Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Ondertoezichtstelling. Artikel 4.2.2, lid 1, Besluit Jeugdwet . Een snelle inzet van een jeugdzorgwerker is in deze zaak noodzakelijk. Bij de GI is niet bekend wanneer een jeugdzorgwerker daarvoor beschikbaar is. Ondanks de wachtlijstproblematiek van de GI verwacht de kinderrechter van haar dat zij in deze zaak binnen zes weken een jeugdzorgwerker beschikbaar stelt.

Uitspraak



RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht

Locatie Breda

Zaaknummer: C/02/384751 / JE RK 21-839

Datum uitspraak: 10 mei 2021

Beschikking van de kinderrechter over ondertoezichtstelling

in de zaak van

RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING, REGIO ZUIDWEST NEDERLAND,

locatie Breda, hierna te noemen: de Raad,

betreffende

[minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [voornaam minderjarige] ,

[minderjarige2] , geboren op [geboortedatum2] te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [voornaam minderjarige2] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[voornaam minderjarige] , voornoemd,

[voornaam minderjarige2] , voornoemd,

[moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,

wonende te [geboorteplaats] ,

[vader] ,

hierna te noemen: de vader,

wonende te [geboorteplaats] .

De kinderrechter merkt als informante aan:

STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,

de gecertificeerde instelling, hierna te noemen: de GI,

gevestigd te [geboorteplaats] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoek met bijlagen van de Raad van 14 april 2021, ingekomen bij de griffie op 16 april 2021;

- de brief van de Raad van 15 april 2021, met bijlage;

- de brief van de Raad van 20 april 2021, met bijlagen.

Op 10 mei 2021 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.

Verschenen zijn:- een vertegenwoordigster van de Raad,

- een vertegenwoordiger van de GI.

Opgeroepen, maar niet verschenen zijn:

- [voornaam minderjarige] ,

- [voornaam minderjarige2] ,

- de moeder,

- de vader.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] en [voornaam minderjarige2] wordt uitgevoerd door de moeder.

[voornaam minderjarige] en [voornaam minderjarige2] wonen bij de moeder.

Het verzoek

De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] en [voornaam minderjarige2] voor de duur van twaalf maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

Het standpunt van verzoeker

Ter onderbouwing van het verzoek is namens de Raad, aanvullend, tijdens de mondelinge behandeling nog het volgende aangevoerd. Bij zowel [voornaam minderjarige] als [voornaam minderjarige2] is sprake van grote problematiek. Omdat zij over niet al te lange tijd meerderjarig worden, is het van belang dat er snel met hulpverlening wordt gestart. In afwachting van de beschikbaarheid van een jeugdzorgwerker, kan alvast ten behoeve van [voornaam minderjarige] een persoonlijkheidsonderzoek en ten behoeve van [voornaam minderjarige2] MST worden aangevraagd. Het verzoek ten aanzien van [voornaam minderjarige] wordt beperkt tot zijn achttiende verjaardag.

Het standpunt van de informante

De GI geeft aan dat zij de uitvoering van de ondertoezichtstelling op zich kan nemen. Het probleem is wel dat niet bekend is wanneer een jeugdzorgwerker in deze zaak beschikbaar is. De GI beseft dat gelet op de leeftijd van [voornaam minderjarige] en [voornaam minderjarige2] het van belang is dat snel een jeugdzorgwerker met hen aan de slag kan.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat wordt voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek .

[voornaam minderjarige] en [voornaam minderjarige2] worden ernstig in hun ontwikkeling bedreigd. Bij [voornaam minderjarige] is sprake van autismespectrumstoornis (ASS). Hij heeft gezien deze diagnose begeleiding en stimulans nodig. Deze wordt hem in de thuissituatie bij de ouders onvoldoende geboden. Hierdoor stagneert hij in zijn ontwikkeling en met name in zijn zelfstandigheid. Daarbij is de diagnose van [voornaam minderjarige] verouderd. Hierdoor is het niet duidelijk wat op dit moment zijn (on)mogelijkheden zijn en dus ook niet wat er van hem mag worden verwacht en hoe hij optimaal tot ontwikkeling kan komen.

[voornaam minderjarige2] heeft een negatief zelfbeeld, beperkte identiteit en regelmatig sombere gevoelens. Ook is zij snel beïnvloedbaar, heeft zij moeite met grenzen aangeven en veel behoefte aan aandacht. Dit alles maakt haar kwetsbaar in contact met anderen. Daarnaast is bij haar sprake van seksueel wervend gedrag. Ze kan/wil niet overzien wat de risico’s hiervan zijn. De ouders zien dat zij wervend gedrag vertoont, maar zij zijn onvoldoende in staat om haar hierin te begrenzen. Zij leggen de verantwoordelijkheid voor het gedrag van [voornaam minderjarige2] volledig bij haar neer. De ouders hebben ook onvoldoende zicht op haar (online) contacten en weten niet wat ze buitenhuis doet. Daarnaast is [voornaam minderjarige2] mogelijk slachtoffer geweest van seksueel misbruik/verkrachting door haar zwager. Dit onderwerp is in de thuissituatie bij de ouders echter onbespreekbaar.

Met de Raad is de kinderrechter van oordeel dat [voornaam minderjarige] en [voornaam minderjarige2] vanwege hun persoonlijke problematiek hulpverlening nodig hebben waarbij de ouders betrokken worden. De ouders staan echter alleen open voor individuele hulpverlening aan [voornaam minderjarige] en [voornaam minderjarige2] en niet voor hulpverlening aan het gezin. De ouders menen dat zij bij de opvoeding van [voornaam minderjarige] en [voornaam minderjarige2] geen hulp nodig hebben. Zij zijn daarbij van mening dat zij enkel invloed kunnen uitoefenen op wat zij binnenshuis doen. De ouders zien voor wat [voornaam minderjarige] en [voornaam minderjarige2] buitenshuis doen voor zichzelf als ouder geen taak weggelegd. De kinderrechter ziet dit met de Raad echter anders. De kinderrechter acht een gedwongen kader van een ondertoezichtstelling dan ook noodzakelijk om aan [voornaam minderjarige] en [voornaam minderjarige2] en de andere gezinsleden de hulp te bieden die nodig is. De kinderrechter zal [voornaam minderjarige] en [voornaam minderjarige2] daarom onder toezicht stellen, [voornaam minderjarige] tot aan zijn meerderjarigheid en [voornaam minderjarige2] voor de duur van twaalf maanden.

In het kader van de ondertoezichtstelling dient, zoals in het rapport van de Raad is aangegeven, onder meer te worden gewerkt aan de volgende doelen:

Ten aanzien van [voornaam minderjarige] :

- [voornaam minderjarige] heeft leeftijdsadequate sociale contacten, naast zijn online contacten;

- [voornaam minderjarige] is in staat zelfstandig en zelfredzaam te zijn op leeftijdsadequaat niveau;

- de ouders stimuleren [voornaam minderjarige] om aan zelfredzaamheid, zelfstandigheid en sociale contacten te werken;

- de diagnose van [voornaam minderjarige] is duidelijk met als doel duidelijkheid te verkrijgen omtrent zijn (on)mogelijkheden.

Om deze doelen te bereiken is het voor [voornaam minderjarige] van belang dat hij opnieuw wordt onderzocht zodat duidelijk is wat er van hem kan worden verwacht. Daarnaast dient uit het nieuwe onderzoek duidelijk te worden in welke mate hij uiteindelijk zelfredzaam kan zijn en ooit op zichzelf kan gaan wonen en of [voornaam minderjarige] weet wat daarvoor nodig is. [voornaam minderjarige] heeft een stimulerende omgeving nodig waarin hij dit goed kan leren. Mogelijk past een vorm van begeleid wonen bij hem.

Ten aanzien van [voornaam minderjarige2] :

- [voornaam minderjarige2] heeft leeftijdsadequate sociale contacten, waarbij zij haar eigen grenzen en die van de ander respecteert;

- de ouders zijn in staat en bereid [voornaam minderjarige2] te beschermen tegen de risico’s van haar grenzeloze sociale contacten met jongens en misbruik van anderen.

Om deze doelen te bereiken is het voor [voornaam minderjarige2] van belang dat hulpverlening, gericht op het verwerken van ingrijpende en pijnlijke gebeurtenissen, zoals (seksueel) misbruik wordt gestart. Hierbij kan gedacht worden aan de methodiek ‘slapende honden wakker maken’ of MST PSB (Problematic Sexial Behaviour) vanuit De Viersprong. Bij beide vormen is medewerking van de ouders noodzakelijk om het probleem ook systemisch aan te pakken. Wanneer de ambulante hulpverlening aan [voornaam minderjarige2] onvoldoende blijkt te zijn, dient overwogen te worden of plaatsing binnen een behandelsetting noodzakelijk is.

Ten slotte overweegt de kinderrechter dat een ondertoezichtstelling een zware maatregel is en alleen wordt uitgesproken wanneer een kinderrechter van oordeel is dat er ernstige zorgen zijn om de minderjarige. Ook in deze zaak zijn er ernstige zorgen en het zou schadelijk zijn voor de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] en [voornaam minderjarige2] , zeker gelet op hun al wat oudere leeftijd, wanneer er niet op korte termijn passende, gedwongen hulp wordt ingeschakeld. Ondanks de voornoemde ernstige zorgen is het echter onduidelijk wanneer er daadwerkelijk uitvoering gegeven gaat worden aan de ondertoezichtstelling. Immers, het is niet bekend wanneer een jeugdzorgwerker in deze zaak beschikbaar zal worden gesteld. Dit is al met al een betreurenswaardige gang van zaken. De kinderrechter wijst de GI uitdrukkelijk op het bepaalde in artikel 4.2. 2 Besluit Jeugdwet. In het eerste lid van dat artikel staat dat de GI binnen vijf werkdagen nadat zij is belast met de uitvoering van de ondertoezichtstelling en zij hiervan in kennis is gesteld, een jeugdzorgwerker aanwijst, waarbij het eerste contact plaatsvindt tussen de jeugdzorgwerker en de minderjarige en de met het gezag belaste ouder(s).

Gezien voornoemde ernstige zorgen is het dringend nodig dat er in deze zaak snel een jeugdzorgwerker beschikbaar wordt gesteld. Ondanks de wachtlijstproblematiek van de GI verwacht de kinderrechter van haar dat zij in deze zaak, uitgaande van 10 mei 2021, binnen zes weken een jeugdzorgwerker beschikbaar stelt. Die jeugdzorgwerker dient snel over te gaan tot adequate uitvoering van de ondertoezichtstelling. Mogelijk dat hieraan voorafgaand al een persoonlijkheidsonderzoek naar [voornaam minderjarige] en de methodiek ‘slapende honden wakker maken’ of MST PSB ten behoeve van [voornaam minderjarige2] kan worden aangevraagd.

Dit leidt tot de volgende beslissing.

De beslissing

De kinderrechter:

stelt [voornaam minderjarige] onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming Brabant, locatie [geboorteplaats] , met ingang van 10 mei 2021 tot aan zijn meerderjarigheid op 26 april 2022;

stelt [voornaam minderjarige2] onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming Brabant, locatie [geboorteplaats] , met ingang van 10 mei 2021 tot 10 mei 2022;

wijst af het meer of anders verzochte;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 mei 2021 door mr. Toekoen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.

Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 26 mei 2021.

WV

Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:

- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;

- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature