U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:

Inhoudsindicatie:

Omgevingsvergunning voor het verbouwen van een pand

Uitspraak



RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht

zaaknummers: BRE 22/664 WABOA VV en BRE 22/272 WABOA

uitspraak van 8 april 2022 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoeker] , te [woonplaats 1] , verzoeker,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen, verweerder.

Als derde partij heeft aan het geding deelgenomen:

[naam derde partij] , te [woonplaats 2] , vergunninghouder.

Procesverloop

Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 27 december 2021 (bestreden besluit) van het college voor verlenen van een omgevingsvergunning voor het verbouwen van het pand aan de [straatnaam] 2, 4, 6a t/m 6d en 8a t/m 8d op de locatie [straatnaam] 2 in [plaatsnaam] . Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Middelburg op 25 maart 2022.

Verzoeker is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam vertegenwoordiger 1] , [naam vertegenwoordiger 2] , [naam vertegenwoordiger 3] en [naam vertegenwoordiger 4] . Vergunninghouder is verschenen.

Overwegingen

Feiten

1. Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting gaat de voorzieningenrechter uit van de volgende feiten en omstandigheden.

Op 26 januari 2021 heeft de architect van vergunninghouder een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend bij het college voor het verbouwen van het [naam rijksmonument] aan de [straatnaam] 2, 4, 6, 6a t/m 6d, 8, 8a t/m 8d te [plaatsnaam] naar 16 nieuwe zelfstandige appartementen met bergingen op de begane grond.

Het college heeft op 14 september 2021 het ontwerpbesluit ter inzage gelegd voor het verlenen van de omgevingsvergunning. Tegen dit besluit heeft verzoeker een zienswijze ingediend.

Met het bestreden besluit heeft het college de gevraagde omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten ‘bouwen’, en ‘handelingen met gevolgen voor beschermde monumenten’.

Verzoeker huurt het appartement aan de [adres] van L’Escaut Woonservice. Het appartement maakt deel uit van het rijksmonument. Hij heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.

Standpunt verzoeker

2. Verzoeker heeft, samengevat, aangevoerd dat de omgevingsvergunning afwijkt van de bouwtekeningen, dat hij vreest voor aantasting van het monument, dat er te weinig parkeerplaatsen zijn en dat sprake is van een privaatrechtelijke belemmering. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht het bestreden besluit te schorsen.

Ook uitspraak in beroep

3. De voorzieningenrechter is van oordeel dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de hoofdzaak en doet daarom op grond van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet alleen uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening, maar ook op het beroep.

Wettelijk kader

4. De op deze zaken betrekking hebbende, relevante wet- en regelgeving is opgenomen in een bijlage bij deze uitspraak.

Bouwtekeningen

5. Verzoeker heeft zich op het standpunt gesteld dat de verleende vergunning afwijkt van de daarbij ingediende bouwtekeningen. Daarnaast zijn de bouwtekeningen onduidelijk, foutief en misleidend. Verzoeker heeft toegelicht dat enkele huisnummers onjuist zijn genoteerd en appartement [nummer] op de ene tekening wel staat weergegeven, maar op de andere niet.

5.1

Het betoog dat de omgevingsvergunning afwijkt van de daarbij ingediende bouwtekeningen, faalt omdat de bouwtekeningen integraal deel uitmaken van de omgevingsvergunning. Het de voorzieningenrechter niet gebleken dat de bouwtekeningen zodanig onjuist zijn, waardoor de monumentencommissie anders over de aanvraag zou oordelen. Desgevraagd heeft het college op zitting toegelicht dat tenminste één lid van de monumentencommissie meerdere malen ter plaatse is geweest om het rijksmonument te bekijken, waardoor de commissie op de hoogte was van de huidige en toekomstige situatie.

Rijksmonument

6. Verzoeker heeft aangevoerd dat het college een instandhoudingsplicht heeft voor het monument, en dat door de bouwwerkzaamheden het monument onherstelbaar wordt beschadigd.

6.1

De voorzieningenrechter stelt voorop dat het plan meerdere keren is besproken in en met de monumentencommissie. De monumentencommissie bestaat uit onafhankelijke architecten en monumentendeskundigen en is in het leven geroepen door het Reglement op de monumentencommissie 2011. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft het college met het voorleggen van de plannen aan de monumentencommissie en het opvolgen van de door hen gegeven adviezen, aan de instandhoudingsplicht voldaan.

Parkeren

6. Verzoeker heeft betoogd dat het college niet heeft kunnen volstaan met een theoretische toets naar de parkeerdruk, maar dat hij onderzoek had moeten doen.

6.1

Desgevraagd heeft het college op zitting toegelicht dat in eerste instantie de beoordeling van de werkelijke parkeerdruk in de omgeving theoretisch heeft plaatsgevonden krachtens het Paraplubestemmingsplan Parkeren. Bij een verbouwplan wordt de parkeervraag van de oude functie in mindering gebracht op de nieuwe parkeervraag en berekend aan de hand van de parkeernormentabel uit de Nota. Hieruit volgt een aanvullende parkeerplaatsverplichting of -overschot. In het geval van een overschot realiseert het college geen extra parkeerplaatsen en doet hij geen verdere onderzoeken naar de werkelijke parkeerdruk in de omgeving. In de huidige situatie rondom de [naam rijksmonument] zijn 43 parkeerplaatsen benodigd. In de toekomstige situatie zijn 32 parkeerplaatsen benodigd. Er is hier dus sprake van een overschot van 11 parkeerplaatsen. Verzoeker heeft geen argumenten aangevoerd waaruit de voorzieningenrechter kan afleiden dat de parkeerdruk zodanig hoog wordt dat de berekening van het college niet opgaat. Het betoog slaagt dan ook niet.

Privaatrechtelijke belemmering

7. Verzoeker stelt dat er sprake is van een privaatrechtelijke belemmering, omdat verhuurder ingevolge de Algemene huurvoorwaarden de huurder een schriftelijk voorstel moet doen als hij het complex geheel of gedeeltelijk wil renoveren. Verzoeker heeft geen schriftelijk voorstel ontvangen van de verhuurder.

7.1

Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt dat een privaatrechtelijke belemmering uitsluitend aan de verlening van een omgevingsvergunning met toepassing van artikel 2.12 van de Wabo in de weg staat, als deze een evident karakter heeft. De burgerlijke rechter is immers de eerst aangewezene om de vraag te beantwoorden of een privaatrechtelijke belemmering in de weg staat aan de uitvoering van een activiteit. Een privaatrechtelijke belemmering is pas evident, als zonder nader onderzoek kan worden vastgesteld dat voor de realisering van een bouwwerk de toestemming van een ander is vereist en die ander die toestemming niet geeft en niet hoeft te geven (zie bijvoorbeeld ECLI:NL:RVS:2019:1628).

7.2

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is geen sprake van een evident privaatrechtelijke belemmering aangezien de toestemming van huurder voor de renovatie van het rijksmonument niet is vereist. Daarnaast heeft vergunninghouder verklaard dat aan het begin van het vergunningsverleningstraject meerdere personen een huurcontract hadden. Na goed overleg waren zij akkoord met het plan. De omstandigheid dat verzoeker niet akkoord is gegaan, sluit niet uit dat dit in de toekomst alsnog kan gebeuren

8. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

9. Nu het beroep ongegrond wordt verklaard, is er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.

10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:

verklaart het beroep ongegrond;

wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.H.C. van Spreuwel, griffier, op 8 april 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

M.H.C. van Spreuwel, griffier T. Peters, voorzieningenrechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan voor zover daarbij is beslist op het beroep binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

.

BIJLAGE

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Artikel 2. 1:

1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:

a. het bouwen van een bouwwerk,

f. het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een rijksmonument of het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een rijksmonument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht,

artikel 2. 2:

1. Voor zover ingevolge een bepaling in een provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist om:

b. een monument als bedoeld in een zodanige verordening:

1°.te slopen, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen of

2°.te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht,

Artikel 2.1 2:

1. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en:

a. indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening:

3°.in overige gevallen, indien de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.

Artikel 2.1 5:

Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet. Bij de beslissing op de aanvraag houdt het bevoegd gezag rekening met het gebruik van het monument.

Monumentenverordening Vlissingen 2010

Artikel 1:

Deze verordening verstaat onder:

a. Monument

1. zaak die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde;

2. terrein dat van algemeen belang is wegens een daar aanwezige zaak als bedoeld onder 1.

e. Beschermd rijksmonument: onroerend monument, dat is ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers;

Bestemmingsplan

Op grond van het ter plaatse geldende bestemmingsplan ‘Binnenstad – Eiland’, heeft het perceel de enkelbestemming ‘Cultuur en ontspanning’ en de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 1’ en ‘Waterstaat’, met functieaanduiding ‘Wonen’.

Artikel 7. 1:

De voor ‘Cultuur en ontspanning’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. op cultuur en ontspanning gerichte voorzieningen en instellingen;

b. ondergeschikte detailhandel en ondersteunende horeca als ondergeschikte nevenactiviteit;

c. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': tevens voor wonen, daaronder begrepen een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

d. evenementen;

e. bij de bestemming behorende erven, tuinen, groen-, verkeer- en parkeervoorzieningen;

f. andere, bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals laad- en losvoorzieningen, reclame-uitingen, kunstobjecten;

g. aan de bestemming ondergeschikte nutsvoorzieningen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature