E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RVS:2008:BD9026
LJN BD9026, Raad van State, 200804897/2

Inhoudsindicatie:

Bij de Afdeling gevraagde vovo hangende het hoger beroep afgewezen wegens ontbreken spoedeisend belang/ beroep op arrest EHRM Conka faalt

De voorzitter ziet in het betoog van de vreemdeling, waarin hij verwijst naar het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: het EHRM) van 5 februari 2002, nr. 51564/99, Conka tegen Belgiƫ (JV 2002/17) met betrekking tot artikel 13 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden waar het gaat om een rechtsmiddel dat schorsende werking heeft, geen grond om de in artikel 8:81 van de Awb neergelegde regeling niet toereikend te achten. Niet valt immers in te zien dat die jurisprudentie zou dwingen tot een andere regeling, te minder nu het mogelijk is om, indien daartoe aanleiding bestaat, na een beslissing op een eerder verzoek om voorlopige voorziening opnieuw zodanig verzoek in te dienen dan wel om wijziging of opheffing van een getroffen voorlopige voorziening te verzoeken, zolang niet op het (hoger) beroep is beslist.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie