Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Geheimhoudingsbeslissing

Uitspraak



RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht

zaaknummers: BRE 24/2641, BRE 24/2642, BRE 24/2643 en BRE 24/2644

Beslissing als bedoeld in artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende], woonachtig te [plaats], belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Het verzoek

1. De inspecteur heeft met dagtekening 6 juni 2024 een verweerschrift ingediend en bij brief met dagtekening 1 oktober 2024 een verzoek om geheimhouding als bedoeld in artikel 8:29 van de Awb gedaan, door de inspecteur ook omschreven als “verzoek anoniem procederen”. Bij deze brief heeft de inspecteur een gesloten envelop overgelegd met daarin mandaatbesluiten van degenen die namens de inspecteur ter zitting zullen verschijnen. Volgens de inspecteur moeten de mandaten met de daarin opgenomen namen geheim gehouden worden. De rechtbank heeft een afschrift van het verweerschrift en van de brief van 1 oktober 2024 aan belanghebbende verstrekt (zonder de bijlagen welke thans ter beoordeling voorliggen), die specifiek op het verzoek om geheimhouding bij brief met dagtekening 11 november 2024 heeft gereageerd.

1.1.

De inspecteur heeft het verzoek als volgt gemotiveerd:

“De Belastingdienst heeft de afgelopen periode veel dossiers te behandelen gekregen van burgers die het soevereine gedachtegoed volgen. Het volgen van dit gedachtegoed is een persoonlijke keuze. Het resultaat is echter ook dat er onjuiste aangiften inkomstenheffing of verzoeken om vermindering en bezwaren tegen eerdere aanslagen worden ingediend.

De meeste zaken betreffen het opvoeren van huur, premies ziektekosten en andere overheidsheffingen als gift. Dat is fiscaal onjuist. Deze giften worden door de inspecteur gecorrigeerd. Als gevolg van deze correcties is bij de behandeling van dergelijke zaken gebleken dat namen van medewerkers op internet (onder andere via Facebook) worden verspreid. Ook worden de namen van medewerkers opgezocht op het internet teneinde op privé-accounts bedreigingen te uiten. (…)

Onlangs heeft de AIVD in hun fenomeenanalyse geconcludeerd dat de soevereinenbeweging de democratische rechtsorde ondermijnt. Van een klein deel van de soevereinenbeweging gaat ook een geweldsdreiging uit op korte termijn. Recent zijn ter zitting, bij een rechtszaak van een andere burger, de namen van de vertegenwoordigers van de Belastingdienst genoteerd door de als bijstand meegegane burger met de opmerking: 'nu wordt het interessant'. U begrijpt dat deze quote in de context van het soevereine gedachtegoed, de fenomeenanalyse van de AIVD en de eerdergenoemde voorvallen bedreigend is voor de medewerkers van de Belastingdienst.

[voetnoot 1: Fenomeenanalyse soevereinbeweging in Nederland 'Met de rug naar de samenleving, 9 april 2024. Publicatie te vinden op aivd.nl]”

1.2.

Belanghebbende verzet zich tegen het verzoek om geheimhouding omdat hij “wil weten wie de andere partij is”.

Overwegingen

Geen zitting

2. De geheimhoudingskamer heeft besloten een mondelinge behandeling ter zitting achterwege te laten. Reden daarvoor is dat de aard van de geheimhoudingsprocedure meebrengt dat een behandeling ter zitting in dit geval naar het oordeel van de geheimhoudingskamer niet geschikt is om het verzoek om geheimhouding van de inspecteur te behandelen.

Beoordeling van het verzoek

3. De geheimhoudingskamer heeft, met toepassing van artikel 8:29 van de Awb, kennis genomen van de mandaatbesluiten (veronderstellend dat deze onderdeel zijn van stukken die op de zaak betrekking hebben in de zin van artikel 8:42 van de Awb) en van de stukken van de hoofdzaak.

3.1.

De rechtbank weegt de belangen van de personen die namens de inspecteur zullen optreden af tegen het belang van belanghebbende. De geheimhoudingskamer ziet geen direct belang voor belanghebbende om kennis te nemen van de mandaatbesluiten en daarmee dus van de namen van de personen die namens de inspecteur zullen optreden ter zitting, althans het belang van deze personen bij anonimiteit in deze specifieke procedure weegt aanzienlijk zwaarder dan enig gesteld belang van belanghebbende. De geheimhoudingskamer wijst het verzoek om geheimhouding van de mandaatbesluiten (en dus de namen) toe.

3.2.

In dit geval brengt een dergelijke beslissing een praktisch probleem mee waar de hoofdkamer dan mee geconfronteerd zal worden. De geheimhoudingskamer heeft de mandaatbesluiten ontvangen en bekeken. De geheimhoudingskamer stelt vast dat de twee aangekondigde personen die namens de inspecteur aanwezig zullen zijn ter zitting, juist gemandateerd zijn en aldaar namens de inspecteur kunnen optreden.

3.3.

Aangezien belanghebbende geen toestemming wenst te geven dat de hoofdkamer de mandaatbesluiten ook kan bekijken (beperkte kennisneming), verzet artikel 8:29 vijfde lid van de Awb zich ertegen dat de hoofdkamer deze stukken kan bekijken en kan de hoofdkamer praktisch gezien niet controleren dat de namen van degene die zich ter zitting melden namens de inspecteur, ook overeenkomen met de namen die de geheimhoudingskamer thans ziet staan in de mandaatbesluiten.

3.4.

Om verdere vertraging te voorkomen zal de geheimhoudingskamer op de geplande zittingsdatum aanwezig zijn voordat de zitting begint om te kunnen controleren dat de personen die zich melden namens de inspecteur genoemd staan op de mandaatbesluiten die de geheimhoudingskamer kent. De geheimhoudingskamer zal alleen de positieve of negatieve uitkomst (dus zonder de namen van de betrokken personen te noemen) van die identificatie en controle tegen het mandaatbesluit vastleggen in een proces-verbaal en direct aan de hoofdkamer doen toekomen.

Conclusie

Het voorgaande betekent dat het verzoek van de inspecteur om geheimhouding wordt toegewezen. De inspecteur mag naar het oordeel van de geheimhoudingskamer anoniem procederen in deze zaak.

Beslissing

De geheimhoudingskamer wijst het verzoek om geheimhouding toe.

Deze beslissing is genomen door mr. V.A. Burgers, rechter, in aanwezigheid van mr. R.J.M. de Fouw, griffier, op 18 november 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

griffier

rechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze beslissing kan ingevolge artikel 8:104, derde lid, van de Awb slechts tegelijk met het hoger beroep tegen de uitspraak in de hoofdzaak hoger beroep worden ingesteld.

Vgl. Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 13 april 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:1593, r.o. 3.31.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature