U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Beroepschrift tegen een crisismaatregel en een verzoek tot schadevergoeding. Het beroep is gegrond verklaard en er is schadevergoeding toegekend conform verzoek.

Uitspraak



RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht

Locatie Breda

Zaaknummer: C/02/428965 / FA RK 24-5429

Uitspraakdatum: 13 december 2024

Beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda betreffende het beroep tegen een crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:6 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) tevens houdende de beslissing op het verzoek tot schadevergoeding als bedoeld in artikel 10:12 van de Wvggz, ten aanzien van:

[verzoeker] ,

geboren op [geboortedag] 1989 te [geboorteplaats] ([land]),

wonende aan [adres]

,

hierna te noemen: verzoeker,

advocaat: mr. A.W.A.P. Doesburg te Breda.

1 Procesverloop

1.1

Bij beroep- en verzoekschrift met bijlagen, ingekomen op 20 november 2024, heeft verzoeker beroep ingesteld tegen de door de burgemeester van de gemeente Moerdijk op 31 oktober 2024 tegen de verzoeker genomen crisismaatregel en een verzoek tot schadevergoeding tegen de gemeente ingediend.

1.2

De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 9 december 2024 op de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda.

1.4

Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:

- verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat;

- de heer [naam 1], namens de gemeente.

2 Feiten

2.1

Op 31 oktober 2024 is door psychiater drs. [naam 2] een medische verklaring als bedoeld in artikel 7:1 lid 3 sub a. Wvggz opgesteld over verzoeker. Deze psychiater oordeelde dat bij verzoeker sprake is van onmiddellijk ernstig nadeel, bestaande uit levensgevaar door suicide, psychische schade voor anderen door de dreiging die zij ervaren en psychische schade voor zichzelf door onbehandelde psychose. De psychiater heeft geoordeeld dat er sprake was van een ernstig vermoeden van een psychische stoornis waaruit gedrag voortvloeide dat het voornoemde onmiddellijk dreigend ernstig nadeel veroorzaakte, zijnde een schizofreniespectrum en andere psychotische stoornissen. De psychiater constateerde verder dat dit ernstig nadeel alleen kon worden weggenomen door verplichte zorg, omdat verzoeker zich verzette tegen zorg. De crisissituatie was volgens de psychiater dermate ernstig dat de procedure voor de zorgmachtiging niet kon worden afgewacht.

2.2

De burgemeester heeft op 31 oktober 2024 op basis van deze medische verklaring een crisismaatregel genomen ten aanzien van verzoeker op grond van artikel 7:1 lid 1 Wvggz.

3 Standpunten

3.1

Verzoeker kan zich niet verenigen met de wijze waarop de beschikking van de gemeente tot stand is gekomen noch de gronden waarop deze berust. De beschikking is onrechtmatig en onzorgvuldig tot stand gekomen, omdat verzoeker ten onrechte niet is gehoord door de burgemeester. De burgemeester merkt slechts op dat het horen niet mogelijk was, maar dat is verder niet onderbouwd. Ook blijkt niet welke pogingen zijn ondernomen om tot het horen te komen, noch door wie dit is gedaan, noch waarom verzoeker niet op een later moment kon worden gehoord. Indien een derde is ingeschakeld, blijkt uit de beschikking voorts niet dat deze voldoet aan de vereisten, die de wet aan deze persoon/instantie stelt. Dit klemt te meer nu uit de medische verklaring volgt dat verzoeker op dat moment wel degelijk in staat was vragen te beantwoorden en een standpunt in te nemen. Het standpunt van de burgemeester is daarmee ook nog eens feitelijk onjuist.

In de tweede is geen sprake van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en was in ieder geval niet dermate ernstig dat de procedure tot afgifte van een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De burgemeester heeft ten onrechte niet onderzocht of er alternatieve mogelijkheden voor handen waren, hetgeen wel redelijkerwijs op zijn weg had gelegen.

3.2

De heer [naam 1] geeft aan dat crisismaatregelen gemandateerd zijn aan de gemeente Breda. De beoordeling vindt plaats door Het Meldpunt Crisiszorg. Vanuit Het Meldpunt Crisiszorg is aangegeven dat betrokkene niet in staat was om te worden gehoord. Vanuit de gemeente is verder geen onderzoek gedaan naar de (on)mogelijkheden om betrokkene alsnog te horen. Er is uitgegaan van de melding van Het Meldpunt Crisiszorg.

4 Beoordeling

Ontvankelijkheid

4.1

Op grond van artikel 7:6 lid 1 Wvggz kan een betrokkene door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoek binnen drie weken na de dag waarop de burgemeester de crisismaatregel heeft genomen, bij de rechter beroep instellen tegen de crisismaatregel.

4.2

Op 31 oktober 2024 is door de burgemeester een crisismaatregel genomen ten aanzien van verzoeker. Verzoeker heeft op 20 november 2024 beroep ingesteld tegen deze crisismaatregel. Het beroep is dan ook tijdig ingediend.

4.3

De vervolgvraag is of sprake is van een ‘schriftelijk en gemotiveerd’ verzoek. Aan het schriftelijkheidsvereiste is zonder meer voldaan, omdat verzoeker schriftelijk beroep heeft ingesteld. Over de vraag of het verzoek ook voldoende gemotiveerd is, geldt het volgende.

4.4

In de Wvggz is niet verder uitgewerkt welke motiveringseisen aan het beroepschrift worden gesteld. Ook bij de totstandkoming van artikel 7:6 Wvggz is geen aandacht besteed aan de reikwijdte van de motiveringsplicht. Naar het oordeel van de rechtbank is ten minste enige onderbouwing noodzakelijk. Voor de betrokken partijen, waaronder verweerder, moet voldoende inzichtelijk zijn op welke gronden het beroep gegrond is. Alleen dan is het mogelijk om procesrechtelijke beginselen in de praktijk te brengen, zoals het beginsel van hoor- en wederhoor. Daarbij is iedereen, waaronder ook verzoeker, gebaat, omdat dit uiteindelijk ten goede komt aan de rechterlijke oordeelsvorming.

4.5

In het verzoekschrift in beroep is aangevoerd dat:

1) De beschikking is onrechtmatig en onzorgvuldig tot stand gekomen, omdat verzoeker ten onrechte niet is gehoord door de burgemeester.

2) Er is geen sprake van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en was in ieder geval niet dermate ernstig dat de procedure tot afgifte van een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht..

4.6

De stelling onder 2 is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Er zijn geen concrete feiten en/of omstandigheden die betrokkene in zowel het beroepschrift als op de mondelinge behandeling heeft gesteld op grond waarvan het onmiddellijk ernstig nadeel zou ontbreken. Het beroepschrift voldoet voor wat betreft stelling 2 niet aan de motiveringsvereiste (7:6 lid 1 Wvggz). De consequentie hiervan is dat verzoeker op dat gedeelte niet-ontvankelijk is in zijn beroep ten de crisismaatregel.

4.7

Voor het overige is het beroepschrift wel gemotiveerd en verklaart de rechtbank het beroep ontvankelijk.

Het horen van verzoeker door de burgemeester

4.8

Verzoeker voert aan dat hij niet is gehoord en dat de burgemeester niet, dan wel onvoldoende, heeft onderbouwd waarom verzoeker niet alsnog kon worden gehoord.

4.9

Artikel 7:1 lid 3 sub b Wvggz bepaalt dat de burgemeester niet eerder een crisismaatregel neemt dan nadat betrokkene, zo mogelijk, in de gelegenheid heeft gesteld om te worden gehoord.

4.10

De aanduiding ‘zo mogelijk’ in voornoemd artikel is door de Hoge Raad in zijn arrest van 20 november 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1806) onder verwijzing naar de totstandkomingsgeschiedenis toegelicht. ’Zo mogelijk’ ziet op de situatie dat de betrokkene niet wil worden gehoord of niet aanspreekbaar is. De burgemeester moet moeite doen om de betrokkene te horen en mag er niet te licht van uitgaan dat dit niet mogelijk is. Als het horen niet plaatsvindt, zal de burgemeester moeten kunnen motiveren waarom dat niet is gebeurd en wordt dat in het besluit met redenen omkleed.

4.11

De Hoge Raad heeft daarbij geoordeeld dat van de burgemeester kan worden verlangd dat hij, ingeval bij de aanvraag van de crisismaatregel uitsluitend is vermeld dat de betrokkene niet kan of wil worden gehoord en daarvoor in het bij de aanvraag behorende dossier geen aanknopingspunt te vinden is, nagaat op welke omstandigheden de desbetreffende vermelding berust en dat hij daarvan verantwoording aflegt in zijn besluit. Als hij heeft nagelaten van zijn bevindingen in het besluit melding te maken, kan dat verzuim in geval van een beroep tegen de crisismaatregel bij de rechter worden hersteld.

4.12

In de beschikking van de gemeente Moerdijk staat: ‘betrokkene was niet in staat om te worden gehoord’. De heeft [naam 1] geeft namens de gemeente Moerdijk aan dat er geen nadere onderzoek heeft plaatsgevonden om betrokkene alsnog te horen, omdat er uit is gegaan van de melding van Het Meldpunt Crisiszorg dat betrokkene daartoe niet in staat was. Geconstateerd wordt dat er vanuit de gemeente zelf dus geen poging is ondernomen om betrokkene te horen. Dit had naar het oordeel van de rechtbank wel gemoeten. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de burgemeester niet heeft voldaan aan de hoorplicht die op grond van artikel 7:1 lid 3 onder b Wvggz op hem rust. De rechtbank acht het beroep van verzoeker in zoverre gegrond.

Verzoek tot schadevergoeding

4.13

Op grond van artikel 10:12 lid 1 Wvggz kan verzoeker of de vertegenwoordiger de rechter verzoeken tot schadevergoeding ten laste van de gemeente als de wet niet in acht genomen is bij het nemen van een crisismaatregel. De rechter kent een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding toe.

4.14

In beginsel is het reguliere aansprakelijkheidsrecht van toepassing. Verzoeker moet stellen dat hij schade heeft geleden en dat er een causaal verband bestaat tussen zijn schade en de normschending. De wetgever heeft met artikel 10:12 Wvggz een laagdrempelige regeling in de wet opgenomen ten aanzien van een verzoek om schadevergoeding door een belanghebbende. De rechtbank betrekt daarbij dat de regeling zoals deze gold onder de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen ook een laagdrempelige regeling bevatte. Niet blijkt dat de wetgever met deze regeling en de daaruit gegroeide praktijk heeft willen breken. Daaruit volgt dat in beginsel, als bij het nemen van een crisismaatregel de wet niet in acht is genomen, en de betrokkene stelt dat hij daarvan nadeel heeft ondervonden, hij recht heeft op een schadevergoeding naar billijkheid. In zodanig geval is immers aannemelijk dat de betrokkene daarvan nadeel heeft ondervonden. Om die reden stelt de rechtbank geen al te hoge eisen aan het bewijs van schade, als er maar enige onderbouwing is en voldoende aannemelijk is dat er schade is.

4.15

De rechtbank is van oordeel dat met deze toelichting van verzoeker zoals weergegeven in rechtsoverweging 3.1 voldoende is gemotiveerd dat verzoeker immateriële schade heeft geleden door het niet volgen van de wettelijke procedure voor het verlenen van een crisismaatregel.

4.16

De rechtbank kan daarom overgaan tot het toekennen van een schadevergoeding. Nu de gemeente geen verweer heeft gevoerd tegen het verzoek (en de hoogte) van de schadevergoeding zal de rechtbank het te billijke bedrag van € 100,00 per dag toekennen.

4.17

Uit de stukken en de standpunten die zijn gegeven op de mondelinge behandeling blijkt niet hoe lang betrokkene uiteindelijk is opgenomen. Verzoeker stelt onweersproken dat hij de maximale duur van drie dagen opgenomen is geweest. De rechtbank stelt de schade daarom in totaal vast op een bedrag van € 300,00.

Proceskosten

4.18

Gelet op de aard van de procedure zal de rechtbank bepalen dat elk van de partijen de eigen kosten draagt.

5 Beslissing

De rechtbank:

5.1

verklaart het beroep ten aanzien van de stelling dat geen sprake is (geweest) van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel niet-ontvankelijk;

5.2

verklaart het onderdeel van het beroep ten aanzien van het schenden van de hoorplicht gegrond;

5.3

wijst het verzoek tot schadevergoeding toe en veroordeelt de gemeente Moerdijk tot betaling van een bedrag van € 300,00 aan verzoeker;

5.4

compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;

5.5

wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mr. Willemsen, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2024 in tegenwoordigheid van Weterings, griffier.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature