U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Zorgovereenkomst met woonelement; opzegging door zorginstelling voorhands onzorgvuldig. Veroordeling zorginstelling tot nakoming zorgovereenkomst.

Uitspraak



RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht

Middelburg

Zaaknummer: C/02/405043 / KG ZA 23-5

Vonnis in kort geding van 6 februari 2023

in de zaak van

1 [eiser in conventie sub 1] ,

te Goes,

procederend onder toevoeging met nummer: 1JV9156, 2. [eiser in conventie sub 2] B.V., in hoedanigheid van bewindvoerder in het beschermingsbewind van [eiser in conventie sub 1],

te [plaats 1] ,

eisende partijen in conventie,

verwerende partijen in voorwaardelijke reconventie,

advocaat: mr. R.S. Vriend te Middelburg,

tegen

1 STICHTING 'S HEEREN LOO REGIO ZEELAND ,

te [plaats 2] ,

2. STICHTING 'S HEEREN LOO ZORGGROEP,

te [plaats 3] ,

gedaagde partijen in conventie,

gedaagde partij sub 2 tevens eisende partij in voorwaardelijke reconventie,

advocaat: mr. S. Koelewijn te Utrecht.

Eisende partijen zullen hierna in mannelijk enkelvoud “ [eiser in conventie sub 1] ” worden genoemd. Gedaagde partijen zullen hierna afzonderlijk “ ' s Heeren Loo Zorggroep ” en

“ 's Heeren Loo Zeeland ” of gezamenlijk “ ' s Heeren Loo c.s. ” worden genoemd.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding, met producties; - de vrijwillige verschijning van ' s Heeren Loo Zorggroep ; - de conclusie van antwoord tevens voorwaardelijke eis in reconventie, met producties; - de mondelinge behandeling van 23 januari 2023; - de pleitnota aan de zijde van [eiser in conventie sub 1] .

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[eiser in conventie sub 1] heeft sinds 4 januari 2012 zorg en inwoning ontvangen van (de rechtsvoorganger van) ' s Heeren Loo Zorggroep . Sinds 2019 verblijft [eiser in conventie sub 1] aan [adres] te Goes. [eiser in conventie sub 1] heeft een zorgindicatie op grond van de Wet langdurige zorg (‘Wlz’), te weten: “VG Wonen met intensieve begeleiding, verzorging en gedragsregulering”, met “Omvang 24-uurszorg”.

2.2.

Op 23 mei 2022 heeft ' s Heeren Loo Zorggroep aan [eiser in conventie sub 1] een brief verzonden met – onder andere – de volgende inhoud: “(…) U heeft inmiddels al meer dan een maand geen begeleiding geaccepteerd. Daarnaast heeft u sinds 1 september 2019 niemand van ’ s Heeren Loo in de woning gelaten. Dat is onacceptabel. Zoals in het gesprek besproken, heeft ’ s Heeren Loo een aantal voorwaarden waar u zich aan moet houden zo lang u ondersteuning ontvangt van ’ s Heeren Loo . (…) Wanneer u zich niet aan één of meerdere voorwaarden houdt, krijgt u een waarschuwing. Wanneer u 3 waarschuwingen heeft, betekent dit einde van de zorgovereenkomst (…)”.

2.3.

Per brief van 23 november 2022 heeft ' s Heeren Loo Zorggroep de overeenkomst met [eiser in conventie sub 1] opgezegd en hem de ontruiming van zijn woning per 23 januari 2023 aangezegd. In de brief staat – voor zover relevant – het volgende opgenomen: “(…) Een voorwaarde om bij ’ s Heeren Loo te kunnen wonen, is dat je ook zorg krijgt. Je accepteert al ongeveer twee jaar geen zorg. Tegelijkertijd veroorzaak je wel veel overlast. Daarom zeggen we de zorg op. (…) De zorg stopt per 23 januari 2023. (…) We hebben je meerdere keren hierop aangesproken. En we hebben je gewaarschuwd: als je zou blijven weigeren de zorg te accepteren en (…) overlast zou blijven veroorzaken, dan zouden we de zorg opzeggen. Deze waarschuwingen hebben we onder andere gedaan op 23 mei 2022 en 30 juni 2022. Daarnaast zijn veel gesprekken met jou hierover gevoerd. Jij heb je gedrag niet aangepast na die waarschuwingen. Daarom zeggen we nu de zorg op (…)”.

2.4.

[eiser in conventie sub 1] kan zich niet vinden in deze opzegging en heeft ' s Heeren Loo c.s. bij dagvaarding van 13 januari 2023 in rechte betrokken.

3 Het geschil

in conventie

3.1.

[eiser in conventie sub 1] vordert – samengevat – ' s Heeren Loo c.s. te veroordelen om de zorg, huisvesting en overige dienstverlening zoals tussen partijen overeengekomen voort te zetten, (subsidiar) voor een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen periode, met veroordeling van ' s Heeren Loo c.s. in de proceskosten en de nakosten.

3.2.

[eiser in conventie sub 1] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. [eiser in conventie sub 1] stelt dat ' s Heeren Loo c.s. de tussen partijen gesloten gecombineerde zorg- en huurovereenkomst dient na te komen. [eiser in conventie sub 1] betwist dat voor ' s Heeren Loo c.s. een gewichtige of zwaarwegende reden bestaat om deze overeenkomst op te zeggen. In tegenstelling tot hetgeen ' s Heeren Loo c.s. stelt, is geen sprake van langdurige zorgweigering door [eiser in conventie sub 1] en/of van structurele overlast door [eiser in conventie sub 1] . [eiser in conventie sub 1] heeft juist meermaals zorgvragen bij ' s Heeren Loo c.s. weggelegd, maar daar wordt niet altijd adequaat op ingegaan. Daarnaast hebben

' s Heeren Loo c.s. bij de opzegging van de overeenkomst niet de vereiste zorgvuldigheidsnormen in acht genomen, aldus [eiser in conventie sub 1] .

3.3. '

s Heeren Loo Zorggroep voert verweer. Zij concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser in conventie sub 1] , met veroordeling van [eiser in conventie sub 1] in de proceskosten en nakosten.

3.4. '

s Heeren Loo Zorggroep voert daartoe het volgende aan. De originele zorgovereenkomst is niet goed gedocumenteerd, maar [eiser in conventie sub 1] heeft uitdrukkelijk geen gecombineerde zorg- en huurovereenkomst. Tussen partijen is enkel een zorgovereenkomst gesloten, waar verblijf in een woning onderdeel van uitmaakt. Op grond van artikel 7:460 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de zorginstelling de zorgovereenkomst op grond van gewichtige redenen beëindigen. De Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG) heeft in de richtlijn ‘Niet aangaan of beëindigen van de geneeskundige behandelingsovereenkomst’ handvatten gegeven om te beoordelen of sprake is van een gewichtige redenen. In onderhavig geval is sprake van twee gewichtige redenen die aanleiding hebben gegeven de zorgovereenkomst met [eiser in conventie sub 1] te beëindigen: (i) het niet meewerken aan zorgverlening/zorg weigeren, en (ii) het vertonen van onheus gedrag door structurele overlast te veroorzaken. Per brief van 23 mei 2022 heeft

' s Heeren Loo Zorggroep nadere voorwaarden aan [eiser in conventie sub 1] opgelegd en hem gewaarschuwd dat de zorgovereenkomst zou worden opgezegd als hij zich na herhaaldelijke waarschuwingen niet aan de voorwaarden houdt. Bij brief van 30 juni 2022 is een laatste waarschuwing aan [eiser in conventie sub 1] gegeven. Omdat ook na de laatste waarschuwingsbrief geen verbetering optrad in het gedrag van [eiser in conventie sub 1] is op 23 november 2022 de opzeggingsbrief aan [eiser in conventie sub 1] verzonden, aldus ' s Heeren Loo Zorggroep .

3.5.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

in voorwaardelijke reconventie

3.6. '

s Heeren Loo Zorggroep vordert voorwaardelijk – kort gezegd – ontruiming van de woning aan [adres] te Goes. ' s Heeren Loo Zorggroep heeft deze vordering voorwaardelijk ingesteld, namelijk onder de voorwaarden dat (i) de vordering van [verweerder in reconventie] wordt afgewezen en (ii) sprake is van onrechtmatige bewoning door [verweerder in reconventie] twee weken na betekening van onderhavig vonnis.

3.7. '

s Heeren Loo Zorggroep legt aan de vordering het volgende ten grondslag. Nu

' s Heeren Loo Zorggroep de zorgovereenkomst heeft opgezegd, verblijft [verweerder in reconventie] na 23 januari 2023 onrechtmatig in de woning aan [adres] te Goes. Gelet op de opstelling van [verweerder in reconventie] de afgelopen jaren, voorziet ' s Heeren Loo Zorggroep dat [verweerder in reconventie] niet bereid zal zijn om de woning van ' s Heeren Loo Zorggroep vrijwillig te verlaten, aldus ' s Heeren Loo Zorggroep .

3.8.

[verweerder in reconventie] voert verweer. De vordering in reconventie is formeel niet ingediend, omdat deze onder het petitum niet wordt gevorderd. De voorzieningenrechter hoeft hierop dus geen beslissing te nemen. Subsidiair concludeert [verweerder in reconventie] tot afwijzing van de vordering van

' s Heeren Loo Zorggroep , omdat de zorgovereenkomst moet doorlopen, aldus [verweerder in reconventie] .

3.9.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

in conventie

4.1.

Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter moet daarom eerst beoordelen of [eiser in conventie sub 1] ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de voorzieningenrechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.

Ontvankelijkheid eisende partijen

4.2.

De vordering van [eiser in conventie sub 1] is ingesteld door zowel [eiser in conventie sub 1] in persoon (eisende partij sub 1) als door zijn bewindvoerder (eisende partij sub 2). Nu de bewindvoerder blijkens artikel 1:441 lid 1 BW bij de vervulling van zijn taak de rechthebbende in en buiten rechte vertegenwoordigt, is de onder bewind gestelde niet bevoegd zelf in rechte op te treden. Dat betekent dat [eiser in conventie sub 1] in persoon (eisende partij sub 1) niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vordering en dat formeel enkel ten aanzien van de bewindvoerder (gedaagde partij sub 2) op de vordering zal worden beslist.

Ontvankelijkheid gedaagde partijen

4.3.

[eiser in conventie sub 1] heeft zowel ' s Heeren Loo Zorggroep als ' s Heeren Loo Zeeland in rechte betrokken. ' s Heeren Loo Zorggroep heeft echter gesteld dat ' s Heeren Loo Zeeland sinds 31 januari 2020 niet meer bestaat, dat de dagvaarding ten aanzien van die partij daarom geen doel treft en dat enkel namens ' s Heeren Loo Zorggroep verweer wordt gevoerd. Hoewel

' s Heeren Loo Zorggroep in Amersfoort is gevestigd en daardoor de Rechtbank Zeeland-West-Brabant formeel niet relatief bevoegd is, gaat ' s Heeren Loo Zorggroep akkoord met behandeling van de zaak door deze rechtbank in verband met de belasting voor [eiser in conventie sub 1] . [eiser in conventie sub 1] betwist dat ' s Heeren Loo Zeeland is opgehouden te bestaan en stelt dat uit de bestaande KvK-nummers van de verschillende entiteiten blijkt dat dat ' s Heeren Loo Zeeland als nevenvestiging van ' s Heeren Loo Zorggroep deze vestiging sinds 1 februari 2020 exploiteert.

4.4.

De voorzieningenrechter volgt voorshands het standpunt van ' s Heeren Loo Zorggroep dat ' s Heeren Loo Zeeland is opgehouden te bestaan. Dit standpunt wordt immers ondersteund door het door ' s Heeren Loo Zorggroep overgelegde uittreksel van het Handelsregister (productie 1 bij conclusie van antwoord) en de akte van fusie (productie 2 conclusie van antwoord). Uit die producties blijkt dat ' s Heeren Loo Zeeland (met KvK-nummer 41115218 ) als verdwijnende rechtspersoon en ' s Heeren Loo Zorggroep (met KvK-nummer 41190166) als verkrijgende rechtspersoon staat genoemd. [eiser in conventie sub 1] heeft geen stukken in het geding gebracht waaruit anders blijkt. De opzeggingsbrief van 23 november 2022 is verstuurd door “ ’ s Heeren Loo ” met KvK-nummer 41190166, wat betekent dat deze brief door ' s Heeren Loo Zorggroep verstuurd moet zijn. De stelling van [eiser in conventie sub 1] dat KvK-nummer 41190166 een nevenvestiging van ' s Heeren Loo Zorggroep betreft, wordt daarom niet gevolgd. Nu ' s Heeren Loo Zeeland een niet-bestaande rechtspersoon is, leidt het voorgaande tot niet-ontvankelijkheid van [eiser in conventie sub 1] in zijn vordering jegens ' s Heeren Loo Zeeland .

Spoedeisend belang

4.5.

Uit de stellingen van [eiser in conventie sub 1] en de aard van de vordering volgt dat [eiser in conventie sub 1] een spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen. Het spoedeisend belang is overigens ook niet door ' s Heeren Loo Zorggroep betwist.

Beoordelingskader

4.6.

Tussen partijen staat ter discussie de vraag wat voor soort overeenkomst aan hun rechtsverhouding ten grondslag ligt: [eiser in conventie sub 1] stelt dat sprake is van een gemengde zorg- en huurovereenkomst in de zin van artikel 6:215 BW ; ' s Heeren Loo Zorggroep stelt dat sprake is van een zorgovereenkomst (met als onderdeel wonen) waarop zij de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo) toepast.

4.7.

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft [eiser in conventie sub 1] – tegenover het verweer van ' s Heeren Loo Zorggroep – onvoldoende onderbouwd dat naast de zorgovereenkomst, ook sprake is van een tussen partijen gesloten huurovereenkomst. Zulks volgt niet uit de stukken en evenmin heeft [eiser in conventie sub 1] feiten en omstandigheden gesteld die maken dat voldaan is aan de wettelijke definitie van een huurovereenkomst zoals bedoeld in artikel 7:201 BW . ' s Heeren Loo Zorggroep heeft daarentegen met stukken onderbouwd dat [eiser in conventie sub 1] een zorgindicatie heeft op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) (productie 3 conclusie van antwoord) en dat [eiser in conventie sub 1] in dat kader, mede op grond van artikel 3.1.1 lid 1 onder a van de Wlz , een zorgovereenkomst heeft waar verblijf in een woning onderdeel vanuit maakt en dat de zorg inclusief verblijf wordt bekostigd door het zorgkantoor vanuit de Wlz. [eiser in conventie sub 1] heeft dit gemotiveerde verweer van ' s Heeren Loo Zorggroep onvoldoende weerlegd. In het kader van dit kort geding gaat de voorzieningenrechter er daarom voorshands vanuit dat sprake is van een zorgovereenkomst zoals door ' s Heeren Loo Zorggroep gesteld.

4.8.

Gelet op het voorgaande en nu onweersproken is gesteld dat de VG-sector de Wgbo toepast op haar zorgverlening, zal de voorzieningenrechter dat in het kader van deze procedure ook doen. Dit heeft tot gevolg dat ' s Heeren Loo Zorggroep de zorgovereenkomst ingevolge artikel 7:460 BW slechts kan opzeggen in geval van gewichtige redenen, waarbij de zorgaanbieder de zorgvuldigheidseisen bij de opzegging in acht moet nemen. In dit kort geding staat te beoordelen of voldoende aannemelijk is dat de rechter in een gewone procedure (bodemprocedure) tot het oordeel zal komen dat de omstandigheden waarop

' s Heeren Loo Zorggroep haar opzegging van de zorgovereenkomst grondt, voldoende gewichtig zijn en of ' s Heeren Loo Zorggroep bij haar opzegging de zorgvuldigheid in acht heeft genomen die gelet op de gezondheidstoestand van [eiser in conventie sub 1] van haar mocht worden gevergd.

Zorgvuldigheidseisen

4.9.

De zorgvuldigheidseisen zijn afhankelijk van wat partijen zijn overeengekomen en overigens van de omstandigheden van het geval (vgl. o.m. ECLI:NL:GHARL:2018:3378 en ECLI:NL:GHARL:2023:492). De voorzieningenrechter is van oordeel dat in het kader van deze procedure onvoldoende aannemelijk is geworden dat sprake is van een zorgvuldige opzegging. Daartoe wordt het volgende in aanmerking genomen.

4.10.

Op 23 mei 2022 heeft ’ s Heeren Loo Zorggroep met [eiser in conventie sub 1] gesproken over een opzegging van de zorgovereenkomst en heeft zij hem een brief uitgereikt. In die brief is [eiser in conventie sub 1] gewezen op zijn ongewenste gedrag, is op wijziging van zijn gedrag aangedrongen en is aangegeven dat als hij zijn gedrag niet wijzigt, dit kan resulteren in een opzegging van de zorgovereenkomst. In de brief heeft ' s Heeren Loo Zorggroep een duidelijk vervolgtraject vermeld, zijnde: “Wanneer u zich niet aan één of meerdere voorwaarden houdt, krijgt u een waarschuwing. Wanneer u 3 waarschuwingen heeft, betekent dit einde van de zorgovereenkomst (…)”. Vervolgens heeft ’ s Heeren Loo Zorggroep per brief van 23 november 2022 de zorgovereenkomst schriftelijk opgezegd.

4.11.

Onvoldoende aannemelijk is echter geworden dat aan die opzegging, anders dan in de brief van 23 mei 2022 door ’ s Heeren Loo Zorggroep aangekondigd (schriftelijke) waarschuwingen zijn voorafgegaan. [eiser in conventie sub 1] heeft immers gemotiveerd betwist dat hij de brief van 30 juni 2022 heeft ontvangen en van de verzending daarvan wordt ook geen melding gemaakt in de cliëntrapportage, terwijl ook overigens onvoldoende aannemelijk is geworden dat aan [eiser in conventie sub 1] in de periode na 23 mei 2022 op consistente en duidelijke wijze is gewaarschuwd. Dat sprake is geweest van dergelijke waarschuwingen in een persoonlijk gesprek, via Whatsapp of per telefoon is voorshands onvoldoende gebleken; dit wordt immers door [eiser in conventie sub 1] weersproken en volgt niet of onvoldoende uit de overgelegde stukken. Hoewel aan [eiser in conventie sub 1] dus wel is aangegeven wat hij moest doen en nalaten om opzegging van de overeenkomst te voorkomen, is voorshands onvoldoende gebleken dat hij daarop vervolgens concreet is aangesproken of voor gewaarschuwd. Dat klemt, omdat de relatie tussen ' s Heeren Loo Zorggroep en [eiser in conventie sub 1] zich blijkens de overgelegde cliëntrapportages kenmerkt door jarenlange discussie over de door ’ s Heeren Loo Zorggroep gestelde en door haar als problematisch ervaren zorgweigerende houding van [eiser in conventie sub 1] , welke zorgweigering ' s Heeren Loo Zorggroep thans (mede) aan haar opzegging ten grondslag legt. De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat voor [eiser in conventie sub 1] , mede gelet op het vervolgtraject zoals geschetst in de brief van 23 mei 2022, niet zonder meer duidelijk kon zijn geweest dat en vanaf wanneer een voor ’ s Heeren Loo Zorggroep kritische grens was bereikt die tot opzegging zou leiden. Het had in aanmerking nemende het voorgaande en rekening houdende met de (persoonlijkheids)problematiek van [eiser in conventie sub 1] op de weg van

’ s Heeren Loo Zorggroep gelegen om het door haar in voormelde brief aangekondigde traject daadwerkelijk uit te voeren, hetgeen zij heeft nagelaten.

4.12.

Een en ander brengt naar het voorshandse oordeel van de voorzieningenrechter met zich dat ’ s Heeren Loo Zorggroep niet heeft gehandeld als van een goede zorgaanbieder bij de eenzijdige beëindiging van de zorgovereenkomst mag worden verwacht. Gelet hierop komt de voorzieningenrechter niet toe aan de beoordeling van de aanwezigheid van gewichtige redenen voor opzegging. De vordering tot voortzetting van de dienstverlening is toewijsbaar. Een belangenafweging maakt het voorgaande niet anders.

4.13.

Ten overvloede wijst de voorzieningenrechter [eiser in conventie sub 1] erop dat, zolang de overeenkomst bestaat, [eiser in conventie sub 1] zich dient te houden aan de voorwaarden zoals die zijn geformuleerd in de brief van 23 mei 2022. Doet [eiser in conventie sub 1] dit niet én neemt ' s Heeren Loo Zorggroep de vereiste zorgvuldigheidsnormen bij opzegging in acht, valt – mede gelet op de inhoud van productie 9 conclusie van antwoord – niet uit te sluiten dat de zorgovereenkomst in de toekomst alsnog rechtsgeldig zal worden beëindigd.

4.14. '

s Heeren Loo Zorggroep is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser in conventie sub 1] als volgt vastgesteld:

- kosten van de dagvaarding

132,29

- griffierecht

86,00

- salaris advocaat

1.016,00

Totaal

1.234,29

4.15.

De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

4.16.

De wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten zal worden toegewezen zoals gevorderd.

in voorwaardelijke reconventie

4.17.

Nu hiervoor in conventie is geoordeeld dat de vordering van [verweerder in reconventie] zal worden toegewezen, is de voorwaarde waaronder ' s Heeren Loo Zorggroep haar tegenvordering heeft gedaan niet vervuld. Op de tegenvordering van ' s Heeren Loo Zorggroep hoeft daarom niet te worden beslist.

5 De beslissing

De voorzieningenrechter

in conventie

5.1.

verklaart [eiser in conventie sub 1] in persoon (eisende partij sub 1) niet-ontvankelijk in zijn vordering,

5.2.

verklaart [eiser in conventie sub 1] niet-ontvankelijk in zijn vordering jegens ' s Heeren Loo Zeeland ,

5.3.

veroordeelt ' s Heeren Loo Zorggroep om de zorg, huisvesting en overige dienstverlening zoals tussen [eiser in conventie sub 1] en ' s Heeren Loo Zorggroep overeengekomen, voort te zetten,

5.4.

veroordeelt ' s Heeren Loo Zorggroep in de proceskosten, aan de zijde van [eiser in conventie sub 1] tot dit vonnis vastgesteld op € 1.234,29, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,

5.5.

veroordeelt ' s Heeren Loo Zorggroep in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:

- € 163,00 aan salaris advocaat,

- te vermeerderen met € 85,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als ' s Heeren Loo Zorggroep niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,

- te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,

5.6.

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,

in voorwaardelijke reconventie

5.7.

bepaalt dat niet op de vordering van ' s Heeren Loo Zorggroep behoeft te worden beslist.

Dit vonnis is gewezen door mr. Baggel en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2023 in tegenwoordigheid van mr. Hartman als griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature