< Terug naar de zoekresultaten

Opties voor deze uitspraak



Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Afwijzing restant verzoek verlenging OTS. Ontwikkelingsbedreiging is er nog, maar minderjarige ontwikkelt zich in stapjes. Dwang die vanuit de ondertoezichtstelling is ingezet heeft niet positief gewerkt.

Uitspraak



RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht

Locatie Middelburg

Zaaknummer: C/02/396342 / JE RK 22-591

Datum uitspraak: 21 december 2022

Nadere beschikking verlenging van de ondertoezichtstelling

in de zaak van

LEGER DES HEILS JEUGDBESCHERMING & RECLASSERING,

hierna te noemen de Gecertificeerde Instelling (de GI),

gevestigd te Eindhoven

betreffende

[minderjarige] , hierna te noemen [minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2008 te [geboorteplaats] ,

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

advocaat: mr. A.J.C. Nuijten, te Bergen op Zoom,

[de vader] , hierna te noemen de vader,

wonende te [woonplaats] ,

advocaat: mr. J. Heijmann, te Papendrecht.

Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:

- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,

hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.

Het verdere procesverloop

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:

- de beschikking van 6 juli 2022 en alle daarin genoemde en vermelde stukken;

- de brief met bijlagen van de GI van 10 november 2022, ingekomen bij de griffie op 14 november 2022;

- de pleitnotities van mr. Nuijten, overgelegd tijdens de mondelinge behandeling.

Op 13 december 2022 heeft de kinderrechter de zaak gelijktijdig met de bodemprocedure tussen de ouders (bekend onder kenmerk: C/02/380501 / FA RK 20-6777) mondeling en met gesloten deuren behandeld.

Verschenen zijn:

- de advocaat van de moeder;

- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;

- een vertegenwoordigster van de GI;

- een vertegenwoordiger van de Raad.

De moeder is met voorafgaande berichtgeving niet verschenen.

[minderjarige] is in de gelegenheid gesteld om gehoord te worden. Zij heeft hier geen gebruik van gemaakt.

Op de verzoeken in de procedure met kenmerk FA RK 20-6777 zal bij separate beschikking

worden beslist.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.

Bij beschikking van 8 mei 2020 is [minderjarige] onder toezicht gesteld tot 8 mei 2021.

Bij beschikking van 24 december 2020 heeft de kinderrechter een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] verleend bij de andere ouder met gezag, te weten de vader, tot 8 mei 2021.

Bij beschikking van 22 april 2021 heeft de kinderrechter het hoofdverblijf van [minderjarige] bij de vader bepaald.

Bij beschikking van 6 juli 2022 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige] laatstelijk verlengd met ingang van 8 juli 2022 en tot 8 januari 2023. Het resterende deel van het verzoek is aangehouden.

Het verzoek

De GI heeft verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verzocht voor de duur van een jaar. De GI heeft verzocht de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

Thans ligt nog ter beoordeling voor het resterende deel van het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling, te weten tot 8 mei 2023.

De standpunten

De GI heeft op 10 november 2022 een schriftelijke rapportage ingediend. In deze rapportage wordt toegelicht op welke manieren en momenten er is geprobeerd om een afspraak met de moeder te maken. Dit is niet gelukt. De GI verzoekt weliswaar om de ondertoezichtstelling nog te verlengen, maar meent dat een verlenging van de ondertoezichtstelling niet noodzakelijk is indien er een definitieve zorgregeling wordt vastgesteld die in het belang van [minderjarige] is. De vader heeft in de bodemprocedure een voorstel hiertoe gedaan en de GI kan zich hierin vinden. Als deze regeling wordt vastgesteld dan is een verlenging van de ondertoezichtstelling niet langer zinvol. Enerzijds omdat de moeder sinds het voorjaar van 2022 niet haar medewerking verleent aan het behalen van de doelen van de ondertoezichtstelling en anderzijds omdat [minderjarige] zich in kleine stapjes positief ontwikkelt bij de vader thuis. De GI zal bij een beëindiging van de ondertoezichtstelling zorgdragen voor een warme overdracht aan het wijkteam in de woonplaats van [minderjarige] .

De GI heeft tijdens de mondelinge behandeling het standpunt zoals in het schrijven van 10 november 2022 herhaald. De ondertoezichtstelling kan beëindigd worden als er een klip-en-klare zorgregeling wordt vastgelegd, zodat er geen onduidelijkheid bestaat bij partijen en [minderjarige] over deze regeling. Ook door de hulpverlening wordt onderschreven dat duidelijkheid erg belangrijk is voor [minderjarige] . Voor [minderjarige] wordt nog wel de inzet van een jongerencoach zinvol geacht, om haar te begeleiden en steunen in het uiten van haar mening. Dat kan vanuit het [instelling] worden ingezet. Aangezien in de laatste beschikking van de rechtbank duidelijk is aangegeven onder welke voorwaarden de omgang kon worden uitgebreid en de moeder zich niet heeft gehouden aan die voorwaarden, zijn er ook vanuit de ondertoezichtstelling geen zwaardere middelen om haar hiertoe te bewegen. Daarom is ook afgezien van het geven van een schriftelijke aanwijzing. De moeder heeft elke samenwerking met de GI en andere hulpverlening afgehouden. Dat maakt de ondertoezichtstelling verder weinig zinvol.

Door en namens de vader zijn zorgen geuit over het beëindigen van de ondertoezichtstelling. Zonder dit gedwongen kader is de vader bang dat er geen medewerking van de moeder komt voor belangrijke dingen voor [minderjarige] , zoals de inzet van de jongerencoach of andere hulpverlening. Dit is niet in haar belang. [minderjarige] praat niet makkelijk vanuit zichzelf en de vader denkt dat een jongerencoach haar wel kan helpen. Hij voelt zich door het standpunt van de GI gedwongen om een verzoek tot eenhoofdig gezag te doen, hetgeen hij betreurt omdat dit de ouders weer tegenover elkaar stelt. Ook met duidelijke afspraken denkt de vader dat het vrijwillig kader onvoldoende toereikend is gelet op de complexiteit van de situatie. Hoewel de vader ook liever geen ondertoezichtstelling wenst, meent hij dat een verlenging nog wel steeds noodzakelijk is als er geen duidelijke afspraken over de omgangsregeling zijn en het gezag niet enkel aan hem toekomt.

Namens de moeder is uiteengezet wat er allemaal is gebeurd sinds december 2019. De moeder heeft zelf aan de bel getrokken na een noodkreet van [minderjarige] . Sindsdien is er veel gebeurd. De moeder heeft steeds meegewerkt, zo heeft zij hulpverlening aanvaard van [hulporganisatie 1] , [hulporganisatie 2] en omgangsbegeleiding. Hier zijn positieve verslagen van. Zij heeft echter het gevoel dat de GI, met name de eerste jeugdbeschermer, vanaf het begin haar een stempel heeft opgedrukt en daar naar heeft gehandeld. Zij heeft willen meewerken, maar werd van het kastje naar de muur gestuurd en vragen werden niet beantwoord. Het niet verlenen van medewerking moet geïnterpreteerd worden als bezwaar maken tegen de manier waarop met haar is omgegaan en de werkwijze die is gehanteerd. Dit heeft uiteindelijk zijn tol geëist van de moeder. Zij is op.

De nadere beoordeling

Bij beschikking van 6 juli 2022 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige] laatstelijk verlengd met ingang van 8 juli 2022 en tot 8 januari 2023. Het resterende deel van het verzoek is aangehouden. Thans ligt ter beoordeling voor het resterende deel van het verzoek, te weten de verlenging van de ondertoezichtstelling tot 8 mei 2023.

De kinderrechter overweegt als volgt.

Gelet op de informatie die is overgelegd staat voor de kinderrechter vast dat er nog steeds sprake is van een ontwikkelingsbedreiging bij [minderjarige] . Er zijn eerder zorgen geuit over de hechtingsrelatie tussen [minderjarige] en de moeder en hier is te weinig zicht op gekomen. De moeder is niet in staat gebleken hiervoor hulpverlening te aanvaarden. De moeder laat geen hulpverleners meer toe in haar thuissituatie waardoor er geen zicht meer is op het functioneren van [minderjarige] bij moeder thuis, noch op hun onderlinge relatie. [minderjarige] lijkt zich nog altijd te bewegen tussen twee volledig gescheiden en verschillende leefwerelden tussen de vader en de moeder. Zij past zich aan en laat nog steeds weinig eigenheid zien. Ook lijkt sociaal contact met leeftijdgenoten haar nog steeds niet gemakkelijk af te gaan. Tussen de ouders is al jarenlang een juridische procedure gaande over de zorgregeling. Dit kan niet anders dan invloed hebben op haar. Door de vader is tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij het lastig vindt om te zeggen hoe het met [minderjarige] gaat. Zij praat niet makkelijk over zichzelf en hij weet niet wat er in haar omgaat. Hoewel hulpverlening van Write Junior positief is afgesloten, blijft ondersteuning voor haar nodig. Zij kan baat hebben bij hulpverlening om haar te begeleiden, haar weerbaarheid te vergroten en haar te ondersteunen bij het vormen en uiten van haar eigen mening. Eerder is Sociale Vaardigheidstraining overwogen, maar ook de nu geopperde optie van een jongerencoach kan hierbij helpend zijn.

De zorgen die er nog zijn vormen zeker nog een ontwikkelingsbedreiging voor [minderjarige] . Gezien wordt echter ook dat [minderjarige] zich bij de vader thuis in kleine stapjes positief ontwikkelt. De kinderrechter heeft er vertrouwen in dat beide ouders het beste wensen voor [minderjarige] en om die reden medewerking en toestemming zullen verlenen voor datgene wat nodig is in het belang van [minderjarige] . Dat betekent dat ook van de moeder wordt verwacht dat zij ruimhartig haar toestemming zal geven voor de hulpverlening die voor [minderjarige] persoonlijk ingezet zal moeten worden.

Een verlenging van de ondertoezichtstelling vindt de kinderrechter niet langer noodzakelijk. Gebleken is dat de dwang die van een ondertoezichtstelling uitgaat onvoldoende positief resultaat heeft gehad. Gezien het feit dat de moeder om haar moverende redenen op geen enkele manier meer haar medewerking verleent aan de hulpverlening die in het kader van de ondertoezichtstelling wordt ingezet is de ondertoezichtstelling niet of nauwelijks uitvoerbaar. [minderjarige] woont niet bij de moeder en heeft beperkt contact met haar. Zij maakt bij de vader een positieve ontwikkeling door. De vader, hoofdopvoeder van [minderjarige] , staat open voor hulpverlening voor zichzelf en voor [minderjarige] . Hij stond ook open voor SCHIP-therapie samen met de moeder. Dat maakt dat het dwangkader dat een ondertoezichtstelling met zich mee brengt voor hem niet (meer) nodig wordt geacht. Voor de moeder ligt dit, nu zij niet openstaat voor hulpverlening om de communicatie met de vader te verbeteren en om meer zicht te krijgen op de hechtingsrelatie tussen [minderjarige] en haar, anders. Ondanks het feit dat de moeder door zich wel open te stellen voor die hulpverlening wellicht meer contact zou kunnen hebben met [minderjarige] , hetgeen haar diepste wens is, kiest zij er toch voor om de deur (letterlijk) dicht te houden. Het is ook niet te voorzien dat die houding van de moeder binnen afzienbare tijd zal veranderen. Een jeugdzorgwerker heeft niet tot taak om als buffer of boodschapper tussen twee ouders te fungeren. Dat is wel hetgeen de afgelopen periode is gebeurd. Dit betekent dat nu het maximaal haalbare binnen de ondertoezichtstelling is bereikt en dat maakt dat de kinderrechter een verdere verlenging van de ondertoezichtstelling niet zinvol acht. Het resterende deel van het verzoek wordt daarom afgewezen.

De beslissing

De kinderrechter:

wijst het resterende gedeelte van het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling af.

Deze beschikking is gegeven door mr. Van Triest, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Van Ginneke, als griffier en in het openbaar uitgesproken op 21 december 2022.

Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:

- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;

- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature