U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

- Ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de hypothecaire geldlening bij niet mede-eigendom van de woning.

- Het belang van de vrouw om na 16 jaar uit de hoofdelijke aansprakelijkheid te worden ontslagen weegt zwaarder dan het belang van de man om in de woning te kunnen blijven wonen.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht

Breda

zaaknummer / rolnummer: C/02/388560 / HA ZA 21-464

Vonnis van 16 februari 2022

in de zaak van

[naam 1] ,

wonende te [woonplaats 1],

eiseres,

advocaat mr. J.L.P. Heuts te Breda,

tegen

[naam 2] ,

wonende te [woonplaats 3],

gedaagde,

advocaat mr. S.M.I. van Renterghem-Engelen te Vught.

Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

het tussenvonnis van 20 oktober 2021 en alle daarin vermelde stukken;

de brief van 24 december 2021 met bijlage van de zijde van de man;

het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 17 januari 2022.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

Op grond van de enerzijds gestelde en anderzijds niet of onvoldoende weersproken stellingen alsmede de overgelegde producties, staat tussen partijen het volgende vast.

- Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad en hebben samengewoond.

- Zij hebben geen samenlevingsovereenkomst gesloten.

- Partijen woonden samen in de woning van de man aan de [adres] te [woonplaats 3] (hierna: de woning).

- Op 31 oktober 2003 is de op de woning rustende hypothecaire geldlening overgesloten. De nieuwe (hogere) hypotheek ter hoogte van € 550.000,= bij Van Lanschot bankiers is afgesloten op naam van beide partijen. Beide partijen zijn hoofdelijk aansprakelijk voor deze lening.

- In 2005 is de relatie verbroken en de samenleving beëindigd.

- In 2008 liep de rentevaste periode van de hypothecaire geldlening af. Beide partijen hebben getekend voor een nieuwe rentevaste periode.

3 De vordering

3.1.

De vrouw vordert om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

1. de man in de gelegenheid te stellen om binnen drie maanden na betekening van het vonnis, bij Van Lanschot Bankiers dan wel een andere hypotheekverstrekker te bewerkstelligen dat zij wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de gezamenlijke hypotheekschuld van partijen, behorende bij de woning van de man te [woonplaats 3] aan de [adres];

2. - voor het geval de man er niet in slaagt om het onder 1 genoemde te bewerkstelligen binnen drie maanden na betekening van het vonnis - de man te veroordelen zijn volledige medewerking te verlenen aan de verkoop en de daarop volgende overdracht van zijn woning te [woonplaats 3] aan de [adres], tegen een in redelijkheid door een makelaar, die wordt geselecteerd in samenspraak met de vrouw, te bepalen koopprijs, waarbij onder de medewerking aan de verkoop mede moet worden begrepen:

a) het meewerken aan en betalen van de plaatsing van advertenties in de krant van de makelaar, een bord in de tuin en affiches op de ramen;

b) het meedoen met in ieder geval Open huizen-dagen en bezichtigingen;

c) het tekenen van het koopcontract en de leveringsakte;

een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,= per dag dat niet aan de vordering wordt voldaan, met een maximum van € 50.000,=;

3. te bepalen dat deze uitspraak met ingang van de dag, gelegen zes maanden na betekening van het vonnis, in de plaats treedt van een tot levering van voornoemd registergoed te [woonplaats 3] aan de [adres] bestemde akte, als de man niet meewerkt aan de veroordelingen in dit vonnis;

4. de man te veroordelen in de proceskosten.

4 De beoordeling

Ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid

4.1.

De vrouw vordert, samengevat, de man in gelegenheid stellen om binnen drie maanden te bewerkstelligen dat zij wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid met betrekking tot de op de woning van de man rustende hypothecaire geldlening.

4.2.

De vordering zal als niet weersproken worden toegewezen.

Verkoop van de woning

4.3.

De vrouw vordert -voor het geval de man er niet in slaagt haar binnen drie maanden na betekening van het vonnis te laten ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid- samengevat, de man te veroordelen zijn volledige medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van zijn woning aan een derde, tegen een in redelijkheid door een makelaar, die wordt geselecteerd in samenspraak met de vrouw, te bepalen koopprijs. Zij grondt haar vordering op de redelijkheid en billijkheid zoals bedoeld in artikel 6:8 in samenhang met artikel 6:2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).

4.4.

Indien de man er niet in slaagt om de financiering van de woning over te nemen of een nieuwe financiering af te sluiten, kan de aansprakelijkheid van de vrouw alleen nog maar teniet worden gedaan door middel van verkoop van de woning en aflossing van de hypotheek uit de verkoopopbrengst. De man wil de woning echter niet verkopen.

4.5.

Partijen hebben bij het afsluiten van de hypothecaire geldlening in 2003 noch bij het verbreken van de relatie in 2005 afspraken met elkaar gemaakt over de gevolgen van het verbreken van hun relatie in combinatie met het gegeven dat de woning eigendom van de man was (en zou blijven), maar de vrouw mede aansprakelijk was voor de op die woning rustende hypothecaire geldlening. Hun onderlinge rechtsverhouding als hoofdelijk schuldenaren wordt dan ook niet beheerst door contractuele afspraken, maar enkel door de maatstaven van redelijkheid en billijkheid (artikel 6:8 in samenhang met artikel 6:2 BW ).

Op grond van deze artikelen zijn partijen (als hoofdelijk schuldenaren) verplicht zich jegens elkaar te gedragen overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid. Dit betekent dat de redelijkheid en billijkheid bijkomende rechten en verplichtingen kunnen meebrengen die niet direct uit de wet voortvloeien. In het onderhavige geval kunnen de eisen van redelijkheid en billijkheid meebrengen dat de man gedwongen wordt om zijn woning te verkopen. In dat kader moet een belangenafweging plaatsvinden.

4.6.

Het belang van de vrouw is dat zij niet langer aansprakelijk zal zijn voor de op de woning van de man rustende hypothecaire geldlening. De vrouw heeft in 2003 een financieel risico genomen door de geldlening aan te gaan, maar dit heeft zij gedaan nadat de man haar heeft voorgehouden dat partijen samen eigenaar zouden worden van de woning, wat niet het geval bleek. De man heeft dit niet weersproken. De relatie is in 2005 verbroken: partijen zijn inmiddels dus al ruim 16 jaar uit elkaar. Al die tijd is de vrouw hoofdelijk aansprakelijk gebleven voor de hypotheek op de woning van de man, terwijl zij geen (mede)eigenaar van de woning is en ook niet het gebruiksgenot heeft gehad. Dat de vrouw in 2008 heeft getekend voor een nieuwe rentevaste periode doet niet ter zake, omdat het al dan niet tekenen daarvoor geen gevolgen had voor haar aansprakelijkheid. Bovendien heeft de man niet weersproken dat hij de vrouw toen heeft voorgehouden dat zij maar voor maximaal drie maanden aansprakelijk zou blijven, omdat hij bezig was de hypotheek op zijn naam te krijgen. Tot slot is de vrouw op dit moment nog steeds niet in staat om met haar huidige partner, met wie zij al zeven jaar een relatie heeft, een nieuwe woning te kopen, omdat haar financieringsmogelijkheden beperkt worden door haar hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheek op de woning van de man.

Daartegenover staat het belang van de man om in de woning te blijven wonen. Daartoe heeft hij aangevoerd dat hij met het oog op de toekomst op zijn perceel een gastenverblijf heeft gerealiseerd. Als zijn gezondheid minder zal worden, kan een mantelzorger intrek nemen in het gastenverblijf, zodat hij niet naar een verzorgingshuis zal hoeven. Het is echter ongewis of de man in de toekomst een mantelzorger nodig zal hebben. Bovendien is het niet noodzakelijk dat een mantelzorger in de woning of op het perceel verblijft. Ten tweede heeft de man aangevoerd dat hij ten behoeve van de uitoefening van zijn bedrijf op zijn perceel een studio heeft gerealiseerd waarin hij cliënten ontvangt. De man heeft aangegeven dat hij

- ondanks dat hij de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt - nog wel wat werkt, maar hij heeft niet gesteld dat hij dat inkomen nodig heeft om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien. Hij heeft evenmin gesteld dat hij - in geval hij moet verhuizen - zijn cliënten niet in een (aparte) gehuurde ruimte kan ontvangen. Dat de man niet afhankelijk is van het gastenverblijf en de studio blijkt ook uit het feit dat hij aan het onderzoeken is of hij een of beide bijgebouwen kan verkopen. Met de verkoopopbrengst wil hij de hypotheek met een bedrag van € 150.000,= verlagen, waarna - zo heeft de man ter zitting verklaard - de bank wel wil meewerken aan het ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid.

Tot slot heeft de man aangevoerd dat zijn jongste zoon bij hem inwoont. Echter, de jongste zoon van de man is 46 jaar en gesteld noch gebleken is dat hij niet met de man naar een andere woning kan verhuizen of in staat is elders woonruimte voor zichzelf te vinden. Verder neemt de rechtbank in aanmerking dat voldoende aannemelijk is dat het geheel van woning met bijgebouwen en grond van 3,5 hectare een substantiële overwaarde heeft, zodat niet uitgesloten is dat man ook zonder aanvullende hypothecaire geldlening, een nieuwe ruime woning kan kopen.

4.7.

Op grond van deze feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de eisen van redelijkheid en billijkheid meebrengen dat van de man verlangd kan worden dat hij zijn woning (met bijgebouwen en grond) zal verkopen om zo te bewerkstelligen dat de vrouw niet langer hoofdelijk aansprakelijk zal zijn voor de op de woning rustende hypothecaire geldlening. De vordering van de vrouw onder 2 tot (gedwongen) verkoop van de woning zal dan ook worden toegewezen. Dit geldt ook voor de in dat kader ingestelde nevenvorderingen die zien op de makelaar en het verkooptraject. Toewijzing van deze vordering van de vrouw betekent niet dat de man de komende maanden niet kan proberen de vrouw te laten ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid door middel van de door hem genoemde opties van borgstelling of verkoop van één of meerdere opstallen met bijbehorende grond. De gevorderde dwangsom zal worden toegewezen, aangezien uit de stukken blijkt dat de man steeds maar moeizaam informatie heeft verstrekt aan de vrouw.

4.8.

De vordering van de vrouw onder 3 om, kort gezegd, te bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van een tot levering van de woning bestemde akte, zal worden afgewezen.

De oplegging van een dwangsom, bij de toewijzing van de vordering onder 2, zal naar verwachting voldoende prikkel zijn voor de man om medewerking te geven aan de uitvoering van dit vonnis. Het gevorderde onder 3 is naar het oordeel van de rechtbank te voorbarig.

4.9.

Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5 De beslissing

De rechtbank

5.1.

bepaalt dat de man zich gedurende drie maanden, te rekenen vanaf de datum van betekening van dit vonnis, moet inspannen om bij Van Lanschot Bankiers dan wel een andere hypotheekverstrekker te bewerkstelligen dat de vrouw wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de gezamenlijke hypotheekschuld van partijen, behorende bij de woning van de man te [woonplaats 3] aan de [adres];

5.2.

veroordeelt de man - in het geval hij er niet in slaagt om het onder 5.1 genoemde te bewerkstelligen binnen drie maanden na betekening van het vonnis - zijn volledige medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van zijn woning aan de [adres] te [woonplaats 3] aan een derde, tegen een in redelijkheid door een makelaar te bepalen koopprijs, welke makelaar wordt geselecteerd in samenspraak met de vrouw, waarbij onder de medewerking aan de verkoop mede moet worden begrepen:

a. a) het meewerken aan en betalen van de plaatsing van advertenties in de krant van de makelaar, een bord in de tuin en affiches op de ramen;

b) het meedoen met in ieder geval openhuizendagen en bezichtigingen;

c) het tekenen van het koopcontract en de leveringsakte;

5.3.

veroordeelt de man tot betaling aan de vrouw van een dwangsom van € 250,= per dag dat hij niet aan de onder 5.2 uitgesproken veroordeling voldoet, en bepaalt dat maximaal

€ 50.000,= aan dwangsommen kan worden verbeurd;

5.4.

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

5.5.

compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;

5.6.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. H.W.M. Pulskens en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2022, in tegenwoordigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature