E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RVS:2012:BX2091
LJN BX2091, Raad van State, 201202498/1/V2

Inhoudsindicatie:

De Afdeling heeft eerder ten aanzien van wegens te late indiening daarvan niet-ontvankelijke hoger beroepen beoordeeld of vanwege bijzondere feiten en omstandigheden, als bedoeld in het arrest Bahaddar, noodzaak bestaat om de in het nationale recht neergelegde procedureregels niet tegen te werpen (onder meer uitspraak van 15 juli 2011 in zaak nr. 201101530/1/V2; www.raadvanstate.nl). In hetgeen de minister ter zitting heeft betoogd, ziet de Afdeling geen aanleiding om daarvan terug te komen, nu de algemene, niet specifiek op de voorliggende zaak betrekking hebbende overwegingen van het EHRM in het arrest Bahaddar geen grondslag bieden om het door de minister beoogde onderscheid te maken tussen verschillende soorten nationale procedureregels. Ter zake van de vraag of zich in dit geval evenbedoelde bijzondere feiten en omstandigheden voordoen, heeft de vreemdeling betoogd dat hij tot de Tumal behoort en reeds vanwege het enkele behoren tot die groep bij terugkeer naar Somalië een reëel risico loopt op een met artikel 3 van het EVRM strijdige behandeling. (…) Uit de door de vreemdeling ingeroepen algemene informatie volgt dat de situatie van de Tumal in Somalië zeer precair is. Aan het betoog van de minister dat de situatie van de Tumal verschilt van die van de Reer Hamer, omdat zij zich vanwege hun taal en uiterlijk niet onderscheiden van andere Somali, kan niet de door hem gewenste betekenis worden toegekend, nu uit de ingeroepen informatie volgt dat de Tumal niettemin ernstige discriminatoire problemen kunnen ondervinden vanwege hun afkomst. Ten aanzien van de Tumal geldt daarentegen wel dat uit de ingeroepen informatie kan worden afgeleid dat deze groep van oudsher op clanbescherming van zogenoemde patroonclans kon rekenen en dat de algemene situatie in Somalië gedurende de laatste decennia weliswaar tot gevolg heeft gehad dat de toegang tot die bescherming is verminderd en in voorkomend geval zelfs is komen te vervallen, doch dat niet is gebleken dat voor de Tumal in algemene zin de van oudsher verkregen clanbescherming geheel is komen te vervallen. Voor de beantwoording van de vraag of een vreemdeling die behoort tot de Tumal bij terugkeer naar Somalië een reëel risico loopt te worden blootgesteld aan een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM , is derhalve een nadere, op het individuele geval toegespitste beoordeling vereist, waarbij de mogelijkheid om clanbescherming te kunnen verkrijgen een belangrijk aspect vormt (zie de uitspraak van 9 juni 2011 in zaak nr. 201006371/1/V2; www.raadvanstate.nl). Hieruit volgt dat geen reden bestaat om ten aanzien van een vreemdeling die tot de Tumal behoort evenbedoeld risico reeds aan te nemen enkel vanwege het behoren tot die groep, als door de vreemdeling is betoogd. Gelet op het voorgaande is geen sprake van bijzondere, op de individuele zaak betrekking hebbende feiten en omstandigheden, als bedoeld in het arrest Bahaddar, die ertoe nopen om in dit geval aan de vreemdeling de in het nationale recht neergelegde procedureregel niet tegen te werpen.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie