E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RVS:2012:BW0628
LJN BW0628, Raad van State, 201202050/4/V4

Inhoudsindicatie:

Bij mondelinge uitspraak van 26 maart 2012 heeft de voorzitter de minister bij wijze van voorlopige voorziening opgedragen de gevolgen van de overdracht aan België, die vanwege het ontbreken van een tijdige en adequate informatievoorziening aan de gemachtigde van de vreemdeling niet door de voorzitter kon worden getoetst, ongedaan te maken door de vreemdeling binnen 72 uur na het doen van de uitspraak naar Nederland terug te halen. (…) Tijdige en adequate informatievoorziening (…) impliceert in ieder geval dat de minister, indien hem bekend is dat een vreemdeling wordt bijgestaan door een gemachtigde, hij die gemachtigde op voet van artikel 2:1 van de Awb informeert over het voornemen om de uitzetting van de vreemdeling te effectueren, onder vermelding van de datum en het tijdstip ervan, en op zodanig moment dat niet alleen de gemachtigde voldoende gelegenheid heeft om desgewenst een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in te stellen, maar ook de voorzitter voldoende gelegenheid heeft om dat verzoek op zorgvuldige wijze te beoordelen (zie ook de uitspraak van 22 november 2011 in zaak nr. 201112082/2/V2; www.raadvanstate.nl). In de onderhavige zaak is niet in geschil dat de minister de vreemdeling op 20 maart 2012 naar België heeft uitgezet zonder diens gemachtigde van diens voornemen daartoe op de hoogte te stellen, terwijl het hem bekend was dat die gemachtigde namens de vreemdeling naar aanleiding van de inbewaringstelling van de vreemdeling op 14 maart 2012 bij de voorzitter een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening ter voorkoming van de uitzetting had ingediend.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie