administratieve taken voor hem verricht.

Uit hetgeen [appellant] betoogt kan niet worden afgeleid dat hij niet in staat kan worden geacht om vanuit Nederland een tazkera aan te vragen en een (professionele) derde te machtigen de aanvraag af te ronden. Indien nodig kan hij deze derde vragen informatie voor hem te vergaren die hij voor de aanvraag nodig heeft. Niet is gebleken dat [appellant] daartoe een derde in Afghanistan heeft benaderd. Zijn stelling in hoger beroep dat het waarschijnlijk is dat hij, ook met het inschakelen van een derde in Afghanistan, slechts een vals document zal krijgen, heeft hij niet onderbouwd. De rechtbank heeft derhalve terecht overwogen dat [appellant] niet al het mogelijke heeft gedaan om in het bezit te komen van de gevraagde documenten. Dat de geldigheid van het Afghaanse paspoort van [appellant] is verlopen en hij om die reden niet naar Afghanistan zou kunnen reizen maakt dit niet anders, omdat niet vereist is dat [appellant] naar Afghanistan afreist. Daarnaast heeft [appellant] niet aangetoond dat hij niet door de Afghaanse ambassade in het bezit kan worden gesteld van een laissez-passer of een ander (tijdelijk) reisdocument kan krijgen. De staatssecretaris heeft deze feiten en omstandigheden terecht niet aangemerkt als omstandigheden die tot afwijking van het beleid nopen in de zin van artikel 4:84 van de Awb .

Het betoog faalt.

5.    Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. J.J. van Eck, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L. Groenendijk, griffier.

w.g. Van Eck    w.g. Groenendijk

lid van de enkelvoudige kamer    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 24 april 2019

164-899.

 

BIJLAGE

 

Rijkswet op het Nederlanderschap

Artikel 7

1. Met inachtneming van de bepalingen van dit Hoofdstuk verlenen Wij op voordracht van Onze Minister het Nederlanderschap aan vreemdelingen die daarom verzoeken.

[…]

Artikel 2 3

1. Bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur kunnen nadere regelen worden gesteld ter uitvoering van deze Rijkswet.

[…]

Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap

Artikel 3 1

1. Bij de indiening van een naturalisatieverzoek verstrekt de verzoeker betreffende zichzelf, voor zoveel mogelijk , gegevens met betrekking tot:

a. geslachtsnaam en voornaam of voornamen, onderscheidenlijk naam of namen;

b. geboortedatum, geboorteplaats en geboorteland;

[…]

e. nationaliteit of nationaliteiten;

[…]

5. De autoriteit die het naturalisatieverzoek in ontvangst neemt, alsook Onze Minister, kan verlangen dat de verzoeker de juistheid van de verstrekte gegevens bewijst door middel van zo nodig gelegaliseerde en eventueel inhoudelijk geverifieerde documenten. […]

Handleiding Rijkswet op het Nederlanderschap 2003

Paragraaf 3.5.5. Bewijsnood of inwilliging met toepassing van art. 4:84 Awb: geldig buitenlands reisdocument (paspoort) en of geboorteakte

De houder van een reguliere verblijfsvergunning is op grond van artikel 7 van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) en de lagere regelgeving, als hoofdregel verplicht om bij het indienen van een naturalisatieverzoek zijn identiteit en nationaliteit aan te tonen. Dit moet hij doen met een gelegaliseerde of van een apostillestempel voorziene geboorteakte alsmede met een geldig buitenlands paspoort. Van deze hoofdregel wordt afgeweken als sprake is van bewijsnood dan wel als het in het individuele geval het onevenredig zou zijn om vast te houden aan de hoofdregel.

Bewijsnood akten van de burgerlijke stand

Inzake buitenlandse akten van de burgerlijke stand wordt bewijsnood aangenomen als:

–    Het bewuste document nooit is opgemaakt omdat in het desbetreffende land nimmer geboorteakten worden/werden opgemaakt;

–    Het bewuste document wel is opgemaakt, maar het register waarin het was opgenomen, is verloren gegaan;

–    Op basis van een ambtsbericht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken is besloten om vanwege de politieke situatie in een land (tijdelijk) niet te verlangen dat in dat land akten (of andere bewijsstukken) worden overgelegd.

[…]

De verzoeker, niet zijnde houder van een verblijfsvergunning asiel, die zich erop beroept dat hij door de autoriteiten van het land waarvan hij onderdaan is (of waar hij geboren is), niet of niet meer in het bezit kan worden gesteld van een geldig buitenlands reisdocument en/of geboorteakte, toont dat op volgende wijze aan. De verzoeker legt een schriftelijke verklaring over van de autoriteiten van het land waarvan hij onderdaan is (of waar hij geboren is), waarin gemotiveerd wordt aangegeven waarom de verzoeker niet in het bezit wordt gesteld van een geldig buitenlands reisdocument (paspoort) en/of geboorteakte.

Als er geen verklaring is van de buitenlandse autoriteiten waarom de verzoeker niet in het bezit wordt gesteld van een geldig buitenlands reisdocument en/of geboorteakte, toont hij met andere, objectieve en verifieerbare bewijsstukken aan wat hij heeft gedaan om in het bezit te komen van deze documenten. Deze bewijsstukken worden in het naturalisatiedossier gevoegd. De IND beslist vervolgens of voldoende is aangetoond dat de verzoeker niet of niet meer in het bezit kan worden gesteld van het gevraagde document. De bewijsstukken mogen bij de indiening van het verzoek om naturalisatie in principe niet ouder zijn dan zes maanden.

[…]

Indien er geen bewijsnood wordt aangenomen dan kan beoordeeld worden of de zaak ingewilligd kan worden met toepassing van artikel 4:84 Awb . Dit houdt in dat er bezien wordt in hoeverre het in het individuele geval bij reguliere vergunninghouders wegens bijzondere omstandigheden onredelijk is om vast te houden aan de hierbovenstaande beleidsregels.

[…]


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature