E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RVS:2011:BT7120
LJN BT7120, Raad van State, 201102760/1/V3

Inhoudsindicatie:

Uit hetgeen hiervoor […] is overwogen, volgt dat de vreemdeling op 29 december 2010 ten onrechte krachtens artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000 in bewaring is gesteld. De vreemdeling had krachtens artikel 59, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000 in bewaring moeten worden gesteld. […]. Zoals de Afdeling ook eerder heeft overwogen (uitspraak van 31?juli?2002 in zaak nr. 200203208/1; RV 2002, 71) berust de bewaring, indien en zolang geen categoriewijziging heeft plaatsgevonden, op de in het daartoe gegeven bevel aangegeven grond en maakt het uitblijven van de categoriewijziging de voortzetting van de bewaring onrechtmatig, indien de met de voortzetting van de bewaring gediende belangen niet in redelijke verhouding staan tot de ernst van het gebrek en de daardoor geschonden belangen. Van een dergelijke onevenredigheid is in dit geval sprake, omdat uit het besluit tot opheffing van de maatregel van bewaring van 10?januari?2011 blijkt dat deze louter is opgeheven omdat de vreemdeling op die dag een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen heeft ingediend. Dat vormt een aanknopingspunt om te veronderstellen dat de minister de vreemdeling niet op 29 december 2010 in bewaring zou hebben gesteld indien hij had onderkend dat ook op dat moment al sprake was van een zodanige aanvraag.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie