U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

In het kader van de behandeling van de asielaanvraag van [wederpartij] heeft de vreemdelingenpolitie op 8 januari 2010 de simkaart van diens mobiele telefoon uitgelezen. Het resultaat daarvan is neergelegd in een rapport.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



201101271/1/A3.

Datum uitspraak: 11 april 2012

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

de minister voor Immigratie en Asiel (voorheen: de staatssecretaris van Justitie), thans: de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel,

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Rotterdam, van 16 december 2010 in zaak nr. 10/18297 in het geding tussen:

[wederpartij]

en

de minister.

1. Procesverloop

In het kader van de behandeling van de asielaanvraag van [wederpartij] heeft de vreemdelingenpolitie op 8 januari 2010 de simkaart van diens mobiele telefoon uitgelezen. Het resultaat daarvan is neergelegd in een rapport.

Bij besluit van 26 januari 2010 heeft de staatssecretaris het verzoek van [wederpartij] om verwijdering van het rapport uit het dossier bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (hierna: de IND) afgewezen.

Bij besluit van 12 april 2010 heeft de minister van Justitie het door [wederpartij] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 16 december 2010, verzonden op 27 december 2010, heeft de rechtbank, voor zover thans van belang, het door [wederpartij] tegen het besluit van 12 april 2010 ingestelde beroep gegrond verklaard en dat besluit vernietigd. Voorts heeft de rechtbank bepaald dat de minister de van de simkaart van [wederpartij] gelezen gegevens vernietigt en verwijdert uit al zijn systemen en dossiers en dat de minister, onder toepassing van zijn bevoegdheid op grond van artikel 48 van de Vreemdelingwet 2000 (hierna: Vw 2000), de korpschef van de regiopolitie Gelderland-Midden opdracht geeft de van de simkaart van de vreemdeling gelezen gegevens te vernietigen en te verwijderen uit alle politiesystemen en dossiers die worden gebruikt bij de uitvoering van de wettelijke voorschriften betreffende vreemdelingen en dat de uitspraak in zoverre in de plaats van het vernietigde besluit treedt.

Tegen deze uitspraak heeft de minister bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 24 januari 2011, hoger beroep ingesteld.

[wederpartij] heeft een verweerschrift ingediend.

De minister en [wederpartij] hebben nadere reacties ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 januari 2012, waar de minister, vertegenwoordigd door mr. J.W.Th. Berg, werkzaam bij het ministerie, is verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Ingevolge artikel 1, aanhef en onder a, van de Wet bescherming persoonsgegevens (hierna: Wbp) wordt in deze wet en de daarop berustende bepalingen onder persoonsgegeven verstaan elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon.

Ingevolge de aanhef en onder b wordt onder verwerking van persoonsgegevens verstaan elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens.

Ingevolge artikel 35, eerste lid, heeft de betrokkene het recht zich vrijelijk en met redelijke tussenpozen tot de verantwoordelijke te wenden met het verzoek hem mede te delen of hem betreffende persoonsgegevens worden verwerkt. De verantwoordelijke deelt de betrokkene schriftelijk binnen vier weken mee of hem betreffende persoonsgegevens worden verwerkt.

Ingevolge artikel 36, eerste lid, kan degene aan wie overeenkomstig artikel 35 kennis is gegeven van hem betreffende persoonsgegevens de verantwoordelijke verzoeken deze te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen, of af te schermen indien deze feitelijk onjuist zijn, voor het doel of de doeleinden van de verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn dan wel anderszins in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. Het verzoek bevat de aan te brengen wijzigingen.

Ingevolge artikel 45, voor zover thans van belang, geldt een beslissing op een verzoek als bedoeld in artikel 36, voor zover deze is genomen door een bestuursorgaan, als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.

In hoofdstuk 4 van de Vw 2000 is opgenomen artikel 55, tweede lid, van de Vw 2000. Ingevolge die bepaling zijn, ter ondersteuning van het onderzoek of een aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 kan worden ingewilligd, de ambtenaren belast met de grensbewaking en de ambtenaren belast met het toezicht op vreemdelingen bevoegd om een vreemdeling staande te houden en aan diens kleding of lichaam te onderzoeken, alsmede zijn bagage te doorzoeken met het oog op eventuele aanwezigheid van reis- of identiteitspapieren, documenten of bescheiden, die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van zijn aanvraag. Gelijke bevoegdheid bestaat indien de vreemdeling te kennen geeft een aanvraag te willen indienen.

Ingevolge artikel 84, aanhef en onder a, staat in afwijking van artikel 47, eerste lid, van de Wet op de Raad van State geen hoger beroep open tegen een uitspraak van de rechtbank of van de voorzieningenrechter van de rechtbank over een besluit of handeling op grond van hoofdstuk 4.

2.2. Bij brief van 11 januari 2010 heeft [wederpartij] verzocht om verwijdering van het rapport uit zijn dossier bij de IND, omdat volgens hem het uitlezen van de simkaart van zijn mobiele telefoon onrechtmatig is.

2.3. Aan het in bezwaar gehandhaafde besluit van 26 januari 2010 heeft de staatssecretaris ten grondslag gelegd dat het uitlezen van de simkaart van [wederpartij] niet onrechtmatig was omdat de vreemdelingenpolitie bevoegd was. Volgens de staatssecretaris is het rapport niet feitelijk onjuist, niet voor het doel of de doeleinden van de verwerking onvolledig, wel ter zake dienend en wordt het rapport niet in strijd met een wettelijk voorschrift verwekt.

2.4. De rechtbank heeft het beroep opgevat als gericht tegen een met een besluit gelijk te stellen onderzoekshandeling als bedoeld in artikel 55, tweede lid, van de Vw 2000. Vervolgens heeft de rechtbank geoordeeld dat dit artikel geen grondslag biedt voor het uitlezen van de simkaart, zodat dit uitlezen onrechtmatig is en de minister het rapport uit het dossier bij de IND moet verwijderen.

2.5. Gelet op het bepaalde in artikel 84, aanhef en onder a, van de Vw 2000 ziet de Afdeling zich allereerst gesteld voor de vraag of de rechtbank het beroep terecht gericht heeft geacht tegen een met een besluit gelijk te stellen onderzoekshandeling als bedoeld in artikel 55, tweede lid, van de Vw 2000.

Het rapport dat [wederpartij] uit het dossier bij de IND verwijderd wil zien bevat zijn naam, geboortedatum en bel- en contactgegevens. Dit zijn persoonsgegevens in de zin van artikel 1, aanhef en onder a, van de Wbp. De rechtbank heeft niet onderkend dat het verzoek tot verwijdering van 11 januari 2010 een verzoek is als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Wbp. De rechtbank had derhalve niet de Vw 2000, maar de Wbp moeten toepassen. Tegen een uitspraak over de toepassing van de Wbp staat hoger beroep open. De Afdeling is derhalve bevoegd van het hoger beroep kennis te nemen.

Nu de rechtbank niet aan de juiste rechtsregels heeft getoetst, is het hoger beroep voorts gegrond.

2.6. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep van [wederpartij] behandelen.

2.7. Voor zover [wederpartij] in beroep heeft betoogd dat het rapport in strijd met een wettelijk voorschrift wordt verwerkt, omdat de vreemdelingenpolitie niet bevoegd was tot het uitlezen van de simkaart, wordt als volgt overwogen.

De vreemdelingenpolitie heeft de simkaart van [wederpartij] uitgelezen en het resultaat daarvan in de vorm van het rapport verstrekt aan de staatssecretaris. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 6 mei 2004 in zaak nr. 200401455/1; JV2004/263) is het uitlezen van een simkaart vergelijkbaar met het kopiëren van papieren, documenten en bescheiden. Het uitlezen is er uitsluitend op gericht de informatie die op die kaart is opgeslagen en die ter beoordeling van een asielaanvraag noodzakelijk is, veilig te stellen, teneinde daarover te kunnen beschikken, wanneer het onderzoek naar de aanvraag begint. Dat betekent dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de vreemdelingenpolitie ingevolge artikel 55, tweede lid, van de Vw 2000, bevoegd was tot het uitlezen van de simkaart van [wederpartij].

Op grond van het voorgaande en ook overigens bestaat geen grond voor het oordeel dat de staatssecretaris het rapport in strijd met een wettelijk voorschrift verwerkt. [wederpartij] heeft niet gesteld dat het rapport feitelijk onjuist is of voor het doel of de doeleinden van de verwerking onvolledig of niet ter zake dienend is. Derhalve heeft de staatssecretaris het verzoek van [wederpartij] bij het in bezwaar gehandhaafde besluit van 26 januari 2010 in redelijkheid kunnen afwijzen. Het betoog faalt.

2.8. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep tegen het besluit van 12 april 2010 alsnog ongegrond verklaren.

2.9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. verklaart het hoger beroep gegrond;

II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 16 december 2010 in zaak nr. 10/18297;

III. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep ongegrond;

Aldus vastgesteld door mr. M. Vlasblom, voorzitter, en mr. H.G. Lubberdink en mr. N. Verheij, leden, in tegenwoordigheid van mr. W. van Hardeveld, ambtenaar van staat.

w.g. Vlasblom w.g. Van Hardeveld

voorzitter ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 11 april 2012

312-671.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature