Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Handel: verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap, overwaarde woning.

Uitspraak



RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken

Middelburg

zaak/rolnr.: C/02/394109 / HA ZA 22-50

vonnis d.d. 16 november 2022

in de zaak van

[eiser in conventie] ,

wonende te [woonplaats 1] ,

eiser in conventie,

verweerder in reconventie,

advocaat mr. F.J.V.H. Stoffels te Zevenbergen,

tegen:

[gedaagde in conventie] ,

wonende te [woonplaats 2] ,

gedaagde in conventie,

eiseres in reconventie,

advocaat mr. M.C.J.G. Kathmann te Breda.

Partijen zullen hierna [eiser in conventie] en [gedaagde in conventie] worden genoemd.

1 Het verloop van het geding

1.1

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:

a. het tussenvonnis van 22 september 2021 en de daarin genoemde stukken;

b. de aanvullende producties van [gedaagde in conventie] ;

c. de conclusie van antwoord in reconventie met producties;

d. de aantekeningen en het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 17 januari 2022;

e. de pleitnota van [gedaagde in conventie] ;

f. de akte wijziging van eis van [eiser in conventie] met één productie;

g. de akte wijziging van eis van [gedaagde in conventie] met producties;

h. de antwoordakte van wijziging eis van [gedaagde in conventie] ;

i. de antwoordakte van wijziging eis van [eiser in conventie] .

1.2

Ten slotte is vonnis bepaald.

1.3

De dagvaarding van 18 juni 2021 is door [eiser in conventie] aangebracht bij de kantonrechter te Bergen op Zoom, daar heeft op 17 januari 2022 een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Tijdens die mondelinge behandeling is vastgesteld dat de zaak gelet op het belang van de vordering bij dagvaarding de competentiegrens van de kantonrechter overschrijdt. Partijen hebben ter zitting te kennen gegeven dat zij wensen dat de zaak wordt verwezen naar de rechtbank. Door deze interne verwijzing heeft de zaak een nieuw zaak- en rolnummer gekregen. Dit is als zodanig aangepast in de kop van dit vonnis.

2 De feiten

2.1

Op [huwelijksdatum] 1974 zijn [eiser in conventie] en [gedaagde in conventie] met elkaar gehuwd. De tussen hen op 27 september 2001 gegeven echtscheidingsbeschikking is op 29 oktober 2001 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

2.2

De rechtbank Breda heeft bij beschikking van 4 november 2002 -voor zover van belang- het volgende bepaald:

(…)

2.5

Partijen hebben met betrekking tot de verdeling van de tot de huwelijksgemeenschap behorende zaken overeenstemming bereikt in die zin:

- dat als peildatum voor de waardering van de tot die gemeenschap behorende goederen kan worden aangehouden 13 april 2001;

(…)

- dat aan de vrouw zullen worden toegescheiden:

- de voormalige echtelijke woning aan de [adres] te [plaats] , tegen een vrije verkoopwaarde van € 136.134,06,

- de op die woning rustende hypothecaire lening bij Obvion ad € 141.806,32,

- de schuld aan Arenda ad € 29.339,29,

alsmede dat de man daarbij uit zijn hoofdelijke aansprakelijkheid van de hypothecaire lening en de bij Arenda afgesloten lening wordt ontslagen;

- dat aan de man zullen worden toegescheiden:

- de schuld aan Levob ad € 15.644,36

- het opgebouwde spaarloon ad € 7.500,-

- het opgebouwde kapitaal bij Axa , begroot op € 900,-,

(…)

2.6

Op basis van het vorenstaande wordt de man overbedeeld en dient hij in dat kader aan de vrouw te voldoen een bedrag van € 13.883,59.

(…)

3. De beslissing

De rechtbank

stelt de verdeling vast van de gemeenschappelijke goederen van partijen vast op de hiervoor onder 2.5. aangegeven wijze;

bepaalt dat de man in het kader van overbedeling aan de vrouw moet voldoen een bedrag van € 13.883,59

(…)

2.3

Er is hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van 4 november 2002. Bij beschikking van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 15 januari 2004 heeft het hof de beschikking van 4 november 2002 uitsluitend vernietigd voor wat betreft de aan [eiser in conventie] opgelegde partneralimentatie en is een lager bedrag aan maandelijkse partneralimentatie bepaald, voor het overige is de beschikking bekrachtigd.

2.4

Levob Financieringen N.V. (hierna: Levob) heeft op 9 december 2005 vanwege een begrote vordering van € 17.500,00 ten laste van partijen conservatoir beslag gelegd op de woning aan de [adres] te [plaats] (hierna: de woning). [eiser in conventie] en [gedaagde in conventie] hebben ieder in februari 2021 € 7.500,00 overgemaakt ter finale aflossing van de schuld aan Levob. Levob heeft de restschuld kwijtgescholden en heeft partijen finale kwijting verleend. Ook is het beslag opgeheven.

2.5

Door Arenda B.V. (hierna: Arenda) is op 8 september 2009 vanwege een begrote vordering van € 23.000,00 ten laste van partijen conservatoir beslag gelegd op de woning. Op 10 december 2010 en op 21 april 2011 is er ten behoeve van de vordering van Arenda loonbeslag gelegd op het salaris van [eiser in conventie] . De schuld aan Arenda is afgelost en het beslag is opgeheven.

2.6

Op 3 april 2013 hebben partijen hun geschil aanhangig bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant beëindigd door het sluiten van een vaststellingsovereenkomst. Hierin staat onder andere het volgende:

(…)

1. In afwijking van de afspraak die in 2002 bij de echtscheiding is gemaakt en die is neergelegd in de beschikking van de rechtbank Breda van 4 november 2002, zullen wij de woning aan de [adres] te [plaats] die nog altijd onverdeeld eigendom is ter verkoop aanbieden. Daartoe zal een NVM makelaar in Zevenbergen worden aangewezen. De vrouw zal aan de man voor 14 april 2013 een voorstel doen voor een makelaar. De bedoeling is dat het huis ten minste een opbrengt zal generen ter aflossing van alle schulden, zijnde de hypotheek van Obvion, de schuld aan Levob en de schuld aan Arenda.

2. Als er na voldoening van de genoemde schulden nog een netto opbrengt overblijft, dan zullen wij alsnog tot verrekening overgaan op basis van de in 2002 gemaakte afspraken, inhoudende dat Levob door de man zou worden betaald, Arenda door de vrouw en dat de man een bedrag van € 13.883,59 wegens overbedeling aan de vrouw verschuldigd was.

3. De verkoopkosten zullen wij ieder bij helfte dragen.

(…)

2.7

Bij beschikking van 21 juni 2017 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda is het verzoek van [eiser in conventie] om hem te machtigen tot het te gelde maken van de woning afgewezen wegens het onvoldoende blijken van gewichtige redenen. In de beschikking is verder onder andere overwogen dat beide partijen ter zake de op 3 april 2013 overeengekomen verkoop van de woning steken hebben laten vallen en afspraken niet zijn nagekomen.

2.8

Bij brief van 4 juni 2021 heeft [eiser in conventie] aan [gedaagde in conventie] bericht haar een laatste mogelijkheid te geven om vrijwillig mee te werken aan de uitvoering van de vaststellingsovereenkomst van 3 april 2013 door uiterlijk 10 juni 2021 te komen met een voorstel voor een makelaar om de woning te koop te zetten. [gedaagde in conventie] heeft hieraan geen gehoor gegeven.

2.9

Tijdens de mondelinge behandeling op 17 januari 2022 bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant te Bergen op Zoom hebben partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin

-voor zover van belang- de volgende afspraken zijn vastgelegd:

(…)

1. Partijen laten binnen vier weken na heden een taxatie verrichten voor de woning aan de [adres] te ( [postcode] ) [plaats] . (…)

2. Partijen betalen ieder de helft van de kosten van de taxatie.

3. Naar aanleiding van de taxatie overleggen partijen over de toekomstige verdeling van de overwaarde.

(…)

2.10

Op 11 februari 2022 is de woning getaxeerd door de heer [naam] van Bon Makelaardij B.V. In het taxatierapport van 15 februari 2022 is de marktwaarde van de woning op 11 februari 2022 vastgesteld op € 265.000,00.

2.11

De woning is nog niet toegedeeld en notarieel geleverd aan [gedaagde in conventie] . Ook is de woning niet te koop gezet.

3 Het geschil in conventie

3.1

[eiser in conventie] vordert na wijziging van eis bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

A. de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap vast te stellen/ dan wel de wijze van verdeling als volgt de gelasten:

de woning aan [gedaagde in conventie] toe te scheiden voor de getaxeerde waarde van € 265.000,00 onder gehoudenheid dat [eiser in conventie] gelijktijdig met de toescheiding/toedeling wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de hypothecaire geldlening bij Obvion waarbij de notariële kosten van de levering (en alle daarbij komende kosten) alleen ten laste komen van [gedaagde in conventie] ;

te bepalen dat [eiser in conventie] vanwege de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap een vordering heeft op [gedaagde in conventie] van € 27.615,40;

[gedaagde in conventie] te veroordelen in de proceskosten.

3.2

[gedaagde in conventie] voert verweert en concludeert tot afwijzing van de vorderingen onder B. en C. De vordering onder A. wordt erkend behoudens voor zover het de notariële kosten van de levering en alle daarbij komende kosten betreft.

3.3

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 Het geschil in reconventie

4.1

[eiseres in reconventie] vordert -samengevat- na wijziging van eis, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad;

I. voor recht te verklaren dat partijen niet zijn gehouden uitvoering te geven aan de verbintenissen die voortvloeien uit de beschikking van 4 november 2002 van de rechtbank Breda;

II. voor recht te verklaren dat partijen niet zijn gehouden uitvoering te geven aan de verbintenissen die voortvloeien uit de vaststellingsovereenkomst van 3 april 2013;

III. de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap vast te stellen, dan wel de wijze van verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap te gelasten, waarbij:

a. de woning binnen vier weken na datum van het vonnis bij Signa notarissen te Zevenbergen (hierna: Signa) voor de taxatiewaarde van € 265.000,00 aan [eiseres in reconventie] wordt toegedeeld/notarieel geleverd;

b. [eiseres in reconventie] ervoor dient te zorgen dat [verweerder in reconventie] gelijktijdig met de toedelingen/notariële levering van de woning aan haar zal worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire geldlening bij Obvion N.V.;

c. [eiseres in reconventie] Signa de opdracht dient te geven de akte van verdeling op te stellen;

d. de notariële kosten door ieder van de partijen voor de helft dienen te worden betaald en gedragen;

e. ieder van partijen op verzoek van Signa een volmacht voor de toedeling/notariële levering van de woning dient te ondertekenen;

f. de overwaarde van de woning tussen partijen bij helfte wordt verdeeld;

IV. voor het geval [verweerder in reconventie] niet binnen vier weken van het vonnis meewerkt aan de toedeling/notariële levering van de woning:

primair: te bepalen dat het vonnis van de rechtbank in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming dan wel akte;subsidiair: een dwangsom van € 250,00 per dag voor iedere dag die [verweerder in reconventie] in gebreke blijft aan de inhoud van het vonnis te voldoen met een maximum van € 20.000,00;

V. te bepalen dat [eiseres in reconventie] een vordering op [verweerder in reconventie] heeft voor een bedrag van primair € 72.703,24, dan wel subsidiair € 103.881,68 vanwege de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap;

VI. te bepalen dat [verweerder in reconventie] het aan van [eiseres in reconventie] toekomende bedrag van primair

€ 11.106,40 dan wel subsidiair € 42.284,84, voor de datum van de toedeling/ notariële levering van de woning ten behoeve van [eiseres in reconventie] dient te storten op de derdengeldenrekening van Signa, met verlening door partijen aan Signa van een onherroepelijk opdracht om, direct nadat de toedeling/notariële levering van de woning aan [eiseres in reconventie] heeft plaatsgevonden, namens partijen het bedrag uit overbedeling uit te betalen op een door [eiseres in reconventie] aan te wijzen bankrekening;

VII. primair, [verweerder in reconventie] te veroordelen in de proceskosten conform het liquidatietarief,

subsidiair, [verweerder in reconventie] te veroordelen in de werkelijke proceskosten, te vermeerderen met de nakosten.

4.2

[verweerder in reconventie] voert verweer.

4.3

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5 De beoordeling in conventie en in reconventie

5.1

Gelet op de samenhang tussen de vordering in conventie en de vordering in reconventie zullen zij hierna gezamenlijk worden beoordeeld.

5.2

Tussen partijen is in geschil de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap. De rechtbank stelt voorop dat moet worden uitgegaan van de verdeling die is vastgesteld in de beschikking van 4 november 2002. Dit betekent dat de schuld aan Levob aan [eiser in conventie] is toebedeeld en de schuld aan Arenda aan [gedaagde in conventie] en dat het opgebouwde spaarloon en het opgebouwde kapitaal bij AXA zijn toebedeeld aan [eiser in conventie] . Dat, zoals [gedaagde in conventie] stelt, partijen nog geen volledige uitvoering hebben gegeven aan de afspraken, maakt niet dat partijen hier niet meer aan zijn gebonden. Wat betreft de toedeling van de woning zijn partijen inmiddels, in afwijking van de beschikking van 4 november 2002 en de vaststellingsovereenkomst van 3 april 2013, tot nadere afspraken gekomen.

5.3

Omdat de rechtbank ervan uitgaat dat (behoudens de nieuwe afspraken betreft de woning) moet worden uitgegaan van de verdeling zoals vastgesteld in de beschikking van 4 november 2002, zal de door [gedaagde in conventie] onder I. gevorderde verklaring voor recht worden afgewezen. Nu partijen nadere afspraken hebben gemaakt over de toedeling en levering van de woning, is niet meer in geschil dat de afspraken over de woning in vaststellingsovereenkomst van 3 april 2013 zijn gewijzigd. [gedaagde in conventie] heeft dan ook geen belang meer bij de door haar onder II. gevorderde verklaring voor recht en zal dan ook ten aanzien van de onder II. gevorderde verklaring voor recht niet-ontvankelijk worden verklaard.

Toedeling en levering van de woning

5.4

Tussen partijen bestaat overeenstemming dat de woning aan [gedaagde in conventie] dient te worden toegedeeld voor de getaxeerde waarde van € 265.000,00 waarbij [eiser in conventie] gelijktijdig dient te worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de hypothecaire geldleningen bij Obvion. [eiser in conventie] stelt zich op het standpunt dat de notariële kosten van de levering van de woning ten laste moeten komen van [gedaagde in conventie] , terwijl [gedaagde in conventie] zich op het standpunt stelt dat die kosten door ieder van de partijen voor de helft dienen te worden betaald. [eiser in conventie] heeft niet toegelicht waarom de notariële kosten enkel voor rekening van [gedaagde in conventie] dienen te komen. Ook bevatten de beschikking van 4 november 2002 en de vaststellingsovereenkomst van 3 april 2013 hiervoor geen aanknopingspunten. De rechtbank acht het redelijk dat de notariële kosten door beide partijen ieder voor de helft dienen te worden betaald. [eiser in conventie] heeft geen verweer gevoerd tegen het overige door [gedaagde in conventie] onder III. gevorderde zodat dit toewijsbaar is. Ook de (primaire) vordering van [gedaagde in conventie] onder IV. is als onbetwist toewijsbaar, wat betekent dat de rechtbank zal bepalen dat, bij gebreke van medewerking van [eiser in conventie] , het vonnis van de rechtbank in plaats treedt van een tot levering van de woning bestemde akte.

Verdeling ontbonden huwelijksgemeenschap

5.5

De rechtbank stelt vast dat partijen, ondanks de afspraken die zij hebben gemaakt in de beschikking van 4 november 2002 en de nadere afspraken over de woning, nog altijd geen overeenstemming hebben over alle financiële consequenties van de verdeling. Partijen dienen dan ook nog tot een financiële afrekening te komen van de verdeling.

Beide partijen hebben verschillende berekeningen overgelegd hoe de verdere afrekening huns inziens dient plaats te vinden. [eiser in conventie] stelt op grond van zijn berekening een vordering te hebben van € 27.615,40 op [gedaagde in conventie] . [gedaagde in conventie] stelt op grond van haar berekeningen dat [eiser in conventie] na verrekening van de overwaarde een bedrag van primair

€ 11.106,40, dan wel subsidiair € 42.284,84 aan haar dient te voldoen. Uit de berekeningen en de stellingen van partijen blijkt dat er overeenstemming bestaat voor wat betreft de volgende posten, waarvan de rechtbank dan ook uit zal gaan:

De woning heeft een overwaarde van € 123.193,86. Partijen komt ieder de helft van de overwaarde toe, zijnde € 61.596,84.

[gedaagde in conventie] heeft vanaf 1 januari 2000 tot en met 31 december 2021 in totaal € 128.107,19 bruto hypotheekrente aan Obvion betaald. [gedaagde in conventie] genoot het voordeel van de fiscale hypotheekrenteaftrek. Er is begroot dat zij over de genoemde periode € 40.188,81 heeft ontvangen aan inkomstenbelastingteruggaven met betrekking tot de hypotheekrente. Dit betekent dat [gedaagde in conventie] een bedrag van € 87.918,38 netto hypotheekrente heeft betaald.

[gedaagde in conventie] betaalt de premie voor de opstalverzekering bij AXA. Conform het rapport Alimentatienormen is voor de periode 1 januari 2000 tot en met 31 december 2021 de betaalde premie begroot op totaal € 2.801,59. De helft van dit bedrag, zijnde € 1.400,79, komt voor rekening van [eiser in conventie] .

[gedaagde in conventie] heeft diverse noodzakelijke onderhoudskosten voor de woning betaald. Conform het rapport Alimentatienormen zijn de betaalde onderhoudskosten over de periode 1 januari 2000 tot en met 31 december 2021 begroot op in totaal € 14.708,33. De helft van dit bedrag, zijnde € 7.354,16, komt voor rekening van [eiser in conventie] .

[eiser in conventie] heeft de eigenaarsheffingen van de gemeente en het waterschap betaald. Conform het rapport Alimentatienormen zijn de eigenaarsheffingen over de periode 1 januari 2000 tot en met 31 december 2021 begroot op totaal € 7.003,96. Hiervan komt de helft, zijnde € 3.501,98, voor rekening van [gedaagde in conventie] .

[gedaagde in conventie] heeft een bedrag van € 7.500,00 voor de schuld aan Levob voldaan.

5.6

Hierna zullen achtereenvolgens de posten worden besproken waarover geen overeenstemming bestaat.

Bruto of netto hypotheekrente

[eiser in conventie] gaat in zijn berekening ervan uit dat hij de helft van het bruto bedrag aan hypotheekrente aan [gedaagde in conventie] dient te voldoen en dat [gedaagde in conventie] de helft van het door haar ontvangen inkomstenbelastingteruggave in het kader van de hypotheekrenteaftrek aan hem dient te voldoen. [gedaagde in conventie] betwist dit en gaat in haar berekeningen enkel uit van de helft van de betaalde bruto hypotheekrente, omdat er volgens [gedaagde in conventie] verschillende posten moeten worden verrekend met de inkomstenbelastingteruggaven.

Dat de inkomstenbelastingteruggave dient te worden verrekend met diverse door [gedaagde in conventie] genoemde posten zoals zij betoogt, treft geen doel. [gedaagde in conventie] heeft niet, althans onvoldoende onderbouwd op grond waarvan de door haar genoemde posten voor verrekening met de inkomstenbelastingteruggave in aanmerking komen. Evenmin zijn de genoemde bedragen en posten voldoende onderbouwd. Zo heeft [gedaagde in conventie] voor wat betreft de niet betaalde partneralimentatie, nog daargelaten dat er geen bedrag is vermeld, in haar conclusie van antwoord in conventie onder randnummer 58 aangegeven dat zij weet dat zij de achterstallige partneralimentatie niet meer kan innen. Verder zijn de bedragen aan spaarloon en aan opgebouwd kapitaal bij AXA bij beschikking van 4 november 2002 aan [eiser in conventie] toegescheiden. Zonder toelichting die ontbreekt, valt niet in te zien waarom deze bedragen in de door [gedaagde in conventie] gestelde verrekening dienen te worden meegenomen. Wat betreft de door [eiser in conventie] ontvangen ontslagvergoeding heeft [gedaagde in conventie] geheel niet onderbouwd waarom hiervan een deel aan haar toekomt. Met de onderhoudskosten wordt reeds rekening gehouden in de nadere verdeling. Omdat [gedaagde in conventie] niet heeft gesteld dat er sprake is van verzuim, gaat de rechtbank voorbij aan het standpunt dat [eiser in conventie] wettelijke rente is verschuldigd aan [gedaagde in conventie] . De rechtbank gaat dan ook uit van het netto betaalde bedrag aan hypotheekrente, zijnde

€ 87.918,38. Dit bedrag dient bij helfte verdeeld te worden, zodat € 43.959,19 voor rekening van [eiser in conventie] komt.

Schuld Arenda

De schuld aan Arenda is toegescheiden aan [gedaagde in conventie] voor een bedrag van

€ 29.339,29. De rechtbank gaat, zoals hiervoor is overwogen, voorbij aan de stelling van [gedaagde in conventie] dat de schuld aan Arenda feitelijk onverdeeld is gebleven. [eiser in conventie] heeft aangevoerd dat hij na de toedeling van die schuld aan [gedaagde in conventie] € 28.292,78 heeft afgelost op die schuld aan Arenda middels loonbeslag. Uit de brief van 16 januari 2013 van Incassade blijkt dat [eiser in conventie] een bedrag van

€ 8.905,95 heeft afgelost op de vordering van Arenda. Dat [eiser in conventie] meer heeft afgelost zoals hij zelf aanvoert, blijkt niet. Ook niet uit de lange lijst met bedragen die zonder deugdelijke toelichting zijn overgelegd. Dat die bedragen betaald zijn in het kader van de aflossing van de schuld aan Arenda blijkt immers niet. Dit geldt ook voor de loonspecificaties die [eiser in conventie] heeft overgelegd. Voorgaande betekent dat nu de schuld aan Arenda aan [gedaagde in conventie] is toegescheiden, het door [eiser in conventie] afgeloste bedrag van € 8.905,95 voor rekening dient te komen voor [gedaagde in conventie] .

Schuld Levob

De schuld aan Levob is toegescheiden aan [eiser in conventie] . Tussen partijen staat vast dat [gedaagde in conventie] € 7.500,00 heeft afgelost op de schuld aan Levob. Dit betekent dan ook dat dit afgeloste bedrag voor rekening dient te komen voor [eiser in conventie] . Het betoog van [gedaagde in conventie] dat de schuld aan Levob in feite onverdeeld is gebleven en er geen verrekening meer plaats hoeft te vinden omdat beide partijen ieder de helft van de schuld hebben voldaan, treft geen doel. Zoals hiervoor is overwogen zijn partijen gehouden aan hetgeen is vastgesteld in de beschikking van 4 november 2002 met betrekking tot onder andere de schuld aan Levob.

Gebruikersvergoeding

[eiser in conventie] maakt aanspraak op € 8.322,60 aan gebruikersvergoeding betreffende de periode 2000-2021. [eiser in conventie] heeft daartoe aangevoerd dat hij meebetaalt aan de hypotheeklasten over die periode, maar geen gebruik heeft kunnen maken van de woning. Het door [gedaagde in conventie] gemotiveerde verweer dat het in strijd is met de redelijkheid en billijkheid dat achteraf nog een gebruikersvergoeding bij haar in rekening wordt gebracht, omdat het hoofdzakelijk door toedoen van [eiser in conventie] is dat de woning zolang onverdeeld is gebleven en hij ook al meeprofiteert van de waardestijging van de woning, is door [eiser in conventie] niet, althans onvoldoende weersproken. [eiser in conventie] heeft in zijn antwoordakte enkel verzocht hetgeen door hem is aangevoerd in zijn akte wijziging eis als hier herhaalt en ingelast te beschouwen. Dit volstaat niet. Het verweer van [gedaagde in conventie] is daardoor niet weersproken. Dit klemt te meer nu op grond van artikel 3:166 lid 3 BW de rechtsbetrekkingen tussen partijen mede worden bepaald door de eisen van redelijkheid en billijkheid. De gebruikersvergoeding zal daarom als onvoldoende onderbouwd niet worden toegekend.

Overbedelingsschuld

Naar aanleiding van de afspraken die partijen hebben gemaakt, is in de beschikking van 4 november 2002 bepaald dat sprake is van een overbedelingsschuld van

€ 13.883,59 die [eiser in conventie] dient te voldoen aan [gedaagde in conventie] . De rechtbank overweegt dat de situatie ten opzichte van 4 november 2002 in zoverre is gewijzigd dat destijds bij het bepalen van de overbedelingsschuld rekening is gehouden met het feit dat de woning een lagere waarde had dan de hypotheekschuld en er op dit moment sprake is van overwaarde die partijen onderling verdelen. Hierdoor is er wat betreft de woning geen sprake meer van een restschuld voor [gedaagde in conventie] . Indien de op 4 november 2002 berekende restschuld op de woning in mindering wordt gebracht op de schuld van [gedaagde in conventie] , is [eiser in conventie] nog een bedrag van € 11.047,47 aan overbedelingsschuld verschuldigd aan [gedaagde in conventie] ( [gedaagde in conventie] heeft toebedeeld gekregen een schuld van € 29.339,29 en [eiser in conventie] een schuld van € 7.244,36 (€ 15.644,36 Levob - € 7.500,00 spaarloon - € 9.00,00 AXA) € 29.339,29- € 7.244,36 = 22.094,93). Dit bedrag gedeeld door twee is € 11.047,47). De rechtbank zal daar dan ook van uitgaan.

[gedaagde in conventie] stelt zich op het standpunt dat [eiser in conventie] wettelijke rente is verschuldigd aan [gedaagde in conventie] over de overbedelingsschuld. Nu [gedaagde in conventie] niet heeft gesteld dat [eiser in conventie] in verzuim is, gaat de rechtbank hieraan voorbij.

Conclusie

5.7

De rechtbank komt tot de volgende (financiële afrekening van) de verdeling.

[eiser in conventie] dient aan [gedaagde in conventie] te betalen

- Netto hypotheekrente

€ 43.959,19

- Premie AXA

€ 1.400,79

- Onderhoudskosten

€ 7.354,16

- Aflossing schuld Levob

€ 7.500,00

- Overbedelingsschuld

€ 11.047,47

Totaal

€ 71.261,61

[gedaagde in conventie] dient aan [eiser in conventie] te betalen

- Heffing gemeente en waterschap

€ 3.501,98

- Aflossing schuld Arenda

€ 8.905,95

Totaal

€ 12.407,93

Dit betekent dat [eiser in conventie] nog een bedrag van € 58.853,68 (€ 71.261,61- € 12.407,93) dient te betalen aan [gedaagde in conventie] .

5.8

De woning aan de [adres] te [plaats] zal worden

toegedeeld aan [gedaagde in conventie] . De overwaarde van € 123.193,68 wordt tussen partijen gelijkelijk verdeeld, waarbij aan ieder van partijen € 61.596,84 toekomt. [gedaagde in conventie] dient hierbij dus een bedrag van € 61.596,84 te betalen aan [eiser in conventie] .

De conclusie is dus dat [gedaagde in conventie] nog een bedrag van € 2.743,16 (€ 61.596,84 -

€ 58.853,68) dient te voldoen aan [eiser in conventie] . Dit betekent dat de vorderingen van [gedaagde in conventie] onder III. sub f, V. en VI. worden afgewezen en de vordering van [eiser in conventie] onder B. voor een bedrag van € 2.743,16 wordt toegewezen.

Proceskosten

5.9

Gelet op de omstandigheid dat partijen gehuwd zijn geweest zal de rechtbank bepalen dat de proceskosten in conventie en in reconventie tussen partijen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. De rechtbank ziet in wat [gedaagde in conventie] heeft gesteld over de weigerachtige houding van [eiser in conventie] geen reden om hiervan af te wijken. Partijen zijn er beiden debet aan dat dit geschil nog voortduurt, en hebben beiden steken laten vallen.

6 De beslissing

De rechtbank:

in conventie en in reconventie:

verklaart [gedaagde in conventie] niet-ontvankelijk wat betreft de onder II. gevorderde verklaring voor recht;

stelt de verdeling van de woning aan de [adres] te ( [postcode] ) [plaats] als volgt vast:

- bepaalt dat de woning aan de [adres] te ( [postcode] ) [plaats] aan de vrouw wordt toegedeeld voor de getaxeerde waarde van € 265.000,00 en binnen vier weken na de datum van het vonnis bij Signa aan [gedaagde in conventie] wordt geleverd;

- bepaalt dat [gedaagde in conventie] ervoor dient te zorgen dat [eiser in conventie] gelijktijdig met de levering van de woning aan de [adres] te ( [postcode] ) [plaats] aan haar zal worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire geldlening bij Obvion N.V.;

- bepaalt dat [gedaagde in conventie] Signa opdracht geeft de akte van verdeling op te stellen;

- bepaalt dat iedere partij gehouden is de helft van de notariële kosten te betalen;

- bepaalt dat iedere partij op verzoek van Signa een volmacht voor de levering van de woning aan de [adres] te ( [postcode] ) [plaats] dient te ondertekenen;

- bepaalt dat, voor het geval [eiser in conventie] niet binnen vier weken na de datum van het vonnis meewerkt aan de notariële levering van de woning aan de [adres] te ( [postcode] ) [plaats] aan [gedaagde in conventie] dit vonnis in plaats treedt van een tot levering van de woning bestemde akte;

bepaalt dat [eiser in conventie] vanwege de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap een vordering heeft op [gedaagde in conventie] van € 2.743,16;

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

wijst af het meer of anders gevorderde;

compenseert in conventie en in reconventie de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

Dit vonnis is gewezen door mr. Pooyé, en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2022.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature