E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RVS:2009:BJ9164
LJN BJ9164, Raad van State, 200807067/1/V2

Inhoudsindicatie:

Afghaanse vrouwen / 3 EVRM / geen Salah Sheekh groep / enkele beroep op verwesterde levensstijl onvoldoende

Uit de door de vreemdelingen sub 1 en sub 3 ingebrachte stukken kan worden afgeleid dat de situatie van vrouwen in Afghanistan zorgelijk is en dat zij te lijden hebben onder de slechte veiligheidssituatie aldaar. Uit de stukken blijkt echter ook dat sinds de val van de Taliban de (grond)wettelijke positie van vrouwen in Afghanistan is verbeterd. Deze stukken bieden daarom geen grond voor het oordeel dat vrouwen in Afghanistan dienen te worden aangemerkt als een groep die systematisch wordt blootgesteld aan onmenselijke behandelingen en de vreemdelingen sub 1 en sub 3 reeds vanwege het behoren tot deze groep aannemelijk hebben gemaakt dat zij bij terugkeer naar Afghanistan een reëel risico lopen op een met artikel 3 van het EVRM strijdige behandeling en op die grond aan artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000 aanspraak op bescherming kunnen ontlenen. Om een geslaagd beroep op artikel 3 van het EVRM te doen, dienen de vreemdelingen sub 1 en sub 3 derhalve met verdere specifieke individuele kenmerken aannemelijk te maken dat zij zodanig risico bij terugkeer naar hun land van herkomst lopen. De stelling van de vreemdelingen sub 1 en sub 3 dat zij een westerse levensstijl hebben aangenomen, heeft de staatssecretaris daartoe terecht onvoldoende geacht, aangezien geen feiten of omstandigheden naar voren zijn gebracht die de conclusie rechtvaardigen dat van hen niet zou mogen worden gevergd zich wederom aan de levensstijl in Afghanistan aan te passen.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie