U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Burenruzie: zijn de dakramen toegestaan? toepassing van artikel 5:50 BW .

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken

Breda

zaaknummer / rolnummer: C/02/388497 / HA ZA 21-460

Vonnis van 17 augustus 2022

in de zaak van

[eiser in conventie] ,

wonende te [plaats 1] ,

eiser in conventie,

verweerder in reconventie,

advocaat mr. P.A. Schippers te 's-Hertogenbosch,

tegen

1 [gedaagde in conventie 1] ,

wonende te [plaats 1] ,

2. [gedaagde in conventie 2],

wonende te [plaats 1] ,

gedaagden in conventie,

eisers in reconventie,

advocaat mr. W.P.G. Verstappen te Eindhoven.

Partijen zullen hierna [eiser in conventie] en [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

het tussenvonnis van 4 mei 2022,

het proces-verbaal van de descente van 11 juli 2022.

1.2.

Het proces-verbaal van de descente is achteraf opgemaakt. Partijen hebben opmerkingen over feitelijke onjuistheden of onvolledigheden in het proces-verbaal per brief naar de rechtbank kunnen sturen. [eiser in conventie] heeft bij brief van 26 juli 2022 een aanvulling gestuurd op het proces-verbaal. [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] hebben bij brief van 2 augustus 2022 aanvullingen c.q. opmerkingen gemaakt over de inhoud van het proces-verbaal. Deze brief is aan de gedingstukken toegevoegd. Voor zover nodig, zal de rechtbank hierop ingaan.

1.3.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[eiser in conventie] is sinds 15 mei 2020 eigenaar van de woning gelegen aan het [adres 1] in [plaats 1] .

2.2.

[gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] zijn buren van [eiser in conventie] . [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] zijn sinds 2003 eigenaar van de woning gelegen aan het [adres 2] in [plaats 1] . [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] exploiteren op dit adres een fietswinkel die reparatie en onderhoud van fietsen aanbiedt.

2.3.

[gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] hebben aan de achterzijde van de woning op hun hellende dak zonnepanelen. Deze zonnepanelen liggen dicht tegen de gevel van [eiser in conventie] aan.

2.4.

[eiser in conventie] heeft na de aankoop van zijn woning verbouwingswerkzaamheden verricht. [eiser in conventie] heeft op 28 mei 2020 in de eerste verdieping van de bestaande uitbouw van zijn woning twee dakramen laten plaatsen en de schoorsteen laten verwijderen. De uitbouw van [eiser in conventie] heeft een schuin dak en bevindt zich aan de achterzijde van zijn woning.

2.5.

Naast de muur van deze uitbouw van [eiser in conventie] ligt de tuin van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] . Ter hoogte van de scheidsmuur hebben [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] beplanting groeien, waaronder een druivenstruik en blauwe regen. Ook hebben [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] , naast de scheidsmuur, in het verlengde van hun woning een pergola staan die aan de bovenzijde is begroeid.

2.6.

[gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] hebben bij brief van 5 oktober 2020 aan [eiser in conventie] bezwaar gemaakt tegen de geplaatste dakramen omdat deze uitzicht bieden op hun perceel. [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] hebben [eiser in conventie] gesommeerd de dakramen te doen verwijderen.

2.7.

[eiser in conventie] heeft zich gewend tot zijn toenmalige advocaat die bij brief van 27 oktober 2020 aan [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] heeft medegedeeld dat de dakramen zijn toegestaan en daarom niet zullen worden verwijderd. Daarnaast is [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] verzocht om de druivenstruik te snoeien zodat deze niet meer boven de dakrand van de gevelmuur uitkomt. Volgens [eiser in conventie] heeft de druivenstruik schade veroorzaakt aan zijn dak en [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] worden gesommeerd de hierdoor ontstane schade te vergoeden. Ook dienen [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] andere begroeiing terug te snoeien, zodat deze niet meer boven de dakrand van [eiser in conventie] uitkomt. Tot slot heeft [eiser in conventie] [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] erop gewezen onrechtmatige hinder te ondervinden van de fietsen die regelmatig voor zijn voordeur worden geparkeerd. [eiser in conventie] heeft [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] gesommeerd om dit niet meer te doen en om ook te bewerkstelligen dat bezoekers van de fietsenwinkel van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] dit niet meer doen.

2.8.

De voormalig gemachtigde van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] heeft bij brief van 26 november 2020 hierop gereageerd. [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] hebben betwist dat de druivenstruik schade aan het dak van [eiser in conventie] heeft veroorzaakt. Er groeit geen beplanting boven het dak van [eiser in conventie] . [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] hebben hun standpunt herhaald dat de dakramen een verboden uitzicht geven op de slaap- en woonkamer van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] . Wat betreft het parkeren van fietsen op de stoep, hebben [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] ontkend daar zelf fietsen te plaatsen. Ook hebben [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] aangegeven dat de stoep openbaar terrein is zodat daarop fietsen mogen worden geplaatst zolang er voldoende ruimte overblijft om te kunnen passeren.

2.9.

Bij e-mail van 21 april 2021 heeft de advocaat van [eiser in conventie] aan de toenmalige gemachtigde van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] het standpunt dat de druivenstruik van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] het dak van [eiser in conventie] heeft beschadigd nader onderbouwd met een offerte van [bedrijf] en verzocht om betaling van de herstelkosten ter hoogte van een bedrag van € 7.925,00 incl. btw. Ook heeft [eiser in conventie] , bij monde van zijn raadsman, verzocht om de zonnepanelen tijdelijk te laten verwijderen zodat [eiser in conventie] onderhoudswerkzaamheden kan laten uitvoeren aan de zijgevel.

2.10.

Daarna heeft tussen de gemachtigden van partijen over en weer correspondentie plaatsgevonden waarin de standpunten over de gerezen geschillen uiteen zijn gezet, maar dat heeft niet geleid tot een oplossing tussen partijen.

3 Het geschil

in conventie 3.1.

[eiser in conventie] vordert – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

I. voor recht verklaart dat de dakvensters van [eiser in conventie] op de huidige locatie aldaar aanwezig mogen zijn zonder dat deze vastgezet worden en/of van doorzichtig glas/folie worden voorzien;

II. [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] verbiedt om enige beplanting tegen de gevelmuur van [eiser in conventie] te doen groeien op straffe van een dwangsom van € 500,00 per overtreding en € 100,00 voor elke dag dat de overtreding voortduurt met een maximum van € 10.000,00;

III. [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] veroordeelt om een bedrag van € 7.925,50 aan door [eiser in conventie] geleden en door [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] veroorzaakte schade aan zijn dak te vergoeden, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;

IV. [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] veroordeelt tot het terugsnoeien van de aan de pergola groeiende beplanting en deze (terug)gesnoeid te houden tot onder de hoogte van de scheidsmuur op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag dat [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] daarvan in gebreke zijn of blijven met een maximum van € 5.000,00;

V. [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] verbiedt om fietsen te (doen) plaatsen voor de woning van [eiser in conventie] op straffe van een dwangsom van € 100,00 per overtreding en € 100,00 per dag dat de overtreding voortduurt met een maximum van € 10.000,00.

VI. [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] gebiedt om de zonnepanelen op hun kosten tijdelijk te verwijderen binnen twee weken na een redelijk verzoek van [eiser in conventie] daartoe teneinde [eiser in conventie] in de gelegenheid te stellen de noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden uit te voeren op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag dat [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] hieraan hun medewerking onthouden met een maximum van € 5.000,00;

VII. [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] veroordeelt in de kosten van dit geding alsmede de nakosten.

3.2.

[gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vorderingen.

in reconventie

3.3.

[eiser in reconventie 1] en [eiser in reconventie 2] vorderen – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

primair, [verweerder in reconventie] veroordeelt om binnen drie weken na betekening van het vonnis de dakramen te verwijderen en verwijderd te houden dan wel deze geheel en volledig te verplaatsen en verplaatst te houden, zodanig dat de dakramen zich niet meer bevind(t)(en) binnen twee meter van de erfgrens van het perceel van [eiser in reconventie 1] en [eiser in reconventie 2] , op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 200,00 voor iedere dag of elk dagdeel dat niet voldaan wordt aan deze veroordeling;

subsidiair, [verweerder in reconventie] veroordeelt om binnen drie weken na betekening van het vonnis de dakramen volledig en definitief ondoorzichtig en vaststaand te maken en te houden op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 200,00 voor iedere dag of elk dagdeel dat niet voldaan wordt aan deze veroordeling.

Dit alles met veroordeling van [verweerder in reconventie] in de kosten van het geding, vermeerderd met de rente en nakosten.

3.4.

[verweerder in reconventie] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.

in conventie en in reconventie

3.5.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 4. De beoordeling

in conventie en in reconventie 4.1.

Omdat de vorderingen in conventie en in reconventie nauw met elkaar samenhangen, bespreekt de rechtbank deze gezamenlijk.

Plaatsing van dakramen

4.2.

Het eerste geschilpunt tussen partijen ziet op de vraag of de door [eiser in conventie] geplaatste dakramen uitzicht bieden op het perceel van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] . [eiser in conventie] vordert in conventie een verklaring voor recht dat zijn twee dakramen op de huidige locatie mogen blijven zonder dat deze vastgezet worden en/of van doorzichtig glas/folie worden voorzien.

[gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] vorderen in reconventie primair verwijdering en het verwijderd houden van deze dakramen, althans om deze geheel en volledig te verplaatsen en verplaatst te houden. Subsidiair vorderen [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] dat de dakramen volledig en definitief ondoorzichtig worden gemaakt.

4.2.1.

[eiser in conventie] stelt dat van een verboden uitzicht in de zin van artikel 5:50 BW geen sprake is. De dakramen geven geen rechtstreeks uitzicht op het perceel van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] . Het zijn dakramen die in het midden kantelen. Ook bij het openen van het raam is het onmogelijk om in de tuin of woning van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] te kijken. Daarnaast zijn de dakramen toelaatbaar omdat ze zijn voorzien van ondoorzichtige folie en ze kunnen niet worden geopend vanwege het aangebrachte houtje dat met schroeven vastzit aan het raam.

4.2.2.

[gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] gronden hun vordering wat betreft de dakramen op de artikelen 5:50 BW, 5:51 BW en 5:37 BW. [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] stellen dat [eiser in conventie] zonder voorafgaande kennisgeving, overleg of toestemming van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] op 28 mei 2020 twee doorzichtige niet vaststaande dakramen heeft geplaatst aan de zijde van de woning van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] . De dakramen zijn gelegen binnen twee meter van de grenslijn van het erf van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] . De dakramen leveren een zeer ernstige inbreuk op hun privacy. Voorheen bevonden zich op dit dak geen dakramen. [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] hebben [eiser in conventie] aangesproken op de ontoelaatbaarheid van de dakramen. [eiser in conventie] heeft toegezegd de dakramen te verplaatsen naar de andere kant, maar dat is niet gebeurd.

Subsidiair voeren [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] aan dat de wijze waarop [eiser in conventie] de ramen ondoorzichtig heeft gemaakt en heeft vastgemaakt niet voldoet aan artikel 5:51 BW . [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] hebben recht op een permanente oplossing, zoals de plaatsing van melkglas en het vastzetten van de ramen aan de buitenzijde.

4.3.

Ter beoordeling van de vraag of de dakramen van [eiser in conventie] verboden zijn neemt de rechtbank het volgende tot uitgangspunt.

Artikel 5:50 lid 1 BW bepaalt dat het zonder toestemming van de eigenaar van het naburige erf niet is toegestaan om binnen twee meter van de erfgrens vensters of andersoortige muuropeningen, dan wel balkons of soortgelijke werken te hebben, voor zover deze op het naburige erf uitzicht geven. De bepaling strekt ertoe de mogelijkheid van uitzicht op naburige erven te beperken. Uit het derde lid van dit artikel blijkt dat alleen raam- of deuropeningen die, bezien vanuit de positie dat men voor de raam- of deuropening staat, recht naar voren uitzicht geven op het naburige erf verboden zijn. Artikel 5:50 BW beschermt de eigenaar van een erf niet tegen zijdelings uitzicht (zie Hof Amsterdam 6 juli 2010, ECLI:NL:GHAMS:2010:BN0268).

4.4.

De rechtbank overweegt dat tussen partijen als onvoldoende betwist vast staat dat de twee dakramen van [eiser in conventie] zich binnen een grenslijn van twee meter vanaf de erfgrens bevinden. Tijdens de descente heeft de rechtbank waargenomen dat indien recht naar voren wordt gekeken beide ramen uitzicht geven op (een deel van) het perceel van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] . Dat betekent dat beide dakramen in beginsel verboden zijn. De vordering onder I. van [eiser in conventie] kan daarom niet worden toegewezen.

4.5.

[gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] vorderen primair dat de dakramen worden verwijderd, dan wel worden verplaatst. De rechtbank overweegt dat het verwijderen of verplaatsen van een verboden dakraam slechts wordt toegewezen wanneer het verboden uitzicht niet op een andere, minder vergaande wijze kan worden verhinderd. In dit geval kan de verboden toestand worden opgeheven en daarmee toelaatbaar worden gemaakt indien beide ramen worden vastgezet en ondoorzichtig worden gemaakt. Dat betekent dat de primaire vordering van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] wordt afgewezen.

4.6.

Voor zover [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] de vordering tot verwijdering of verplaatsing gronden op de stelling dat tussen partijen de afspraak is gemaakt dat [eiser in conventie] de dakramen zou verplaatsen, overweegt de rechtbank dat de feitelijke onderbouwing die [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] hiervoor hebben gegeven onvoldoende is. De vordering van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] op deze grondslag wordt daarom afgewezen.

4.7.

Vervolgens rijst de vraag of de maatregelen die [eiser in conventie] heeft genomen ter voorkoming van het verboden uitzicht afdoende zijn. [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] menen van niet en stellen zich op het standpunt dat op dit moment geen sprake is van vaststaande en ondoorzichtige vensters in de zin van artikel 5:51 BW . [eiser in conventie] betwist dat.

4.8.

De rechtbank volgt [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] niet in hun standpunt. De aanwezigheid van de ondoorzichtige folie maakt dat de ramen ondoorzichtig zijn. Het verboden uitzicht is hiermee weggenomen. Ook de aanwezigheid van de houten blokjes aan de bovenkant van de ramen is een afdoende maatregel om het raam als vaststaand aan te merken in de zin van artikel 5:51 BW . Het raam kan immers met de aanwezigheid van de blokjes niet meer worden opengezet. Daarvoor is een extra handeling vereist, namelijk het losdraaien van twee schroeven per raam waarvoor gereedschap nodig is. De rechtbank acht het treffen van verdergaande, meer kostbare maatregelen niet nodig. Weliswaar is het mogelijk dat [eiser in conventie] de blokjes weghaalt en/of het dakraam openzet, maar de rechtbank heeft geen redenen om aan te nemen dat dit zal gebeuren. Zou dat wel het geval zijn, dan handelt [eiser in conventie] hiermee onrechtmatig omdat deze situatie in strijd is met het verbod van artikel 5:50 BW .

4.9.

De conclusie van het voorgaande is dat de dakramen niet door [eiser in conventie] hoeven te worden aangepast. Dat leidt ertoe dat de subsidiaire vordering van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] om de dakramen volledig en definitief ondoorzichtig en vaststaand te maken ook wordt afgewezen.

Schade aan het dak

4.10.

Partijen verschillen ook van mening over de vraag of [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] gehouden zijn het gevorderde bedrag van € 7.925,50 aan schadevergoeding vanwege schade aan het dak aan [eiser in conventie] te betalen.

4.10.1.

[eiser in conventie] beroept zich op de artikelen 6:162 BW en 5:42 BW en legt hieraan de stelling ten grondslag dat hij schade heeft geleden aan zijn dak als gevolg van beplanting van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] die onder zijn dak is gegroeid. [eiser in conventie] licht toe dat tijdens het plaatsen van de dakramen de aannemer resten van takken van een druivenstruik heeft aangetroffen die onder de dakpannen van de uitbouw zijn doorgegroeid. De takken hebben de dakpannen ontzet en de nokvorsten beschadigd. [eiser in conventie] heeft hiervan foto’s overgelegd evenals een schriftelijke verklaring van de aannemer. [eiser in conventie] stelt zich op het standpunt dat het takken zijn van de druivenstruik van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] die tegen de muur van [eiser in conventie] groeit. [eiser in conventie] vordert daarom betaling van de herstelkosten aan het dak op basis van de offerte van [bedrijf] van € 7.925,00.

4.10.2.

[gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] bewisten dat zij gehouden zijn om schadevergoeding aan [eiser in conventie] te betalen. [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] betwisten het causaal verband tussen de druivenstruik en de schade aan het dak. Zij hebben de beplanting tegen de gevelmuur altijd teruggesnoeid zodat deze geen schade kan hebben veroorzaakt aan het dak van [eiser in conventie] . [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] wijzen erop dat de boom die voorheen op het perceel van [eiser in conventie] stond de schade aan het dak kan hebben veroorzaakt.

[gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] betwisten de omvang van de schade. De overgelegde offerte vormt geen bewijs van de schade en de daadwerkelijke gemaakte kosten. De werkzaamheden zijn al uitgevoerd door [eiser in conventie] . [eiser in conventie] geniet een voordeel nu het volledige offertebedrag wordt gevorderd en [eiser in conventie] sowieso gezien de slechte staat van het dak onderhoud hieraan diende te verrichten.

4.11.

De rechtbank komt tot het oordeel dat [eiser in conventie] recht heeft op betaling van schadevergoeding en licht dat als volgt toe.

4.11.1.

Vast staat dat de gevelmuur op het perceel van [eiser in conventie] staat en grenst aan het perceel van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] . Ook staat vast dat ter hoogte van de gevelmuur beplanting van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] groeit. Zoals [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] tijdens de mondelinge behandeling hebben toegelicht, betreft het zowel een druivenstruik als een blauwe regen. Met de door [eiser in conventie] overgelegde foto’s en de verklaring van de aannemer heeft [eiser in conventie] voldoende deugdelijk onderbouwd dat er takken onder zijn dak zijn gegroeid als gevolg waarvan zijn dak, met name bij de nokvorsten beschadigd is geraakt. Nu tussen partijen niet in geschil is dat tegen deze muur ter hoogte van waar de schade is ontstaan, beplanting van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] aanwezig was, en ook op foto’s, zoals bij productie 2 van [eiser in conventie] , is te zien dat deze beplanting kan woekeren ter hoogte van de dakrand, acht de rechtbank het voldoende overtuigend dat de beplanting die onder het dak van [eiser in conventie] is aangetroffen afkomstig is van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] . De rechtbank ziet niet in dat takken van de boom die voorheen op het erf van [eiser in conventie] stond, onder het dak van [eiser in conventie] zijn gegroeid. Gelet op de ligging van die boom ligt dat niet voor de hand en de takken op de foto’s betreffen geen takken van een boom.

4.11.2.

Wat betreft de omvang van de schade overweegt de rechtbank het volgende. In geval van beschadiging van een zaak – zoals in dit geval het dak van [eiser in conventie] – moet de schade worden gesteld op de naar objectieve maatstaven berekende kosten die met het herstel gemoeid zijn. Dit geldt ongeacht of degene die schade lijdt de schade daadwerkelijk laat herstellen of niet en ongeacht eventuele verkregen kortingen of behaalde besparingen door zelfwerkzaamheid. De rechter heeft een grote vrijheid bij de vaststelling van de hoogte van de te vergoeden schade (artikel 6:97 BW).

4.11.3.

[eiser in conventie] heeft ter onderbouwing van de omvang van de schade een offerte van 30 december 2020 overgelegd. In het offertebedrag zitten de kosten voor het verwijderen van de huidige dakpannen, het schoonmaken van het dak, het terugplaatsen van de dakpannen en het leveren en plaatsen van nieuwe dakpannen. De rechtbank neemt deze offerte tot uitgangspunt, nu [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] ter betwisting van de omvang van de herstelkosten geen andere offerte in het geding hebben gebracht.

De kosten voor het schoonmaken van het dak en het terugplaatsen van de dakpannen komen voor vergoeding in aanmerking, nu deze werkzaamheden direct te koppelen zijn aan de aanwezigheid van resten van takken onder het dak. Zoals [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] terecht aanvoeren geniet [eiser in conventie] met het herstel van het dak een voordeel, omdat [eiser in conventie] op basis van de offerte 70 nieuwe dakpannen krijgt. De rechtbank acht het daarom redelijk op de voet van artikel 6:100 BW de helft van het bedrag van € 1.694,= toe te wijzen.

4.11.4.

Het voorgaande leidt ertoe dat vanwege de schade aan het dak van [eiser in conventie] een bedrag van € 4.900,50 incl. btw (€ 907,50 + € 3.146,= + 847,=) aan schade vergoeding wordt toegewezen. Voor het overige wordt de vordering afgewezen.

Verbod van beplanting tegen de muur

4.12.

[eiser in conventie] vordert verder dat het voor [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] verboden is om beplanting, zoals de druivenstruik, tegen de gevelmuur te doen groeien. [eiser in conventie] stelt dat de muur op zijn grond staat. Beplanting van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] tegen deze muur levert een onrechtmatige inbreuk op van zijn eigendomsrecht. [eiser in conventie] heeft ook als gevolg van groeiende beplanting van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] tegen zijn muur schade geleden.

4.13.

[gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] voeren ter betwisting aan dat de beplanting, waaronder de druivenstruik, niet tegen de muur maar nabij de gevelmuur groeit en dat is toegestaan. De beplanting brengt geen schade toe en heeft dat ook niet gedaan. [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] voeren ook aan dat zij een recht van inankering en inbalking hebben ten aanzien van deze muur, zodat het [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] is toegestaan om tegen en/of in deze muur beplanting te houden. Subsidiair stellen [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] zich op het standpunt dat [eiser in conventie] misbruik maakt van zijn recht door verwijdering van de beplanting te vorderen. Tot slot achten [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] een dergelijk verbod naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.

4.14.

Tussen partijen staat vast dat de beplanting tegen de gevelmuur beplanting is zoals bedoeld in artikel 5:42 BW. Op grond van artikel 5:42 lid 1 juncto lid 2 BW is het niet geoorloofd om binnen een halve meter afstand van de grenslijn van eens anders erf heesters te hebben, tenzij de eigenaar daartoe toestemming heeft gegeven of dat erf een openbare weg of een openbaar water is. Artikel 5:42 lid 3 BW bepaalt dat de nabuur zich niet kan verzetten tegen de aanwezigheid van heesters die niet hoger reiken dan de scheidsmuur tussen de erven.

4.15.

Vast staat dat ter hoogte van de gevelmuur van [eiser in conventie] beplanting van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] groeit. Tijdens de mondelinge behandeling hebben [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] aangegeven dat de planten zich niet tegen de muur van [eiser in conventie] hechten omdat er bedrading loopt waartegen de beplanting groeit. De beplanting bevindt zich binnen een afstand van 50 centimeter van de erfgrens, zodat [eiser in conventie] in beginsel bevoegd is opheffing van deze onrechtmatige toestand (aldus verwijdering van de druivenstruik en blauw regen) te vorderen. [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] stellen zich, zoals de rechtbank begrijpt, op het standpunt dat toestemming hiervoor is gegeven, omdat [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] een recht van inankering en inbalking hebben. [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] hebben ter onderbouwing hiervan gewezen op de tekst uit de leveringsakte van 1 mei 2003, op grond waarvan [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] de woning in eigendom hebben verkregen. Volgens [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] houdt dit recht in dat [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] beplanting en/of andere zaken tegen de gevelmuur aan mogen laten groeien. [eiser in conventie] heeft dit verweer niet gemotiveerd bestreden, zodat het ervoor moet worden gehouden dat [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] hiertoe gerechtigd zijn. Daarnaast geldt dat op grond van artikel 5:42 lid 3 BW het [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] is toegestaan om binnen een halve meter van de erfgrens met [eiser in conventie] heesters of heggen te hebben indien deze niet hoger reiken dan de gevelmuur, ook al ontbreekt de toestemming hiervoor. Tussen partijen is niet in geschil dat het type beplanting valt onder de definitie van artikel 5:42 BW . Evenmin staat tussen partijen ter discussie dat de druivenstruik nu is teruggesnoeid tot toegestane hoogte, namelijk tot aan de (goot van de) scheidsmuur.

4.16.

Gelet op voorgaande omstandigheden acht de rechtbank een algeheel verbod van beplanting, zoals de druivenstruik, tegen of nabij de gevelmuur niet toewijsbaar. Dat eenmalig schade is ontstaan door de daar groeiende beplanting brengt naar het oordeel van de rechtbank niet met zich dat [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] het recht verliezen om daar beplanting te laten groeien die niet hoger reikt dan het dak van [eiser in conventie] . Dat betekent dat de vordering van [eiser in conventie] onder II. wordt afgewezen.

Beplanting aan de pergola

4.17.

Daarnaast vordert [eiser in conventie] dat de beplanting aan de pergola van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] wordt teruggesnoeid en dat [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] deze beplanting ook teruggesnoeid houden tot onder de hoogte van de scheidsmuur op straffe van een dwangsom. Deze beplanting bevindt zich volgens [eiser in conventie] binnen 50 cm van de erfgrens en is daarom verboden op grond van artikel 5:42 BW . De beplanting mag niet hoger zijn dan de scheidsmuur. Hieraan wordt niet voldaan.

[gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] betwisten de vordering en stellen zich op het standpunt dat deze beplanting niet hoger reikt dan de scheidsmuur.

4.18.

De pergola in kwestie bevindt zich bij de gevelmuur aan de kant van het huis van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] . Op deze pergola groeit blauwe regen. Tussen partijen is niet in geschil dat de blauwe regen een heester als bedoeld in artikel 5:42 BW betreft. Op de in het dossier aanwezige foto ’s van de pergola is te zien dat de beplanting tot aan de goot reikt en er ook iets overheen groeit. Gelet daarop is sprake van een onrechtmatige toestand in de zin van artikel 5:42 BW die grondslag biedt voor het toewijzen van de vordering. Dat betekent dat [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] ervoor dienen te zorgen dat de beplanting op de pergola niet boven deze muur van [eiser in conventie] uitkomt. Deze vordering zal daarom worden toegewezen.

4.19.

Bij niet nakoming van voornoemd gebod, zullen [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] per dag een dwangsom van € 100,= aan [eiser in conventie] verschuldigd zijn, met een maximum van € 5.000,=. Daarbij merkt de rechtbank nog het volgende op. Hoewel van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] verwacht mag worden dat zij er voortvarend voor zorgdragen dat de begroeiing aan de pergola niet hoger wordt dan de hoogte van de scheidsmuur zelf, betekent een zeer geringe overschrijding van die hoogte, van enkele centimeters of ten gevolge van een uitstekende tak, niet dat zij per direct dwangsommen verbeuren. Dit gaat de rechtbank te ver en partijen dienen daarmee rekening te houden. Daar staat tegenover dat [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] wel rekening moeten houden met de verwachte groei van de begroeiing op het moment dat deze wordt gesnoeid.

Hinder van fietsen

4.20.

Ook vordert [eiser in conventie] van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] dat het verboden is om fietsen te (doen) plaatsen voor zijn woning. Aan deze vordering legt [eiser in conventie] ten grondslag dat [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] in het kader van de uitoefening van de fietsenwinkel fietsen plaatsen en repareren voor de woning van [eiser in conventie] . Hiervan ondervindt [eiser in conventie] onrechtmatige hinder gelet op de aard, ernst en frequentie ervan.

[gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] betwisten dat sprake is van onrechtmatige hinder. [eiser in conventie] heeft dat volgens hen ook niet aangetoond.

4.21.

Of de aanwezigheid van fietsen van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] onrechtmatige hinder oplevert in de zin van artikel 5:37 BW juncto 6:162 BW hangt af van de omstandigheden van het geval. Te denken valt aan de aard, de ernst en de duur van de hinder en de daardoor veroorzaakte schade in verband met de verdere omstandigheden van het geval waaronder de plaatselijke omstandigheden.

4.22.

De rechtbank stelt voorop dat als uitgangspunt geldt dat niet elk ongemak onrechtmatige hinder oplevert. Buren, die in elkaars nabijheid leven, zullen onvermijdelijk over en weer enige mate van overlast van elkaar hebben. In deze concrete situatie betekent dat dat [eiser in conventie] enige overlast van de fietsenwinkel heeft te dulden. [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] zijn immers gerechtigd om aan het [adres 2] een fietsenwinkel te exploiteren. De situatie ter plaatse is zo dat de ingang van de fietsenwinkel direct grenst aan het trottoir. [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] hebben geen erf waarop bezoekers met hun fiets kunnen worden ontvangen voordat zij de winkel betreden. Dat betekent voor [gedaagde in conventie 1] dat hij niet buiten op het trottoir, maar op zijn eigen terrein de werkzaamheden aan fietsen dient te verrichten. Naast de ingang van de fietsenwinkel bevindt zich de voordeur van de woning van [eiser in conventie] . Gelet op de situtatie ter plaatse kon [eiser in conventie] er bij de koop van de woning rekening mee houden dat hij door de aanwezigheid van de fietsenwinkel op het naburige perceel enige overlast zal hebben van bezoekers die zich met hun fiets melden bij [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] . Naar aanleiding van de klacht van [eiser in conventie] over hinder hebben [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] ter vermindering van de door [eiser in conventie] ervaren overlast een briefje op het raam van de fietsenwinkel gehangen waarop bezoekers worden verzocht hun fiets niet voor de voordeur van het [adres 1] te plaatsen.

[eiser in conventie] stelt zich op het standpunt dat hij onrechtmatige hinder ondervindt van [gedaagde in conventie 1] die voor zijn woning fietsen plaatst en repareert. Ter onderbouwing van zijn stelling heeft [eiser in conventie] foto’s in het geding gebracht waarop te zien is dat er voor de (voordeur van de) woning van [eiser in conventie] fietsen staan geparkeerd. Op een aantal foto’s is ook [gedaagde in conventie 1] te zien die vermoedelijk met een klant van zijn winkel in gesprek is en/of een fiets inspecteert. Zoals [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] terecht aanvoeren blijkt uit deze foto’s onvoldoende dat de door [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] veroorzaakte hinder – gelet op de ernst en de frequentie ervan – van dien aard is dat het onrechtmatig te noemen is. [eiser in conventie] heeft in reactie op de gemotiveerde betwisting van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] ook niet voldoende concreet toegelicht wanneer, hoe vaak en voor welke duur [gedaagde in conventie 1] voor zijn woning fietsen plaatst en repareert. De rechtbank wijst de vordering op grond van de hiervoor geschetste omstandigheden dan ook af.

Verplaatsing van zonnepanelen

4.23.

Tot slot vordert [eiser in conventie] om [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] te gebieden de zonnepanelen op hun kosten tijdelijk te verwijderen binnen twee weken na een redelijk verzoek van [eiser in conventie] daartoe, zodat [eiser in conventie] onderhoudswerkzaamheden kan uitvoeren aan zijn gevel.

4.23.1.

[eiser in conventie] grondt zijn vordering op de artikelen 5:56 BW en 6:162 BW. [eiser in conventie] stelt in dit verband dat het voor hem als gevolg van de plaatsing van de zonnepanelen op het dak van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] niet mogelijk is om onderhoud te verrichten aan zijn zijgevel. [eiser in conventie] ondervindt daar onnodig hinder van. [eiser in conventie] wil deze muur impregneren ter voorkoming van vocht in de muur. [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] hadden kunnen weten dat deze ligging hinderlijk zou zijn voor de eigenaar van het aangrenzende pand. [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] hadden de mogelijkheid om de panelen op een andere wijze op hun dak te leggen.

4.23.2.

[gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] voeren aan dat zij geen behoorlijk verzoek van [eiser in conventie] hebben ontvangen om de zonnepanelen tijdelijk te verwijderen. Ook is niet voldaan aan de noodzaak tot verwijdering van de zonnepanelen alsmede de noodzaak tot het betreden van het perceel van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] . [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] zijn bereid om [eiser in conventie] toe te laten op hun dak, maar zij nemen de kosten voor het tijdelijk laten verwijderen van de zonnepanelen door een gespecialiseerd bedrijf niet voor hun rekening.

4.24.

Artikel 5:56 BW bepaalt dat wanneer voor het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van een onroerende zaak noodzakelijk is van een andere naburige onroerende zaak gebruik te maken, de eigenaar van deze zaak gehouden is dit na behoorlijke kennisgeving en tegen schadeloosstelling toe te staan, tenzij er voor deze eigenaar gewichtige redenen bestaan dit gebruik te weigeren of tot een later tijdstip te doen uitstellen. Artikel 5:56 BW vereist een afweging van de belangen van partijen.

4.25.

De rechtbank wijst deze vordering van [eiser in conventie] toe en overweegt daartoe het volgende.

4.25.1.

De rechtbank stelt voorop dat het noodzakelijkheidsvereiste van artikel 5:56 BW niet ziet op de noodzaak tot het verrichten van onderhoud aan de gevel, maar op de vraag of het voor het verrichten van onderhoud aan de gevel van [eiser in conventie] noodzakelijk is om het dak van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] te betreden. Zoals ook tijdens de mondelinge behandeling is gebleken is niet tussen partijen in geschil dat de werkzaamheden aan de gevel van [eiser in conventie] uitsluitend kunnen plaatsvinden met gebruikmaking van het dak van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] . Daarmee is aan het noodzakelijkheidsvereiste voldaan. Evenmin staat ter discussie dat de werkzaamheden waarvoor het gebruik van het perceel van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] noodzakelijk is van tijdelijke duur zijn, zodat ook aan het tijdelijkheidsvereiste is voldaan.

4.25.2.

Het geschil spitst zich toe op de vraag of tijdelijke verwijdering van de zonnepanelen nodig is en zo ja, voor wiens rekening de eventuele kosten komen voor het tijdelijk verwijderen van de zonnepanelen die in de weg liggen.

Uit de overgelegde foto’s blijkt duidelijk dat de zonnepanelen van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] dicht tegen de gevelmuur van [eiser in conventie] zijn geplaatst. Als onvoldoende betwist staat vast dat hierdoor geen of nauwelijks ruimte aanwezig is om daar te staan, bijvoorbeeld om werkzaamheden aan de gevel van [eiser in conventie] te kunnen verrichten. De verwijdering van twee of meer zonnepanelen is de aangewezen wijze om ruimte op het dak te creëren zodat onderhoud aan de gevel van [eiser in conventie] kan worden verricht. [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] hebben tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat het onderhoud ook zou kunnen worden uitgevoerd middels het plaatsen van een steiger op het dak. Dan zouden er geen zonnepanelen hoeven te worden verwijderd. [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] hebben deze stelling echter niet nader onderbouwd zodat de rechtbank deze stelling passeert.

4.25.3.

De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] met het op deze wijze plaatsen van de zonnepanelen onvoldoende rekening hebben gehouden met de belangen van de eigenaar van het aan hen grenzende pand, in dit geval [eiser in conventie] . [eiser in conventie] wordt onredelijk belemmerd in het kunnen uitvoeren van werkzaamheden aan deze gevel. De eventueel door hen te maken kosten voor het tijdelijk laten verwijderen van een of meer zonnepanelen komen daarom voor rekening van [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] en niet van [eiser in conventie] .

4.26.

Het voorgaande leidt tot de slotsom dat [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] op eigen kosten voor tijdelijke verwijdering van hun zonnepanelen dienen zorg te dragen indien [eiser in conventie] hierom verzoekt. De vordering is daarom toewijsbaar op de wijze zoals in de beslissing is vermeld. Voor de vereiste kennisgeving uit artikel 5:56 BW is geen bepaalde vorm of termijn voorgeschreven. De rechtbank bepaalt dat dit verzoek per brief of e-mail aan [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] dient te worden gericht. De termijn om binnen twee weken na het verzoek de zonnepanelen te verwijderen acht de rechtbank te kort. Indien [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] ervoor kiezen om een aannemer in te schakelen voor het tijdelijk verwijderen van zonnepanelen, zijn zij afhankelijk van diens planning. Daarmee dient [eiser in conventie] rekening te houden. De termijn wordt daarom op een maand gesteld.

4.27.

De rechtbank zal, zoals is gevorderd, als stimulans tot nakoming van dit gebod waartoe [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] worden veroordeeld een dwangsom bepalen van € 100,= per dag dat [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] dit niet nakomen, met een maximum van € 5.000,=.

Proceskostenveroordeling

4.28.

Nu partijen in conventie en in reconventie over en weer gedeeltelijk in het (on)gelijk zijn gesteld, ziet de rechtbank aanleiding om de kosten van de procedure te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5 5. De beslissing

De rechtbank

in conventie

5.1.

veroordeelt [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] om aan [eiser in conventie] een bedrag van € 4.900,50 aan schadevergoeding te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening,

5.2.

gebiedt [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] om de aan de pergola groeiende beplanting terug te snoeien en deze (terug)gesnoeid te houden tot aan de hoogte van de scheidsmuur,

5.3.

gebiedt [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] om de zonnepanelen op hun kosten tijdelijk te verwijderen binnen vier weken na een schriftelijk verzoek van [eiser in conventie] daartoe teneinde [eiser in conventie] in de gelegenheid te stellen de noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden uit te voeren,

5.4.

veroordeelt [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] om aan [eiser in conventie] een dwangsom te betalen van € 100,= voor iedere dag dat zij niet aan de in 5.2 en/of 5.3 uitgesproken veroordeling voldoen, tot een maximum van € 5.000,= is bereikt,

5.5.

compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,

5.6.

wijst het meer of anders gevorderde af,

5.7.

verklaart dit vonnis wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,

in reconventie

5.8.

wijst de vorderingen af,

5.9.

compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

Dit vonnis is gewezen door mr. Sterk, bijgestaan door mr. Pape, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2022.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature