U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

WIA

Uitspraak



RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Inloopteam Bestuursrecht

zaaknummer: BRE 21/5154

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaatsnaam] , eiseres

(gemachtigde: mr. A.J. Nieuwenhuijse),

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder

(gemachtigde: mr. M. Reitsma).

Procesverloop

Met het besluit van 10 februari 2021 (het primaire besluit) heeft het UWV de uitkering van eiseres op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) per 1 mei 2021 beëindigd, omdat eiseres per 11 februari 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt wordt geacht.

Met het besluit van 12 november 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.

Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiseres had een WIA-uitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Het UWV heeft een herbeoordeling gedaan van de arbeidsongeschiktheid van eiseres.

2. Een arts van het UWV heeft eiseres onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn. Deze beperkingen heeft de arts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er vijf functies zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van de voor de schatting gebruikte functies 81,07% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelet hierop bepaald op 18,93%. Omdat dit betekent dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, kan eiseres volgens het UWV geen WIA-uitkering krijgen.

3. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen grotendeels juist vastgesteld. Hij voegt een beperking toe aan de FML. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep kon zich, op de correctie van de functietitel van de maatgevende arbeid na, ook vinden in de beoordeling van de arbeidsdeskundige. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiseres vindt

4. Eiseres is het niet met het UWV eens. Zij voert aan dat zij gezien haar medische toestand, zowel op fysiek als psychisch vlak, als volledig en duurzaam arbeidsongeschikt moet worden aangemerkt. Haar beperkingen zijn door de (verzekerings)artsen te laag ingeschat en zij wijst erop dat haar fibromyalgie hoogstwaarschijnlijk niet meer zal verbeteren. Eiseres stelt dat een deskundige op psychisch vlak en/of op het gebied van reumatologie de medische informatie moet onderzoeken en de juiste beperkingen moet weergeven. Eiseres voert daarnaast aan dat de oordelen van de behandelend artsen ten onrechte buiten beschouwing zijn gelaten, terwijl zij haar juist het beste kennen. Volgens eiseres is het bestreden besluit niet deugdelijk gemotiveerd en onzorgvuldig tot stand gekomen. Ook stelt eiseres dat de verzekeringsarts [naam verzekeringsarts] niet bevoegd is omdat hij niet BIG-geregistreerd is. Omdat haar beperkingen te laag zijn weergegeven door de (verzekerings)artsen, is de arbeidskundige beoordeling ook onjuist. Eiseres stelt dat zij de geduide functies niet kan verrichten, alleen al om de reden dat zij niet langer dan 30 à 40 minuten kan zitten en/of staan en/of zich concentreren. Daarna moet zij al rusten.

Waarover het gaat in deze zaak

5. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres voor 18,93% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 11 februari 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

6. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.

De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen

7. De arts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Hij heeft eiseres op het spreekuur gezien en onderzocht. Hij beschrijft (onder andere) de klachten van eiseres, het dagverhaal, de diagnose en de prognose.

8. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de arts in zijn rapport van 2 november 2021 heroverwogen. Hij heeft het dossier met daarin informatie van de behandelaars bestudeerd. Ook heeft hij eiseres gesproken op de hoorzitting en haar onderzocht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom hij het oordeel van de arts over de belastbaarheid van eiseres grotendeels overneemt. Hij voegt wel een beperking toe in de rubriek fysieke omgevingseisen, vanwege de eczeemklachten van eiseres.

9. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gereageerd op de medische informatie die eiseres in beroep heeft opgestuurd.

10. Eiseres voert aan dat de verzekeringsarts, [naam verzekeringsarts] , niet BIG-geregistreerd is en dus onbevoegd. In de beslissing op bezwaar heeft het UWV toegelicht dat de verzekeringsarts wel BIG-geregisterd is, namelijk onder het nummer [nummer] . Eiseres wijst erop dat de naam [naam persoon] bij dit registratienummer hoort en dus niet de naam [naam verzekeringsarts] . Zij stelt dat het daarom onduidelijk is wie de sociaal-medische beoordeling heeft getoetst en akkoord bevonden. Het UWV heeft in haar verweerschrift hierop gereageerd. Het UWV wijst op een mail van de verzekeringsarts dat zijn voorletters inderdaad [naam persoon] . zijn en dat hij geregistreerd staat onder het nummer [nummer] . De voorletters [naam verzekeringsarts] die onder de sociaal-medische beoordeling staan, zijn niet juist. De rechtbank kan de uitleg van het UWV volgen.

11. Eiseres voert verder aan dat de oordelen van de behandelend artsen ten onrechte buiten beschouwing zijn gelaten, terwijl zij haar juist het beste kennen. Volgens eiseres geven haar behandelend artsen aan dat zij zwaar beperkt is en als gevolg daarvan niet kan werken. Zij wijst erop dat haar behandelend artsen hebben aangegeven bereid te zijn telefonisch het een en ander nader toe te lichten. Eiseres stelt dat, mede omdat de (verzekerings)artsen en arbeidsdeskundigen geen gebruik hebben gemaakt van dat aanbod, zij het tegenovergestelde hebben geoordeeld; namelijk dat er mogelijkheden zijn en dus ook verdiencapaciteit. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is er in bezwaar reeds uitgebreide informatie overgelegd, waaronder actuele informatie van de psycholoog en het dossier van ziekenhuis ZorgSaam tot 2017. Deze informatie is in de bezwaarfase meegewogen. De informatie van de psycholoog is in beroep nogmaals meegewogen. De rechtbank kan de verzekeringsarts bezwaar en beroep, gelet op de inhoud van zijn rapporten, volgen in de stelling dat er reeds uitgebreide medische informatie is overgelegd en ook is meegewogen in de vaststelling van de belastbaarheid van eiseres. Uit rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep blijkt dat het niet opvragen van extra informatie bij de behandelaars er niet direct toe leidt dat het onderzoek onzorgvuldig is. Het is de expertise van een verzekeringsarts om de juiste en noodzakelijke onderzoeksinstrumenten te kiezen.

12. Verder is het bestreden besluit volgens eiseres niet deugdelijk gemotiveerd en onzorgvuldig tot stand gekomen. Volgens eiseres moet er geconcludeerd worden dat er een substantieel lagere of zelfs geen verdiencapaciteit is. Gelet op de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet de rechtbank geen aanleiding om te concluderen dat het bestreden besluit niet deugdelijk gemotiveerd is en onzorgvuldig tot stand is gekomen. Belangrijk hierbij is dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep alle beschikbare medische informatie kenbaar heeft betrokken bij de beoordeling.

13. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft alle klachten van eiseres en de informatie van de behandelaars betrokken in zijn beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat het medische rapport zorgvuldig tot stand is gekomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe zijn beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoet.

De medische beoordeling

14. De arts gaat uit van de diagnoses overige artrosen, overige aanpassingsstoornissen en overige aandoening weke delen door druk en (over)belasting. In de FML heeft de arts beperkingen opgenomen voor persoonlijk functioneren, sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen en statische houdingen.

15. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 2 november 2021 uiteengezet waarom de conclusie van de arts over de belastbaarheid van eiseres grotendeels in stand kan blijven. Hij stelt dat de beperkingen die in de FML zijn opgenomen passen bij de aard en ernst van de klachten en de onderliggende pathologie. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep voorziet de FML in zowel psychisch als fysiek laag belastende arbeid. Hij stelt verder dat zijn bevindingen bij het onderzoek van de psyche van eiseres congruent zijn met de bevindingen van de arts tijdens het primaire spreekuurcontact. Uit de medische informatie die eiseres in bezwaar heeft overgelegd, waaronder recente informatie van haar reumatoloog en psycholoog en haar gehele ziekenhuisdossier tot aan 2017, blijkt niet dat er op de datum in geding sprake is van een ernstigere medische situatie of ernstigere beperkingen dan waar eerder vanuit werd gegaan. De verzekeringsarts bezwaar en beroep kan eiseres ook niet volgen in haar standpunt dat zij in het geheel niet zou kunnen werken. Op basis van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Schattingsbesluit) is er geen aanleiding om te stellen dat er op medische gronden sprake is van een situatie van geen benutbare mogelijkheden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft wel een beperking aan de FML toegevoegd in de rubriek fysieke omgevingseisen, namelijk dat er geen sprake mag zijn van langdurig huidcontact met water. Tijdens de hoorzitting vermeldt eiseres namelijk klachten van eczeem. Uit brieven van de dermatoloog blijkt dat het gaat om eczeem en met name chronische urticaria, wat na langer contact met water ontstaat.

16. Eiseres voert aan dat het UWV bij het vaststellen van de beperkingen ten onrechte te weinig rekening heeft gehouden met haar fibromyalgie, vermoeidheidsklachten ten gevolge van slapeloosheid en psychische klachten ten gevolge van jarenlange seksuele intimidatie door haar ex-partner. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft zij een brief van haar reumatoloog van 30 juli 2009 en een brief van haar psycholoog 9 maart 2021 ingediend.

17. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 30 maart 2022 aangegeven dat het beroepschrift en in beroep overgelegde brieven van de reumatoloog en psycholoog geen aanleiding geven om zijn standpunt te wijzigen. Volgens hem zijn de beperkingen die in de FML zijn opgenomen in overeenstemming met de aard en ernst van haar psychische gesteldheid. Hij wijst erop dat uit de brief van de psycholoog blijkt dat er sprake is van chronische stemmingsklachten, behandeling vindt plaats bij de basis GGZ. De beperkingen in de FML passen bij de aard en ernst van dit psychische toestandsbeeld. Verder stelt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat de brief van de reumatoloog geen nieuwe medische informatie bevat. Het reeds bekende beeld dat eiseres bekend is met fibromyalgie en vermoeidheidsklachten wordt in de brief van de reumatoloog bevestigd. Vanuit het ziektebeeld behorend bij fibromyalgie bestaat er geen contra-indicatie voor normale belasting van het houdings- en bewegingsapparaat, noch zijn er absolute bewegingsbeperkingen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep wijst op de richtlijn ’Fibromyalgie’ van de Nederlandse Vereniging voor Reumatologie, waarin wordt aangegeven dat in het algemeen een patiënt met fibromyalgie verminderd belastbaar is voor fysiek zware arbeid en langdurige repetitieve werkzaamheden en dat hij/zij het best voor het arbeidsproces behouden kan blijven door licht, afwisselend werk. De huidige FML voorziet hierin volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Hij reageert ook op de stelling van eiseres dat haar behandelend artsen het beste in staat zijn de juiste beperkingen weer te geven, en dat haar behandelend artsen stellen dat zij niet kan werken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep verwijst naar het standpunt van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG) in de richtlijn ‘Omgaan met medische gegevens’ dat behandelend artsen geen geneeskundige verklaringen afgeven voor eigen patiënten. Wel mag een behandelend arts feitelijke medische informatie verstrekken voor een geneeskundige verklaring, en dat is ook gedaan. Ten slotte herhaalt de verzekeringsarts dat er getoetst aan het Schattingsbesluit geen aanleiding is om te stellen dat er op medische gronden geen benutbare mogelijkheden zijn. Eiseres is op datum in geding namelijk niet opgenomen op medische indicatie, er is geen sprake van chronische bedlegerigheid en zij is niet ADL-afhankelijk. Daarnaast is er blijkens het dagverhaal en dagelijks activiteitenniveau ook geen sprake van persoonlijk en sociaal disfunctioneren op micro-, meso- en macroniveau als gevolg van een ernstige psychiatrische aandoening. Ook is er geen sprake van een aandoening met een slechte prognose op korte termijn.

18. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom ook de in beroep overgelegde stukken geen reden vormen om meer beperkingen aan te nemen. De rechtbank ziet geen aanleiding hem niet te volgen.

19. Eiseres vindt dat de rechtbank een medisch deskundige moet benoemen op het gebied van psychologie en reumatologie, die de medische informatie over haar onderzoekt en de juiste beperkingen weergeeft.

20. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De rechtbank wijst het verzoek om een deskundige te benoemen dan ook af.

De arbeidskundige beoordeling

21. De stelling van eiseres dat zij de functies gezien haar klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite gericht tegen de door de verzekeringsarts bezwaar en beroep vastgestelde beperkingen. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.

22. Uitgaande van de juistheid van de bij eiseres vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.

23. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op 11 februari 2021 met de middelste van de voor de schatting gebruikte functies 81,07% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als medewerker zorg I.G., zodat eiseres voor de overige 18,93% arbeidsongeschikt is.

De conclusie van de rechtbank

24. Het UWV heeft de WIA‑uitkering van eiseres terecht per 1 mei 2021 beëindigd omdat haar mate van arbeidsongeschiktheid op 11 februari 2021 minder dan 35% is.

25. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan op 7 november 2022 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. C.J. Kroon, griffier.

griffier

rechter

De uitspraak is verzonden op

en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

De sociaal-medische beoordeling is getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts.

CRvB 16 februari 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:569.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature