Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Bij besluit van 9 mei 2010 heeft de ambtenaar belast met de grensbewaking de vreemdeling de toegang tot het Schengengebied geweigerd.

Bij besluit van 24 augustus 2010 heeft de minister van Justitie het daartegen door de vreemdeling ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



201110052/1/V1.

Datum uitspraak: 26 november 2012

afdeling

bestuursrechtspraak

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:

de minister voor Immigratie en Asiel,

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank 's‑Gravenhage, nevenzittingsplaats Middelburg, van 18 augustus 2011 in zaak nr. 10/32741 in het geding tussen:

[vreemdeling]

en

de minister.

Procesverloop

Bij besluit van 9 mei 2010 heeft de ambtenaar belast met de grensbewaking de vreemdeling de toegang tot het Schengengebied geweigerd.

Bij besluit van 24 augustus 2010 heeft de minister van Justitie het daartegen door de vreemdeling ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht.

Bij uitspraak van 18 augustus 2011 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 24 augustus 2010 vernietigd en het besluit van 9 mei 2010 herroepen. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de minister (thans: de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie) hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.

De vreemdeling heeft een verweerschrift ingediend.

Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1.

Onder de staatssecretaris wordt tevens verstaan: diens rechtsvoorgangers.

2.

De staatssecretaris klaagt onder meer dat, anders de rechtbank heeft overwogen, het enkele gegeven dat de vreemdeling de toegangsweigering tot Nederland heeft aangevochten op zichzelf geen grond vormt om te onderzoeken of het invoeren van de visumplicht in 1980 is aan te merken als een nieuwe beperking in de zin van artikel 41, eerste lid, van het Aanvullend Protocol . In dit verband voert de staatssecretaris aan dat de vreemdeling in zijn beroepschrift niet heeft betoogd dat hij vrijgesteld diende te worden van het visumvereiste, doch zich slechts op het standpunt heeft gesteld dat ten onrechte nader onderzoek is verricht naar de geldigheid van het aan hem verstrekte visum.

2.1.

Op 12 september 1963 is een overeenkomst, waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap (hierna: de Gemeenschap) en de Republiek Turkije, namens die Gemeenschap gesloten. De overeenkomst is goedgekeurd en bevestigd bij besluit 64/732/EEG van de Raad van de Gemeenschap van 23 december 1963 (PB 1964, 217). Op 23 november 1970 is een Aanvullend Protocol ondertekend en namens de Gemeenschap gesloten. Het is goedgekeurd en bevestigd bij verordening (EEG) nr. 2760 van de Raad van 19 december 1972 (PB L 293). Voor het Europese deel van het Koninkrijk der Nederlanden is het protocol op 1 januari 1973 in werking getreden. Ingevolge artikel 41, eerste lid, van het Aanvullend Protocol voeren de overeenkomstsluitende partijen onderling geen nieuwe beperkingen in met betrekking tot de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten.

2.2.

De rechtbank heeft overwogen dat, nu de vreemdeling de toegangsweigering tot Nederland heeft aangevochten, de vraag moet worden beantwoord of voor de vreemdeling, als Turks dienstverrichter of dienstontvanger, een visumplicht geldt en dat, in aanmerking nemend dat een rechtstreeks werkende bepaling van Europees recht ter beoordeling staat, aanleiding bestaat om met toepassing van artikel 8:69, tweede lid, van de Awb de rechtsgronden aan te vullen.

2.3.

In beroep heeft de vreemdeling gesteld dat hij de bevoegdheid dan wel aanleiding tot het plegen van nader onderzoek naar het in zijn paspoort geplaatste zogenoemde Schengenvisum type C, geldig voor een verblijfsduur van maximaal 90 dagen, tot 28 april 2011 (hierna: het visum), betwist. In dat verband heeft hij aangevoerd dat de omstandigheid dat het visum is afgegeven door de Franse autoriteiten niet met zich brengt dat het niet geldig is. De vreemdeling bestrijdt dat hij tegenover de Franse autoriteiten zou hebben verklaard dat hij voornemens was voor zaken naar Frankrijk te reizen.

2.4.

De vreemdeling heeft niet in beroep aangevoerd dat hem ten onrechte het visumvereiste is tegengeworpen. Door daarover toch een oordeel te geven, is de rechtbank buiten de grenzen van het geschil getreden. Voorts kan artikel 41, eerste lid, van het Aanvullend Protocol niet worden aangemerkt als een voorschrift van openbare orde. Zoals volgt uit de uitspraak van 2 maart 2004 in zaak nr. 200308607/1 (AB 2004, 129) noopt de omstandigheid dat het om een rechtstreeks werkende bepaling van Europees recht gaat evenmin tot ambtshalve toetsing. De grieven slagen reeds hierom.

2.5.

Het hoger beroep is kennelijk gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Gelet hierop behoeft hetgeen overigens als grieven is aangevoerd geen bespreking. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal het besluit van 24 augustus 2010 (hierna: het besluit) worden getoetst in het licht van de daartegen in eerste aanleg voorgedragen beroepsgronden voor zover daarop, na hetgeen hiervoor is overwogen, nog moet worden beslist.

2.6.

Volgens het besluit is het visum niet geldig omdat het in strijd met artikel 12, tweede lid, van de Schengen Uitvoerings Overeenkomst (hierna: de SUO) is afgegeven door de Franse autoriteiten, terwijl de vreemdeling beoogde in Nederland een zakentransactie af te ronden.

2.7.

Artikel 12, tweede lid, van de SUO vermeldt dat het ingevolge artikel  10, eerste lid, ingestelde eenvormige visum dat geldig is voor het grondgebied van alle overeenkomstsluitende partijen in beginsel wordt afgegeven door de autoriteiten van de staat op wier grondgebied het hoofdreisdoel is gelegen. Deze bepaling is bij Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (hierna: de Visumcode) per 5 april 2010 ingetrokken. Artikel 5 van de Visumcode bepaalt dat de lidstaat die bevoegd is voor het onderzoeken van en het nemen van een beslissing over een aanvraag voor een eenvorming visum, de lidstaat is op het grondgebied waarvan de enige of de hoofdbestemming van het bezoek of de bezoeken is gelegen.

2.8.

Volgens het besluit wilde de vreemdeling, komend uit Turkije, Nederland inreizen om een zakentransactie af te ronden en heeft hij verklaard dat hij bij de Franse ambassade te Istanbul een visum had aangevraagd omdat hem gebleken was dat een visumaanvraag bij de Nederlandse ambassade ongeveer vijf weken in beslag zou nemen. Dit is door de vreemdeling niet weersproken.

2.9.

Gelet op de onder 2.7 weergegeven bepalingen heeft de staatssecretaris zich terecht op het standpunt gesteld dat de vreemdeling niet beschikte over een geldig visum.

2.10.

Uit het voorgaande volgt dat het beroep ongegrond is.

2.11.

Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

verklaart het hoger beroep gegrond;

vernietigt de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Middelburg, van 18 augustus 2011 in zaak nr. 10/32741;

verklaart het in die zaak ingestelde beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. R. van der Spoel, voorzitter, en mr. N. Verheij en mr. E. Steendijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. de Groot, ambtenaar van staat.

w.g. Van der Spoel

voorzitter

w.g. De Groot

ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 26 november 2012

210.

Verzonden: 26 november 2012

Voor eensluidend afschrift,de secretaris van de Raad van State,

mr. H.H.C. Visser


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature