E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RVS:2002:AE6739
LJN AE6739, Raad van State, 200102420/1

Inhoudsindicatie:

Gemeentelijk voorkeursrecht niet strijdig met art. 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM.

Aanwijzing percelen op de voet van art. 8 Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg). Ten aanzien van de gemeente Margraten is sprake van uitbreidingscapaciteit in de zin van art. 2a Wvg. Voor de opvatting van de rechtbank dat een onderscheid moet worden gemaakt tussen uitbreidingscapaciteit met een stedelijk dan wel landelijk karakter is geen steun te vinden in de Wvg. De vraag of enkele van de betrokken percelen al dan niet van waarde zijn als natuurgebied laat voorts onverlet dat de gemeente bevoegd is een voorkeursrecht te vestigen.

Het gemeentelijke voorkeursrecht van de Wvg is niet strijdig met art. 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. Weliswaar is sprake van een inbreuk op het in dit artikel vastgelegde recht op het ongestoorde genot van het eigendomsrecht, doch deze inbreuk vindt plaats in het algemeen belang en onder de voorwaarden voorzien in de Wvg, terwijl niet kan worden gezegd dat daarbij niet een redelijk evenwicht is bereikt tussen het door die wet nagestreefde algemene belang en de fundamentele rechten van de eigenaar. Zoals blijkt uit de geschiedenis van de totstandkoming van de Wvg, beoogt deze wet door invoering van een wettelijk voorkeursrecht voor gemeenten de positie van gemeenten bij grondverwerving ten behoeve van de (tijdige) verwezenlijking van hun ruimtelijke beleid te versterken, te voorkomen dat het gemeentelijke beleid op dit terrein zou worden doorkruist door aankopen door andere gegadigden, alsmede prijsopdrijving te voorkomen. Bij de totstandkoming van de Wet van 4 juli 1996, Stb. 1996, 389, (tot wijziging van de Wvg) is als belangrijkste doel van het voorkeursrecht vermeld de zogenoemde regiefunctie van de gemeenten, waarmee gedoeld werd op de leidinggevende rol die de gemeenten moesten kunnen vervullen bij de verwezenlijking van bestemmingsplannen in uitbreidingslocaties bij samenwerking met de particuliere sector. De wetgever kon in redelijkheid oordelen dat het algemeen belang meebracht dat een wettelijk voorkeursrecht diende te worden geschapen teneinde deze doeleinden te verwezenlijken. Anderzijds dient in aanmerking te worden genomen dat dit wettelijke voorkeursrecht slechts een betrekkelijk beperkte inbreuk op het eigendomsrecht maakt, nu de eigenaar bevoegd blijft zijn grond te vervreemden, hetzij aan de gemeente, waarbij hij tenminste de werkelijke waarde zal ontvangen, hetzij aan een derde, zo de gemeente geen gebruik van haar voorkeursrecht wenst te maken, en bevoegd blijft zelf de aan zijn eigendom toegekende of toegedachte bestemming te verwezenlijken. Van belang is voorts dat de Wvg de eigenaar in ruime mate rechtsbescherming biedt. Gelet op dit een en ander kan niet worden gezegd dat in de Wvg niet een redelijk evenwicht is bereikt tussen het door die wet nagestreefde algemene belang en de fundamentele rechten van de eigenaar.

Burgemeester en wethouders van Margraten, appellanten sub 1.

mrs. Korthals Altes, W. van den Brink, B.J. van Ettekoven

Protocol van 20 maart 1952 bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 1

Wet voorkeursrecht gemeenten 2a, 8.1, 8.2

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie