U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

beroepen ontvankelijk, aanslagen forensenbelasting 2018 en 2019. woning beschikbaar houden voor eigen gebruik. beroepen ongegrond

Uitspraak



RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Middelburg

Belastingrecht

zaaknummers: BRE 20/9641 en 20/9642

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 januari 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende] te [woonplaats] , belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Schouwen-Duiveland, de heffingsambtenaar.

1 Inleiding

1.1.

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar die gaan over de aan belanghebbende opgelegde aanslagen forensenbelasting over de jaren 2018 en 2019.

1.2.

De rechtbank heeft de beroepen op 9 december 2022 op zitting behandeld. Hieraan heeft namens de heffingsambtenaar deelgenomen [heffingsambtenaar] . Belanghebbende is, met bericht, niet verschenen.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de woning [woning] , gemeente Schouwen-Duiveland (hierna: de woning).

2.2.

Haar hoofdverblijf heeft belanghebbende buiten de gemeente Schouwen-Duiveland.

2.3.

Belanghebbende verhuurt de woning door tussenkomst van [B.V.] (hierna: [B.V.] ) aan derden. Hiertoe hebben belanghebbende en [B.V.] op 4 maart 2015 een verhuurbemiddelingsovereenkomst gesloten. Deze overeenkomst was aangegaan voor de duur van vijf jaar en liep dus tot 4 maart 2020. In de overeenkomst staan drie opties vermeld, te weten (i) maximaal 89 dagen toegestaan voor eigen gebruik, (ii) volledig beschikbaar voor de verhuur en (iii) onbeperkt eigen gebruik mogelijk . Belanghebbende heeft bij het sluiten van de overeenkomst voor optie (ii) gekozen.

2.4.

In de overeenkomst is verder in artikel 4 opgenomen:

“4.1. Gedurende de periode juli-augustus kan de eigenaar de accommodatie maximaal vier (4) weken voor eigen gebruik reserveren. Indien de eigenaar meer dan vier (4) weken wil reserveren in deze periode, is de eigenaar commissie verschuldigd over de dan geldende huurprijs aan [B.V.] .

4.2.

Indien de woning volledig beschikbaar wordt gegeven voor de verhuur komt artikel 4.1. te vervallen.

4.3.

Voor alle periodes geldt dat de eigenaar bij gewenst eigen gebruik van de accommodatie in het volgende kalenderjaar dit uiterlijk voor 1 juni (01/06 van het als dan lopende kalenderjaar online aan [B.V.] dient mede te delen. Indien de online mededeling niet tijdig door [B.V.] is ontvangen dan is de eigenaar verplicht om reeds gemaakte reserveringen te accepteren.”

2.5.

Belanghebbende heeft verder algemene voorwaarden van [B.V.] overgelegd, waarin in artikel 4, genaamd “rechten van de eigenaar ”, het volgende is opgenomen:

“1. Indien de eigenaar zelf gebruik wil maken van de accommodatie dan is dit onbeperkt mogelijk, zulks op voorwaarde dat de accommodatie minimaal tien (10) weken per kalenderjaar aan [B.V.] ter beschikking staat en door haar ter verhuur kan worden aangeboden. Gedurende de periode juli & augustus kan de eigenaar de accommodatie maximaal vier (4) weken voor eigen gebruik reserveren. Indien de eigenaar meer dan vier (4) weken wil reserveren in de periode juli & augustus, is de eigenaar commissie verschuldigd over de dan geldende huurprijs aan [B.V.] .

2. Indien de eigenaar kiest voor een exclusiviteitcontract waarbij maximaal 89 nachten toegestaan voor eigen gebruik of een exclusiviteitcontract volledig voor verhuur, komt Artikel 4.1 te vervallen. Voor een exclusiviteitscontract waarbij volledig beschikbaar voor de verhuur geldt ten alle tijden dat de accommodatie nooit meer dan 89 nachten mag worden gebruikt.

3. Voor alle periodes geldt dat de eigenaar bij gewenst eigen gebruik van de accommodatie in het volgende kalenderjaar dit uiterlijk voor 1 juni (01/06) van het als dan lopende kalenderjaar per email aan [B.V.] dient mede te delen. Indien deze mededeling niet tijdig door [B.V.] is ontvangen dan is de eigenaar verplicht om reeds gemaakte reserveringen te accepteren.”

2.6.

De woning is in de jaren 2018 en 2019 minder dan 275 dagen verhuurd geweest aan derden.

2.7.

Belanghebbende heeft zelf ook gebruik gemaakt van de woning. Het feitelijk eigen gebruik was in de jaren 2018 en 2019 minder dan 90 dagen per jaar.

2.8.

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende voor de woning aanslagen forensenbelasting opgelegd van € 1.165,79 (2018) en € 1.327,86 (2019).

2.9.

Belanghebbende heeft tegen die aanslagen bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft op 8 september 2020, verzonden op 11 september 2020, uitspraak gedaan op het bezwaar tegen de aan belanghebbende opgelegde aanslag forensenbelasting voor het jaar 2018. Met dagtekening 15 september 2020 heeft de heffingsambtenaar uitspraak gedaan op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan haar opgelegde aanslag forensenbelasting 2019. Die uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar op 18 september 2020 aan belanghebbende verzonden. De heffingsambtenaar heeft de bezwaren ongegrond verklaard en de aanslagen forensenbelasting gehandhaafd.

2.10.

Vervolgens heeft belanghebbende tegen die beslissingen beroep ingesteld. Het beroepschrift is op 19 november 2020 door de rechtbank ontvangen.

3 Beoordeling door de rechtbank

3.1.

Tussen partijen is in geschil of de heffingsambtenaar de aanslagen forensenbelasting over de jaren 2018 en 2019 terecht aan belanghebbende heeft opgelegd. Voordat de rechtbank aan de beoordeling van die vraag toekomt, gaat zij allereerst in op de ontvankelijkheid van het beroep.

Ontvankelijkheid van het beroep

3.2.

De rechtbank stelt voorop dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een termijn is waaraan de rechtbank ambtshalve moet toetsen. De termijn voor het indienen van een beroepschrift begint met de dag na die van dagtekening van de uitspraak op bezwaar, tenzij de uitspraak op bezwaar is bekendgemaakt na de dag van dagtekening. De beroepstermijn bedraagt zes weken.

3.3.

Een beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd en het bovendien niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen. Bij een na afloop van de termijn ingediend beroepschrift blijft een niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.

3.4.

De uitspraken op bezwaar zijn aan belanghebbende op 11 september 2020 (2018) en 18 september 2020 (2019) toegezonden. Dit betekent dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 23 oktober 2020 respectievelijk 30 oktober 2020. Het beroepschrift is voorzien van een stempelafdruk “Ingekomen bij de griffie op 19 november 2020”, een datum niet binnen een week na afloop van de beroepstermijn. Het beroepschrift is dan ook niet tijdig ingediend.

3.5.

Omdat het beroepschrift bij de rechtbank is binnengekomen na afloop van de beroepstermijn, staat ter beoordeling of “redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het beroepschrift in verzuim is geweest”, oftewel of de termijnoverschrijding ‘verschoonbaar’ is. Belanghebbende stelt dat die vraag bevestigend moet worden beantwoord omdat de heffingsambtenaar de uitspraken op bezwaar naar een adres heeft gestuurd waar zij sinds december 2019 niet meer woonde. Ook de aanmaning met dagtekening 8 oktober 2020 was aan het oude adres gericht, maar tevens via een digitaal loket verzonden, waardoor belanghebbende die wel (digitaal) heeft ontvangen. De heffingsambtenaar bevestigt dat. Hij stelt daartoe dat hij abusievelijk de uitspraken op bezwaar naar het oude adres van belanghebbende heeft verzonden, maar inmiddels het huidige adres in de systemen heeft ingevoerd.

3.6.

De rechtbank is van oordeel dat in dit geval sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Naar de rechtbank begrijpt heeft belanghebbende haar adreswijziging tijdig doorgegeven, maar is per abuis in de systemen van de heffingsambtenaar een oud adres blijven staan. Belanghebbende heeft kort nadat zij kennis kreeg van de uitspraken op bezwaar een beroepschrift bij de rechtbank ingediend. De rechtbank acht de beroepen van belanghebbende daarom ontvankelijk.

Aanslagen forensenbelasting

3.7.

Ter beoordeling van de aanslagen forensenbelasting stelt de rechtbank voorop dat de forensenbelasting ertoe dient om mensen die een woning in een gemeente kunnen gebruiken, maar geen ingezetene zijn van deze gemeente, een bijdrage te laten betalen aan voorzieningen in die gemeente, ook wanneer zij de woning gedeelten van het jaar door derden laten gebruiken. In de regelgeving van de gemeente Schouwen-Duiveland staat dat forensenbelasting wordt geheven van de natuurlijke personen die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zichzelf of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.

3.8.

Volgens vaste rechtspraak moet voor het begrip ‘beschikbaar houden’ het volgende worden aangenomen. Indien een gemeubileerde woning is bestemd voor verhuur maar ook in enige mate door de eigenaar zelf wordt gebruikt, anders dan nodig is om deze voor verhuur gereed te maken en te houden, wordt die woning door de eigenaar voor zich of zijn gezin beschikbaar gehouden voor het gedeelte van het jaar dat eigen gebruik niet in verband met verhuur of aan derden toegekende rechten tot verhuur is uitgesloten.

3.9.

Enerzijds betekent het voorgaande dat een woning in beginsel beschikbaar is voor de eigenaar en zijn gezin op de dagen dat de woning niet is verhuurd aan derden, ook al maakt de eigenaar en zijn gezin op die dagen geen gebruik van de woning. En anderzijds dat als het eigen gebruik van de eigenaar in een verhuurovereenkomst is gemaximeerd op 90 dagen per jaar en ook feitelijk niet meer dan 90 dagen van de vakantiewoning door de eigenaar gebruik is gemaakt in dat jaar, dat de woning dan niet voor meer dan 90 dagen aan de eigenaar ter beschikking staat in dat jaar.

3.10.

Belanghebbende voert aan dat zij de woning voor eigen gebruik in het jaar 2018 voor 42 dagen en in het jaar 2019 voor 54 dagen heeft gebruikt. De resterende periode had [B.V.] of een huurder de beschikking over de woning, aldus belanghebbende. Zij heeft de woning dus geen 90 dagen of meer per jaar gebruikt. Verder wijst belanghebbende op artikel 4 van de algemene voorwaarden van [B.V.] die volgens haar van toepassing zijn, nu zij jaarlijks in het reserveringssysteem die voorwaarden moet accepteren alvorens de woning door [B.V.] voor verhuur wordt opengesteld. Op grond van artikel 4.2 van die algemene voorwaarden mag zij de woning niet meer dan 89 nachten per jaar gebruiken, waar zij ook altijd naar heeft gehandeld, aldus belanghebbende.

3.11.

De rechtbank komt tot het volgende. Voor de bepaling wat belanghebbende en [B.V.] zijn overeengekomen, is niet alleen van belang wat in de schriftelijke overeenkomst staat, maar ook de uitvoering die zij daaraan hebben gegeven. Hier is tot en met 4 maart 2020 aan de orde dat op schrift staat dat de woning volledig beschikbaar is voor de verhuur. Naar normaal spraakgebruik zou dat betekenen dat de woning niet beschikbaar is voor eigen gebruik door belanghebbende. Artikel 4.2 van de verhuurovereenkomst duidt daar ook op; dat artikel 4.1 met de daarin vermelde beperking van het eigen gebruik ‘komt te vervallen’ is logisch indien er sowieso geen sprake is van eigen gebruik. De tekst van de overeenkomst op het punt van de volledige beschikbaarheid voor verhuur wordt echter niet nageleefd. Belanghebbende gebruikt de woning immers wél voor eigen gebruik. Zij heeft dus wel de woning mede voor eigen gebruik ter beschikking gehad.

3.12.

Gelet op het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de tot 4 maart 2020 gehanteerde uitvoering van de overeenkomst dat het eigen gebruik van de woning in de jaren 2018 en 2019 niet voor meer dan 89 (of 90) dagen was uitgesloten. De algemene voorwaarden van [B.V.] , waar belanghebbende op wijst, maken dat in dit geval niet anders. De algemene voorwaarden komen pas aan bod indien een aspect in de overeenkomst onduidelijk of ongeregeld is gebleven, hetgeen ten aanzien van het eigen gebruik hier naar het oordeel van de rechtbank niet het geval is.

3.13.

Voor de aanslagen forensenbelasting betekent dat het volgende. Voor die jaren staat vast dat de overeenkomst het gehele jaar van toepassing was en de feitelijke verhuur in die jaren minder dan 275 dagen per jaar was (zie 2.6). Dit betekent dat de woning meer dan 90 dagen van die belastingjaren voor belanghebbende of haar gezin beschikbaar werd gehouden en dat het belastbaar feit zich heeft voorgedaan. Dat belanghebbende maar 42 dagen (2018) respectievelijk 54 dagen (2019) feitelijk van de woning gebruik heeft gemaakt, leidt niet tot een ander oordeel. Het feitelijk gebruik is immers niet maatgevend.

4 Conclusie en gevolgen

De rechtbank komt tot de conclusie dat de heffingsambtenaar terecht de aanslagen forensenbelasting voor de jaren 2018 en 2019 aan belanghebbende heeft opgelegd. De rechtbank verklaart de beroepen daarom ongegrond. Dat betekent dat de aanslagen forensenbelasting in stand blijven. Belanghebbende krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

5 Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.P.A. Boersma, rechter, in aanwezigheid van mr. S.A.C. Deeleman, griffier, op 9 januari 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De griffier De rechter

De rechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.

Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.

Artikel 26c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR).

Artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 6:9, eerste lid van de Awb .

Artikel 6:9, tweede lid van de Awb .

Artikel 6:11 van de Awb .

artikel 2, eerste lid, van de Verordening op de heffing en de invordering van forensenbelasting Schouwen- Duiveland 2018 en 2019 (de Verordening)

vgl. Hoge Raad 24 juli 1995, ECLI:NL:HR:1995:AA1657 en Hoge Raad 22 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ4972

vgl. het geval aan de orde in Hoge Raad 6 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:223


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature