Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

WIA

Uitspraak



RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Breda

Bestuursrecht

zaaknummers: BRE 20/9578 WIA en BRE 21/495 WIA

uitspraak van 18 januari 2023 van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[naam eiseres 20/9578, belanghebbende 21/495] , te [woonplaats eiseres 20/9578, belanghebbende 21/495] , eiseres in procedure BRE 20/9578 WIA,

gemachtigde: mr. B.E. Crone (Achmea Rechtsbijstand)

en

De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV; kantoor Breda), verweerder.

Als belanghebbende heeft aan het geding deelgenomen:

Coöperatieve Rabobank U.A., te Tilburg,

gemachtigde: mr. J.P. Volk (Stadhouders Advocaten)

En

Coöperatieve Rabobank U.A., te Tilburg, eiser in procedure BRE 21/495 WIA

gemachtigde: mr. J.P. Volk (Stadhouders Advocaten)

en

De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV; kantoor Breda), verweerder.

Als belanghebbende heeft aan het geding deelgenomen:

[naam eiseres 20/9578, belanghebbende 21/495] , te [woonplaats eiseres 20/9578, belanghebbende 21/495] ,

gemachtigde: mr. B.E. Crone (Achmea Rechtsbijstand)

Procesverloop

Eiseres en eiser hebben beiden beroep ingesteld tegen het besluit van 2 oktober 2020 (bestreden besluit) van het UWV inzake de weigering om aan eiseres een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) met een verkorte wachttijd toe te kennen.

Het UWV heeft verweerschriften ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft op 22 december 2022 plaatsgevonden in Breda. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Voor eiser is zijn gemachtigde verschenen. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.B.A. van Grinsven.

Overwegingen

1.1

Eiseres was vanaf 1 april 2012 werkzaam als [functie eiseres] bij eiser voor 32 uur per week. Voor dat werk is zij op 22 november 2018 uitgevallen.

1.2

Eiseres heeft op 27 januari 2020 een WIA-uitkering met verkorte wachttijd aangevraagd bij het UWV. Het UWV heeft met het besluit van 11 maart 2020 (primair besluit) deze aanvraag afgewezen, omdat eiseres niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Eiseres en eiser hebben bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit.

1.3

Bij het bestreden besluit heeft het UWV de bezwaren ongegrond verklaard.

1.4

Aan eiseres is aansluitend aan de normale wachttijd van 104 weken per 19 november 2020 een IVA-uitkering toegekend

1.5

Het bestreden besluit is gebaseerd op een rapportage van verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts b&b 1] . Zij heeft gerapporteerd dat de bedrijfsarts nimmer heeft aangegeven dat enig herstel is uitgesloten. Het is niet duidelijk op grond van welke richtlijnen of specialistische informatie de huisarts van mening is dat het eindresultaat is behaald. De behandelend specialist gaf enkele maanden daarvoor namelijk nog aan dat er geen sprake was van een eindtoestand. In juni 2020 meldt de revalidatiearts dat sprake is van een eindtoestand. Er was echter veel eerder al gebleken dat er een indicatie bestaat voor behandeling met functionele elektrostimulatie van het rechterbeen. Er is uit een proefbehandeling daarmee gebleken dat er daardoor verbetering op de looptest optreedt die klinisch relevant is ten aanzien van het functioneren. In juni was deze behandeling nog niet gestart. Verder staat in het verzekeringsgeneeskundig protocol beroerte dat pas na twee jaar verder herstel uitgesloten moet worden. Dat dit ook voor eiseres geldt, blijkt uit het feit dat de elektrostimulatie ten tijde van datum in geding nog op het programma stond. Daarnaast blijkt dit ook uit het feit dat de psycholoog die haar behandelde van januari tot en met juli 2020 aangeeft dat het al beter met haar gaat en dat de verschijnselen van emotionele ontregeling zijn verminderd. De beperkingen van het sociaal functioneren zijn hierdoor volgens de verzekeringsarts b&b afgenomen. Ook van het hernieuwde infarct is herstel mogelijk , de behandeling werd weer gestart. In het kader van een aanvraag met verkorte wachttijd is het oordeel dat herstel niet is uitgesloten toereikend voor de beslissing. Het is niet aan de orde vast te stellen welke verbetering van de belastbaarheid zou kunnen optreden. Toekenning van een IVA-uitkering met verkorte wachttijd moet worden afgewezen, want herstel (waarmee wordt bedoeld medische verbetering) is per datum in geding (7 april 2020) niet uitgesloten.

2.1

Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat het UWV onvoldoende heeft beargumenteerd waarom er nog geen sprake is van een onomkeerbare situatie zoals bedoeld in artikel 23, zesde lid, van de WIA . Bij eiseres is sprake van een medische stabiele of verslechterende situatie. Dit wordt bevestigd door de neuroloog, huisarts, bedrijfsarts en revalidatiearts. Het verbeteren van het loopcomfort door functionele elektrostimulatie is al meegewogen bij de conclusie van de revalidatiearts in oktober 2019 dat er sprake was van een medische eindsituatie en kan nu niet door het UWV worden gebruikt om te stellen dat er dus nog een sprake is van een medische eindsituatie. Ook is de elektroneurostimulator door de ziektekostenverzekeraar afgewezen. Het UWV geeft een onjuiste interpretatie van de verklaring van de bedrijfsarts van 17 januari 2020. Als de bedrijfsarts nog herstel-mogelijkheden had gezien, had hij ook geen IVA-uitkering met verkochte wachttijd onderbouwd. De behandeling bij de psycholoog is ter acceptatie van de blijvende gevolgen van de CVA en staat los van de blijvende belemmeringen op het lichamelijke, energetische en cognitieve vlak. Volgens eiseres voldoet haar situatie aan de voorwaarde in artikel 4, tweede lid, van de WIA .

Eiser heeft in beroep aangevoerd dat er sprake is van een eindsituatie. Volgens eiser hanteert de verzekeringsarts b&b een onjuiste definitie van “herstel”. Het gaat niet om medische verbetering maar om verbetering van de functionele mogelijkheden.

In opdracht van eiseres en eiser heeft [naam medisch adviseur] , medisch adviseur verbonden aan Veduma Medisch Adviseurs, op 6 december 2021 gerapporteerd. Hij is van mening dat gelet op de twee herseninfarcten die zijn opgetreden in 2018 en begin 2020 en waarbij al na het eerste infarct was gebleken dat arbeid ondanks adequate behandelingen niet haalbaar was, er zodanige beperkingen bestonden als direct gevolg van de infarcten dat arbeid niet mogelijk was en dat in april 2020 geconcludeerd had moeten worden dat verbetering van de arbeidsmogelijkheden helaas was uitgesloten.

2.2

Naar aanleiding van de rapportage van [naam medisch adviseur] heeft verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts b&b 2] op 7 juni 2022 aangegeven dat er geen aanleiding is om het medische standpunt te herzien.

3.1

Tussen partijen is in geschil of het UWV terecht de aanvraag van eiseres om een WIA-uitkering na een verkorte wachttijd heeft afgewezen.

3.2

Zoals uit vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) blijkt (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 18 december 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:4768) is uitgangspunt dat slechts in een onomkeerbare situatie een uitzondering kan worden gemaakt op de voor een WIA-uitkering geldende wachttijd van 104 weken. Dit is tot uitdrukking gebracht door in artikel 23, zesde lid, van de Wet WIA uitdrukkelijk slechts te verwijzen naar het tweede lid van artikel 4 en niet ook naar het derde lid of naar artikel 4 zonder verdere beperking. Dit betekent dat het UWV in het kader van een aanvraag om toekenning met een verkorte wachttijd slechts dient te beoordelen of sprake is van een stabiele of verslechterende medische situatie. Dit is een strikter criterium dan aan de orde is in de situatie dat de volledige wachttijd van 104 weken is verstreken. Indien sprake is van een geringe kans op herstel kan dan ook geen toekenning plaatsvinden met een verkorte wachttijd. In de uitspraak van de CRvB van 26 juli 2017 (ECLI:NL:CRVB:2017:4347) is overwogen dat het daarbij gaat om herstel van arbeidsmogelijkheden.

3.3

De rechtbank stelt allereerst vast dat de verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts b&b 1] bij haar beoordeling is uitgegaan van herstel in de zin van medische verbetering in plaats van herstel van arbeidsmogelijkheden. Verder is zij uitgegaan van 7 april 2020 als datum in geding terwijl dit, gelet op het bepaalde in artikel 23, zesde lid, van de WIA , 6 april 2020 moet zijn. Dit betekent dat de verzekeringsarts b&b, en daarmee het UWV, is uitgegaan van een onjuist toetsingskader. Reeds hierom zijn de beroepen gegrond en komt het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking.

3.4

De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende concrete aanknopingspunten zijn dat, uitgaande van de datum van 6 april 2020, de belastbaarheid van eiseres in de toekomst kan verbeteren. De verwijzing door de verzekeringsarts b&b naar het protocol beroerte is te algemeen en niet specifiek gericht op de situatie van eiseres. Met betrekking tot de stelling van de verzekeringsarts b&b dat ook van het hernieuwde infarct herstel mogelijk is overweegt de rechtbank dat deze stelling niet is onderbouwd. Enkel is opgemerkt dat behandeling weer werd gestart. De jurisprudentie (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 18 december 2019, ECLI:NL:CRVB: 2019:4148) vereist een onderbouwing die ziet op het mogelijke resultaat van de behandeling. De verzekeringsarts b&b is daaraan voorbijgegaan. Ook de verwijzing door de verzekeringsarts b&b naar de behandeling met functionele elektrostimulatie is niet onderbouwd met het mogelijke resultaat dat deze behandeling voor verbetering van de belastbaarheid van eiseres biedt.

3.5

Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de brief van de huisarts van 20 november 2019 (eindresultaat is behaald en er zit geen winst in de lichamelijk en mentale beperkingen), de informatie van de revalidatiearts van 11 juni 2020 (die eiseres op 19 februari 2020 voor het laatst heeft gesproken; hij meldt dat er sprake is van een eindsituatie ten aanzien van het herstel), van de neuroloog van 29 juni 2020 (per april 2020 geen verbetering in krachtsverlies), de verklaring van de bedrijfsarts van 17 januari 2020 (medisch gezien eindsituatie, krijgt na revalidatie nu nog een traject bij de psycholoog voor het accepteren van de situatie. Dit zal geen toename geven in haar belastbaarheid) en de rapportage van [naam medisch adviseur] van 6 december 2021 (zie hiervoor onder 2.1) dat op de datum in geding verbetering van de belastbaarheid niet te verwachten was.

3.6

Aldus was op 6 april 2020 sprake van duurzame arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de WIA en dient eiseres met ingang van die datum met toepassing van artikel 23, zesde lid, van de WIA in aanmerking te worden gebracht voor een WIA-uitkering.

3.7

De rechtbank ziet voorts aanleiding met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht het primaire besluit te herroepen en te bepalen dat eiseres met ingang van 6 april 2020 in aanmerking komt voor een IVA-uitkering.

4.1

De rechtbank wijst het verzoek van eiseres toe om het UWV te veroordelen tot vergoeding van schade in de vorm van wettelijke rente over de nog na te betalen uitkering. Voor de wijze waarop het UWV de wettelijke rente dient te berekenen, verwijst de rechtbank naar de uitspraak van de CRvB van 25 januari 2012 (ECLI:NL:CRVB: 2012:BV1958)

4.2

Het verzoek van eiser om schadevergoeding wordt afgewezen nu dit niet is onderbouwd en aanknopingspunten voor schade ontbreken.

5. Omdat het beroep gegrond is, moet het UWV het griffierecht aan eiseres en eiser vergoeden en krijgen eiseres en eiser een vergoeding voor hun proceskosten. Het UWV moet de proceskostenvergoeding betalen. Deze kosten stelt de rechtbank voor eiseres op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 3.418,75 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift met een waarde van € 597,- per punt, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde van € 837,- per punt en wegingsfactor 1), te vermeerderen met € 1.043,- (kosten Veduma Medisch Adviseurs) en € 104,75 (kosten neuroloog). De rechtbank stelt de kosten voor eiser op grond van eerder genoemde besluit vast op € 3.314,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift met een waarde van € 597,- per punt en 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde van € 837,- per punt en wegingsfactor 1), te vermeerderen met € 1.043,- (kosten Veduma Medisch Adviseurs).

Beslissing

De rechtbank:

verklaart het beroep gegrond;

vernietigt het bestreden besluit;

herroept het primaire besluit en kent aan eiseres met ingang van 6 april 2020 recht toe op een IVA-uitkering en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;

veroordeelt het UWV tot vergoeding aan eiseres van wettelijke rente zoals onder 4.1 van deze uitspraak is vermeld;

wijst eisers verzoek om schadevergoeding af;

bepaalt dat het UWV het griffierecht van € 48,- aan eiseres moet vergoeden;

bepaalt dat het UWV het griffierecht van € 48,- aan eiser moet vergoeden;

veroordeelt het UWV tot betaling van € 3.418,75 aan proceskosten aan eiseres;

veroordeelt het UWV tot betaling van € 3.314,- aan proceskosten aan eiser.

Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J.E. Loontjens, griffier, op 18 januari 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature