Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Art. 22a Huursubsidiewet - in werking getreden op 1 juli 1999 - kan, nu geen overgangsbepalingen zijn vastgesteld, ook toepassing vinden ten aanzien van aanvragen gelegen vóór de periode 1 juli 1999 tot 1 juli 2000.

Handhaving afwijzing verzoek om toekenning huursubsidie voor de periode van 1 juli 1998 tot 1 juli 1999.

De ABRS deelt het oordeel van de rechtbank dat het bestreden besluit in strijd is met de wet, nu de wetgever ten aanzien van de toepassing van het op 1 juli 1999 in werking getreden art. 22a Huursubsidiewet geen overgangsbepalingen heeft vastgesteld en niet valt in te zien dat dit artikel naar zijn aard geen toepassing kan vinden ten aanzien van aanvragen om huursubsidie die betrekking hebben op een tijdvak voorafgaand aan dat van 1 juli 1999 tot 1 juli 2000. Het standpunt van appellant dat het recht van betrokkene op huursubsidie moet worden gebaseerd op de wettelijke bepalingen die golden op de peildatum - in dit geval 1 juli 1998 - vindt geen steun in de Huursubsidiewet. Appellant heeft ten onrechte nagelaten de beslissing op het bezwaarschrift op het voor betrokkene gunstige art. 22a Huursubsidiewet te baseren.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, appellant.

mr. J.A.E. van der Does

Uitspraak



Raad

van State

200003860/1.

Datum uitspraak: 15 augustus 2001

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

appellant,

tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch van 30 juni 2000 in het geding tussen:

A, wonend te B

en

appellant.

1. Procesverloop

Bij besluit van 2 december 1998 heeft appellant het verzoek van A (hierna: A) om toekenning van huursubsidie voor de periode van 1 juli 1998 tot 1 juli 1999 afgewezen.

Bij besluit van 14 juli 1999 heeft appellant het daartegen door A gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht.

Bij uitspraak van 30 juni 2000, verzonden op 10 juli 2000, heeft de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 15 augustus 2000, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 11 oktober 2000. Deze brieven zijn aangehecht.

Bij brief van 14 april 2001 heeft A een memorie van antwoord ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 29 juni 2001, waar appellant, vertegenwoordigd door W.M. Verburg, ambtenaar ten departemente, en A in persoon, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. De Afdeling deelt het oordeel van de rechtbank dat het besluit van appellant van 14 juli 1999 in strijd is met de wet, nu de wetgever ten aanzien van de toepassing van het op 1 juli 1999 in werking getreden

artikel 22a van de Huursubsidiewet geen overgangsbepalingen heeft vastgesteld en niet valt in te zien dat dit artikel naar zijn aard geen toepassing kan vinden ten aanzien van aanvragen om huursubsidie die betrekking hebben op een tijdvak voorafgaand aan dat van 1 juli 1999

tot 1 juli 2000.

2.2. Het standpunt van appellant dat het recht van A op huursubsidie moet worden gebaseerd op de wettelijke bepalingen die golden op de peildatum - in dit geval 1 juli 1998 - vindt geen steun in de Huursubsidiewet. Appellant was ingevolge artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht gehouden in bezwaar het primaire besluit volledig te heroverwegen, waarbij diende te worden getoetst aan de toepasselijke wettelijke voorschriften zoals die ten tijde van de heroverweging luidden. Appellant heeft derhalve ten onrechte nagelaten de beslissing op het bezwaarschrift op het voor A gunstige artikel 22a van de Huursubsidiewet te baseren.

2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

2.4. Appellant dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. bevestigt de aangevallen uitspraak;

II. veroordeelt de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in de door A in verband met de behandeling van het hoger beroep gemaakte proceskosten tot een bedrag van ƒ 64,65; dit bedrag dient door de Staat der Nederlanden (Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) te worden betaald aan A.

Aldus vastgesteld door mr. J.A.E. van der Does, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.A.A.M. Boot, ambtenaar van Staat.

w.g. Van der Does w.g. Boot

Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 15 augustus 2001

202.

Verzonden:

Voor eensluidend afschrift,

de Secretaris van de Raad van State,

voor deze,


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature