Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Zorgverzekeringskosten, ambulancevervoer.

Uitspraak



RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken

Tilburg

zaak/rolnr.: 9570664 CV EXPL 21-4843

vonnis d.d. 6 juli 2022

inzake

de naamloze vennootschap N.V. Univé Zorg,

gevestigd te Arnhem,

eiseres,

gemachtigde: mr. J.J.F. de Geus, werkzaam bij Flanderijn Gerechtsdeurwaarders te Rotterdam,

tegen

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,

gedaagde,

procederend in persoon.

Partijen worden hierna (verkort) aangeduid als “Univé” en “ [gedaagde] ”.

1 Het verloop van het geding

1.1.

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:

a. de dagvaarding van 15 oktober 2021 met producties;

b. de conclusie van antwoord met producties;

c. de conclusie van repliek met producties;

d. de conclusie van dupliek.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

Tussen Univé en [gedaagde] bestaat een verzekeringsovereenkomst ingevolge de Zorgverzekeringswet. Op grond van de Zorgverzekeringswet geldt er een verplicht (eventueel vrijwillig te verhogen) eigen risico. Het eigen risico over 2019 bedroeg wettelijk maximaal € 385,00.

2.2.

[gedaagde] is op 13 augustus 2019 op gezag van een politieambtenaar met de ambulance naar het ziekenhuis vervoerd. De kosten voor het vervoer van de ambulance van

€ 761,42 zijn door de zorgverlener (RAV Brabant) bij Univé in rekening gebracht en door Univé vergoed. De kosten voor de ziekenhuisbehandeling van € 442,81 zijn door de zorgverlener bij Univé in rekening gebracht en eveneens door Univé vergoed.

2.3.

Univé heeft bij factuur van 8 oktober 2019 een bedrag van € 335,80 ter zake eigen risico aan [gedaagde] in rekening gebracht. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:

- declaratienummer: 67596345 betreffende “Apotheek Klijsen”: € 16,40;

- declaratienummer: 67596345 betreffende “Apotheek Klijsen”: € 6,75;

- declaratienummer: 68761085 betreffende “RAV Brabant”: € 312,65.

[gedaagde] heeft van deze factuur een bedrag van € 23,15 voldaan.

2.4. (

De gemachtigde van) Univé heeft ter zake het openstaand bedrag aan eigen risico in de periode van 10 november 2019 tot en met 21 juni 2021 diverse betalingsherinneringen/sommatiebrieven aan [gedaagde] gezonden. In de brief van 21 juni 2021 heeft (de gemachtigde van) Univé aangezegd dat [gedaagde] bij niet tijdige betaling van het bedrag van € 312,65 tevens de buitengerechtelijke incassokosten ad € 56,75 inclusief btw verschuldigd is.

3 Het geschil

3.1.

Univé vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 381,11 (bestaande uit de hoofdsom: € 312,65, vervallen wettelijke rente: € 11,71 en buitengerechtelijke incassokosten: € 56,75 inclusief btw), te vermeerderen met de wettelijke rente over € 312,65 vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van de algehele voldoening, alsmede [gedaagde] in de kosten van de procedure te veroordelen.

Univé legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van zijn betalingsverplichtingen door een bedrag van € 312,65 ter zake verschuldigd eigen risico onbetaald te laten.

Univé stelt dat [gedaagde] een bedrag van € 289,50 aan eigen risico verschuldigd is op grond van het op 13 augustus 2019 plaatsgevonden ambulancevervoer. Subsidiair stelt Univé dat [gedaagde] dit bedrag verschuldigd is op grond van een op diezelfde dag plaatsgevonden ziekenhuisbehandeling.

De buitengerechtelijke incassokosten worden gevorderd op grond van artikel 6:96 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.

De wettelijke rente wordt gevorderd op grond van artikel 6:119 BW .

3.2.

[gedaagde] betwist in zijn verweer dat hij ter zake het op 13 augustus 2019 plaatsgevonden ambulancevervoer enig bedrag aan eigen risico verschuldigd is.

3.3.

Op de stellingen en weren wordt, voor zover van belang, hierna nog nader ingegaan.

4 De beoordeling

4.1.

De kantonrechter stelt in de eerste plaats vast dat er onduidelijkheid bestaat omtrent de opbouw van de door Univé gevorderde hoofdsom. Univé verwijst zelf naar de door haar bij dagvaarding overgelegde specificatie, waarin de hoofdsom van € 312,65 als volgt is opgebouwd: verrekening eigen risico betreffende declaratie 67596345: totaal € 23,15 en verrekening eigen risico betreffende declaratie 68761085, totaal: € 289,50.

In de bij conclusie van repliek overgelegde factuur van 8 oktober 2019 wordt betaling van een bedrag van € 335,80 gevorderd. Dit bedrag is als volgt opgebouwd: verrekening eigen risico betreffende declaratie 67596345: totaal € 23,15 en verrekening eigen risico betreffende declaratie 68761085: € 312,65. Vaststaat dat [gedaagde] betreffende de factuur van 8 oktober 2019 een bedrag van € 23,15 heeft voldaan. Univé heeft dit bedrag, zo blijkt althans uit de door haar overgelegde betalingsherinneringen en specificatie van de hoofdsom, op het eigen risico betreffende declaratie 68761085 (ambulancevervoer) in mindering gebracht.

Het bedrag van € 23,15 komt echter overeen met het overige deel van de factuur, te weten verrekening eigen risico betreffende declaratie 67596345 (Apotheek Klijsen) en ook uit de inhoud van het verweer van [gedaagde] blijkt dat hij juist het overige deel van de factuur (verrekening eigen risico in verband met plaatsgevonden ambulancevervoer) betwist. Univé stelt ook niet dat [gedaagde] de betaling van € 23,15 aan het eigen risico in verband met het plaatsgevonden ambulancevervoer heeft toegerekend. Wat daar verder van zij, de vordering ziet op een (resterend) bedrag van € 312,65 (€ 335,80 -/- € 23,15).

4.2.

[gedaagde] betwist in zijn verweer de verschuldigdheid van het aan hem in rekening gebrachte bedrag aan eigen risico in verband met het op 13 augustus 2019 plaatsgevonden ambulancevervoer. [gedaagde] verwijst ter onderbouwing van dit verweer naar de door hem bij conclusie van antwoord overgelegde e-mailberichten van 11 oktober 2019, 2 december 2019 en 4 december 2019. De kantonrechter leidt uit de inhoud van die berichten en hetgeen [gedaagde] in zijn conclusie van dupliek heeft aangevoerd af dat [gedaagde] van mening is dat hij zonder afdoende medische indicatie en weging van zijn persoonlijke inbreng per ambulance is vervoerd.

4.3.

Als niet weersproken staat vast dat [gedaagde] op 13 augustus 2019 per ambulance is vervoerd en dat Univé de hiermee gemoeide kosten aan de zorgverlener (RAV Brabant) heeft voldaan. Evenmin is in geschil dat Univé hiervoor een bedrag aan eigen risico aan [gedaagde] in rekening heeft gebracht. De verplichting tot het voldoen van een bedrag aan eigen risico vloeit rechtstreeks voort uit de wet.

4.4.

De kantonrechter is van oordeel dat Univé met de betaling van de kosten van het ambulancevervoer aan RAV Brabant enkel uitvoering heeft gegeven aan de verplichting die zij op grond van de zorgverzekeringsovereenkomst heeft. De beslissing om [gedaagde] met een ambulance te vervoeren is niet door of in overleg met Univé gemaakt. Voor de betwisting van de noodzaak van het plaatsgevonden ambulancevervoer dient [gedaagde] zich dan ook tot de zorgaanbieder, te weten RAV Brabant te wenden. Voor zover [gedaagde] in zijn conclusie van dupliek aanvoert dat (ook) RAV Brabant in deze geen verwijt valt te maken en dat de kosten onder het bedrijfsrisico van Univé vallen overweegt de kantonrechter dat onvoldoende is gesteld noch is gebleken dat de kosten van eigen risico op die grond voor rekening van Univé dienen te blijven. Uit de brief van Inkassier van 17 april 2020, waarin Inkassier mededeelt dat het dossier op haar kantoor wordt gesloten heeft [gedaagde] redelijkerwijs ook niet kunnen afleiden dat Univé afstand deed van haar vordering. Het gevorderde bedrag van € 312,65 is in zoverre dan ook toewijsbaar.

4.5.

De medegevorderde wettelijke rente is als op de wet gegrond eveneens toewijsbaar.

Voor zover [gedaagde] in zijn verweer stelt dat hij de medegevorderde wettelijke rente (gedeeltelijk) niet verschuldigd is, omdat Univé ondanks de inhoud van zijn brief van 23 februari 2020 niet meteen tot dagvaarding is overgegaan overweegt de kantonrechter dat het Univé vrijstond om eerst in de buitengerechtelijke fase [gedaagde] te trachten tot betaling te bewegen.

4.6.

Univé maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Univé heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW . Het gevorderde bedrag van € 56,75 inclusief btw is in zoverre eveneens toewijsbaar.

4.7.

[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Univé gevallen.

Die kosten worden vastgesteld op:

- dagvaarding € 123,60

- griffierecht € 126,00

- salaris gemachtigde: € 150,00 (2 punten x tarief € 75,00) +

Totaal € 399,60

5 De beslissing

De kantonrechter:

5.1.

veroordeelt [gedaagde] om aan Univé te betalen een bedrag van € 381,11, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 312,65 vanaf de dag van dagvaarding (15 oktober 2021) tot aan de dag van de algehele voldoening;

5.2.

veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Univé tot op heden vastgesteld op € 399,60;

5.3.

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

5.4.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. Zander en in het openbaar uitgesproken op

6 juli 2022.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature