Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Medeplegen poging diefstal met geweld en poging doodslag. Ripdeal. Strafmaat.

Uitspraak



RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht

Zittingsplaats: Middelburg

parketnummer: 02/117069-20

vonnis van de meervoudige kamer van 29 oktober 2020

in de strafzaak tegen

[Verdachte] ,

geboren op [Geboortedag] 2000 te [Geboorteplaats] ,

wonende te [Adres]

thans gedetineerd te PI Dordrecht, 3313 LC Dordrecht, Kerkeplaat 25,

raadsvrouw mr. R.T.K. Davidse, advocaat te Middelburg.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 15 oktober 2020, waarbij de officier van justitie mr. W.J.W.K. Suijkerbuijk en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. Met inachtneming hiervan, komt de verdenking er, kort en feitelijke weergegeven, op neer dat verdachte:

1. samen met [Medeverdachte] ( [Bijnaam medeverdachte] ) en/of met één of meer onbekend gebleven personen door middel van het gebruik van vuurwapens heeft geprobeerd twee wapens en/of geld van [Naam 1] te stelen, waarbij in de richting van [Naam 1] , [Naam 2] en [Naam 3] is geschoten, dan wel dat verdachte hieraan medeplichtig is geweest;

2. samen met [Medeverdachte] ( [Bijnaam medeverdachte] ) en/of met één of meer onbekend gebleven personen heeft geprobeerd [Naam 1] , [Naam 2] en [Naam 3] van het leven te beroven door met vuurwapens meerdere keren in de richting van deze [Naam 1] , [Naam 2] en [Naam 3] te schieten, dan wel dat verdachte hieraan medeplichtig is geweest.

3 De voorvragen

De dagvaarding is geldig.

De rechtbank is bevoegd.

De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.

Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4 De beoordeling van het bewijs

4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de aan hem ten laste gelegde feiten (beide in de primaire variant) heeft begaan.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het onder 1 primair ten laste gelegde feit en verzoekt verdachte hiervan vrij te spreken. In dit verband betoogt de raadsvrouw dat de rol van verdachte moet worden aangemerkt als die van medeplichtige. Verdachte heeft zich immers beperkt tot het geven van inlichtingen aan ‘ [Bijnaam medeverdachte] ’ in het voortraject, terwijl hij met de feitelijke uitvoering van het delict geen bemoeienis heeft gehad. De bijdrage van verdachte is dan ook van onvoldoende gewicht om te kunnen spreken van een nauwe en bewuste samenwerking, die voor medeplegen is vereist. Ten aanzien van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit, refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van feit 2 stelt zij zich primair op het standpunt dat niet tot een bewezenverklaring kan worden gekomen, nu niet kan worden vastgesteld dat verdachte op enig moment opzet heeft gehad op de dood van [Naam 1] , [Naam 2] en [Naam 3] . De raadsvrouw verzoekt daarom verdachte van feit 2 vrij te spreken. Subsidiair stelt zij zich op het standpunt dat bij verdachte alleen sprake is geweest van medeplichtigheid aan poging doodslag, om welke reden hij van feit 2 primair moet worden vrijgesproken.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

4.3.1

De bewijsmiddelen

De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.

4.3.2

De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs

Vaststelling van de feiten ten aanzien van feit 1 en 2

Op basis van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen is naar het oordeel van de rechtbank het volgende voldoende komen vast te staan. Op 12 januari 2020 zijn [Naam 1] , [Naam 3] en [Naam 2] in Terneuzen door meerdere personen beschoten, terwijl zij zich in een geparkeerde personenauto bevonden. Hierbij heeft [Naam 1] schotwonden opgelopen in de linkerarm en de linkerzijde van de borst. Uit technisch onderzoek dat de politie ter plaatse heeft verricht, is gebleken dat de daders met tenminste twee (semi)automatische (machine)pistolen zeker 13 keer hebben geschoten. De personenauto is door tenminste 10 kogels geraakt.

Voorafgaand aan dit incident heeft verdachte contact gehad met [Naam 1] , die aan verdachte had gevraagd of hij personen kende die hij kon beroven (‘racen’). Verdachte stelde voor dat [Naam 1] een persoon met de naam ‘ [Bijnaam medeverdachte] ’ zou kunnen beroven. Verdachte sprak vervolgens met [Naam 1] af dat verdachte ten opzichte van ‘ [Bijnaam medeverdachte] ’ zou doen alsof [Naam 1] een halve kilo wiet van ‘ [Bijnaam medeverdachte] ’ wilde kopen en regelde daartoe, in opdracht van [Naam 1] , tussen hen een ontmoeting. [Naam 1] zou dan op de afgesproken plek staan en met twee vuurwapens ‘ [Bijnaam medeverdachte] ’ dwingen zijn wiet af te staan.

Verdachte heeft vervolgens ‘ [Bijnaam medeverdachte] ’ van de (werkelijke) plannen van [Naam 1] op de hoogte gebracht, te weten het plegen van een ripdeal, waarbij [Naam 1] samen met een of meer anderen en in het bezit van twee vuurwapens, ‘ [Bijnaam medeverdachte] ’ van de wiet zouden beroven.

In opdracht van ‘ [Bijnaam medeverdachte] ’ heeft verdachte vervolgens een afspraak bewerkstelligd met [Naam 1] , waarna hij, ondertussen contact houdend met ‘ [Bijnaam medeverdachte] ’, [Naam 1] door middel van berichten via WhatsApp naar een door ‘ [Bijnaam medeverdachte] ’ aangewezen plek in Terneuzen heeft geleid, alwaar [Naam 1] , [Naam 2] en [Naam 3] werden opgewacht en, uiteindelijk, werden beschoten. In ruil hiervoor is verdachte de dag na het geweldsincident door ‘ [Bijnaam medeverdachte] ’ beloond met een liter lean.

Ten aanzien van feiten 1 en 2: is sprake van medeplegen of medeplichtigheid?

De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of de rol van verdachte moet worden geduid als die van medepleger dan wel van medeplichtige. Bij deze beoordeling stelt de rechtbank voorop dat voor de kwalificatie medeplegen een nauwe en bewuste samenwerking is vereist. Op grond van vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (zie bijvoorbeeld HR 5 juli 2016, ECLI:NL:2016:1316) kan daarvan slechts sprake zijn als de intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Bij de beoordeling of een bijdrage van voldoende gewicht is, kan de rechter onder andere rekening houden met de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte. De bijdrage van de medepleger zal in de regel worden geleverd tijdens het begaan van het strafbare feit, maar kan ook worden geleverd in de vorm van verscheidene gedragingen voor en/of tijdens en/of na het delict.

Uit de feiten die de rechtbank hiervoor heeft vastgesteld, blijkt dat de ontmoeting die zou plaatsvinden tussen [Naam 1] en ‘ [Bijnaam medeverdachte] ’ - en die resulteerde in het geweldsincident van 12 januari 2020 in Terneuzen - tot stand is gekomen door tussenkomst van verdachte. Verdachte voerde daarbij de regie. Verdachte:

stelde ‘ [Bijnaam medeverdachte] ’ voor als de persoon die [Naam 1] zou kunnen beroven,

legde namens [Naam 1] contact met ‘ [Bijnaam medeverdachte] ’ om een afspraak te maken,

voerde overleg met ‘ [Bijnaam medeverdachte] ’ om [Naam 1] in de val te lokken en hem te beroven,

stuurde [Naam 1] , die in aanwezigheid was van [Naam 2] en [Naam 3] , naar de afgesproken plaats in Terneuzen,

onderhield daartoe gedurende meerdere uren, tot enkele minuten voor de schietpartij, intensief contact met zowel [Naam 1] als ‘ [Bijnaam medeverdachte] ’, en

stelde [Naam 1] gerust door te zeggen dat hem niets kon overkomen.

Verdachte deed dit alles in de wetenschap dat [Naam 1] twee vuurwapens mee zou nemen en dat ‘ [Bijnaam medeverdachte] ’ voornemens was deze door middel van (bedreiging met) geweld van [Naam 1] af te pakken.

Naar het oordeel van de rechtbank vervulde verdachte hiermee een essentiële, regisserende rol, die van wezenlijk belang is geweest om de feiten te kunnen plegen. Anders gezegd: zonder het handelen van verdachte had het geweldsincident van 12 januari 2020 niet kunnen plaatsvinden. Zijn rol was onmisbaar. De bijdrage die verdachte daaraan heeft geleverd, is naar het oordeel van de rechtbank dan ook van voldoende gewicht om van medeplegen te kunnen spreken. Dat verdachte bij de feitelijke uitvoering van de beide delicten niet betrokken is geweest, doet daar niet aan af, nu - gelet op de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling en de rol van verdachte in de voorbereiding van de feiten - desondanks van een nauwe en bewuste samenwerking kan worden gesproken. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat ten aanzien van beide aan verdachte ten laste gelegde feiten sprake is van medeplegen. Het verweer dat verdachte slechts medeplichtige is, wordt daarom verworpen.

Ten aanzien van feit 2: is sprake van opzet op de dood?

Vervolgens moet de rechtbank ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde poging tot doodslag beoordelen of verdachte opzet heeft gehad, al dan niet in voorwaardelijke zin, op de dood van [Naam 1] , [Naam 2] en [Naam 3] (hierna ook: de slachtoffers). Zoals de rechtbank hiervoor heeft vastgesteld, leverde verdachte een essentiële, regisserende bijdrage aan het plan van ‘ [Bijnaam medeverdachte] ’ om [Naam 1] van twee vuurwapens te beroven. Verdachte wist dat [Naam 1] met een of meer anderen naar Terneuzen zou komen. Verdachte wist ook dat zij tenminste twee vuurwapens bij zich zouden hebben.

In dit plan ligt naar het oordeel van de rechtbank besloten dat ‘ [Bijnaam medeverdachte] ’ en zijn mededader(s) vuurwapengeweld zouden gebruiken. Het ligt immers niet voor de hand te veronderstellen dat [Naam 1] en de andere slachtoffers de buit - twee vuurwapens - vrijwillig en zonder verzet aan ‘ [Bijnaam medeverdachte] ’ zouden afstaan. Integendeel, aangenomen moet worden dat zij zich met geweld tegen een gewapende beroving zouden verzetten en dat dit geweld ook met geweld zou moeten worden beantwoord. Het gebruik van vuurwapens was dan ook noodzakelijk om het plan met betrekking tot de voorgenomen ripdeal te kunnen uitvoeren. Dit levert naar algemene ervaringsregels de aanmerkelijke kans op dat [Naam 1] en de andere slachtoffers dodelijk door een of meer vuurwapens zouden worden getroffen, welke kans verdachte, gelet op zijn gedragingen, willens en wetens heeft aanvaard. De rechtbank concludeert dan ook dat verdachte, door aldus te handelen, tenminste voorwaardelijk opzet heeft gehad op de dood van de slachtoffers. Het verweer dat het opzet van verdachte op de dood van de slachtoffers ontbreekt, wordt daarom verworpen.

Tussenconclusie

Het voorgaande betekent dat de rechtbank bewezen acht dat verdachte de primair aan hem ten laste gelegde feiten heeft begaan. De rechtbank stelt bovendien vast dat verdachte in Whatsapp-berichten aan [Naam 4] de persoon die wordt aangeduid als ‘ [Bijnaam medeverdachte] ’, [Medeverdachte] noemt. Bovendien heeft verdachte bij de politie verklaard dat hij op de aan hem getoonde recente politiefoto van [Medeverdachte] , met zekerheid degene herkent die hij ‘ [Bijnaam medeverdachte] ’ en [Medeverdachte] heeft genoemd. Tot slot bevat het dossier een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [Naam 5] die verklaart dat hem ambtshalve bekend is dat [Medeverdachte] , geboren op [Geboortedag medeverdachte] 1998 te [Geboorteplaats- en Land medeverdachte] , de bijnaam ' [Bijnaam medeverdachte] ' heeft. Daarmee staat naar het oordeel van de rechtbank met voldoende zekerheid vast dat verdachte, wanneer hij in zijn berichten spreekt over ‘ [Bijnaam medeverdachte] ’ als degene die hem heeft opgedragen [Naam 1] in de val te lokken, deze [Medeverdachte] bedoelt. De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte beide feiten tezamen en in vereniging met (onder meer) deze [Medeverdachte] heeft gepleegd.

4.4

De bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte

1. primair

op 12 januari 2020 te Terneuzen tezamen en in

vereniging met [Medeverdachte] ( [Bijnaam medeverdachte] ) en onbekend gebleven

daders, ter uitvoering van het door verdachte

voorgenomen misdrijf om een tweetal wapens, die aan [Naam 1]

toebehoorden, weg te nemen met het oogmerk om het zich

wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen vergezellen van geweld tegen die [Naam 1] , te plegen met

het oogmerk om die voorgenomen diefstal

gemakkelijk te maken, door met vuurwapens in de richting

van die [Naam 1] en [Naam 2] en [Naam 3]

te schieten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen

misdrijf niet is voltooid;

2. primair

op 12 januari 2020 te Terneuzen tezamen en in

vereniging met [Medeverdachte] ( [Bijnaam medeverdachte] ) en onbekend gebleven

daders, ter uitvoering van het door verdachte

voorgenomen misdrijf om [Naam 1] en [Naam 2]

en [Naam 3] opzettelijk van het leven te beroven, meermalen in de richting van die [Naam 1] en [Naam 2] en

[Naam 3] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat

voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5 De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6 De strafoplegging

6.1

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden, zoals door de reclassering in haar advies van 1 oktober 2020 geadviseerd en als separate voorwaarde de verplichting voor verdachte om zich klinisch te laten behandelen indien de reclassering dit noodzakelijk zou vinden, voor een periode van maximaal 2 jaar dan wel zoveel korter als de behandelend arts of instelling wenselijk en noodzakelijk zou vinden. Bij de eis is uitgegaan van het volwassenenstrafrecht en van eendaadse samenloop.

6.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging verzoekt bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met het feit dat er sprake is van eendaadse samenloop. Daarnaast verzoekt zij in aanmerking te nemen dat het opzet van verdachte niet zag op de poging doodslag. Verder wordt verzocht rekening te houden met de medeplichtigheid van verdachte, de geringe documentatie op het gebied van diefstal, het ontbreken van documentatie op het gebied van geweld en met de persoonlijke problematiek van verdachte. De verdediging verzoekt daarom het onvoorwaardelijke gedeelte van de gevangenisstraf gelijk te stellen aan het reeds ondergane voorarrest, en het overige deel voorwaardelijk op te leggen, overeenkomstig het advies van de reclassering van 1 oktober 2020.

Verdachte stemt in met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, met uitzondering van de voorwaarde die ziet op verblijf in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang. Verzocht wordt dan ook deze voorwaarde niet op te leggen.

6.3

Het oordeel van de rechtbank

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging diefstal met geweld in vereniging en aan het medeplegen van poging doodslag, meermalen gepleegd. Er is midden in een woonwijk met (semi)automatische vuurwapens op drie personen geschoten, waarbij een van die drie personen, [Naam 1] , is geraakt en verwondingen heeft opgelopen. Verdachte heeft daarbij een essentiële, regisserende rol gespeeld, door enerzijds belangrijke informatie over [Naam 1] door te spelen aan de feitelijke uitvoerder(s) van de beschieting en door anderzijds die [Naam 1] welbewust naar de locatie te sturen waar hij en de andere inzittenden van deze beschieting het doelwit zouden worden. Meerdere bewoners in de woonwijk hebben schoten gezien en/of gehoord. Het plegen van dergelijk ernstig geweld in een woonwijk roept in het algemeen gevoelens op van onveiligheid en angst. Daarnaast is van belang dat, hoewel het schietincident niemand fataal is geworden, het incident met zodanig veel vuurwapengeweld gepaard is gegaan, dat het een wonder mag heten dat er geen dodelijke slachtoffers zijn gevallen. Dit zijn ernstige feiten die verdachte zwaar moeten worden aangerekend. De rechtbank neemt het verdachte in het bijzonder kwalijk dat hij zich kennelijk geen moment heeft bekommerd om het welzijn van de slachtoffers en zich daarentegen uitsluitend heeft laten leiden door het vooruitzicht van een gratis liter lean, die hij met winst zou kunnen doorverkopen.

Wat betreft de feiten is er sprake van eendaadse samenloop.

Bij haar oordeel over de op te leggen straf houdt de rechtbank er verder rekening mee dat uit het strafblad van verdachte van 19 juni 2020 blijkt dat hij eerder, te weten in 2018, is veroordeeld voor een vermogensdelict. De rechtbank betrekt bij de straftoemeting ook het over verdachte opgemaakte advies van de reclassering van 1 oktober 2020, waarin wordt geadviseerd het volwassenenstrafrecht toe te passen. Daarnaast adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden: meldplicht, meewerken aan de begeleidingsmodule Stap voor Stap, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), begeleid wonen of maatschappelijke opvang en meewerken aan middelencontrole.

Ook moet verdachte zich optimaal inspannen om een zinvolle dagbesteding te vinden. Toezicht door de reclassering op de naleving van deze voorwaarden is geïndiceerd. Een klinische opname wordt, gelet op de problematiek van verdachte, noodzakelijk geacht. Het recidiverisico wordt als hoog ingeschat.

De rechtbank kan zich verenigen met het advies van de reclassering tot toepassing van het volwassenenstrafrecht en neemt dit advies over. Het volwassenenstrafrecht wordt toegepast.

Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf recht doet aan de ernst van de feiten en de rol van verdachte. De rechtbank houdt echter ook rekening met de relatief jonge leeftijd van verdachte. Ten tijde van het plegen van de feiten was hij 19 jaar. De rechtbank ziet daarin aanleiding af te wijken van de eis van de officier van justitie en aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van het voorarrest. Ook ziet de rechtbank aanleiding een deel van de gevangenisstraf, te weten 6 maanden, voorwaardelijk op te leggen met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank ziet geen ruimte voor oplegging van een andere of lichtere straf. De voorwaardelijke straf vormt een stok achter de deur, waarmee de rechtbank verdachte ervan probeert te weerhouden opnieuw de fout in te gaan.

Daarnaast maakt de voorwaardelijke straf het stellen van bijzondere voorwaarden mogelijk . Gelet op het advies van de reclassering zal de rechtbank de voorwaarden opleggen, zoals opgenomen in dit advies en het reclasseringstoezicht aan de voorwaardelijke straf koppelen.

Ook de voorwaarde die ziet op verblijf in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang wordt opgelegd. De rechtbank acht deze voorwaarde noodzakelijk.

Verder acht de rechtbank het gelet op de inlichtingen van de reclassering, waaruit de problematiek van verdachte naar voren komt, van belang dat als aparte voorwaarde wordt opgenomen dat, indien dit noodzakelijk wordt geacht, verdachte zich voor een periode van maximaal twee jaar dan wel zoveel korter als de behandelend arts of instelling wenselijk en noodzakelijk zou achten, klinisch laat behandelen.

7 De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14 b, 14c, 14d, 45, 47, 55, 287 en 312 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8 De beslissing

De rechtbank:

Bewezenverklaring

- verklaart de onder 1 en 2 primair ten laste gelegde feiten bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;

- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;

Strafbaarheid

- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:

Eendaadse samenloop tussen

feit 1 primair: poging diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;

en

feit 2 primair: medeplegen van poging doodslag, meermalen gepleegd;

- verklaart verdachte strafbaar;

Strafoplegging

- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 30 (dertig) maanden;

- bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf groot 6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaar na te melden voorwaarden niet heeft nageleefd;

- stelt als algemene voorwaarde:

* dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;

- stelt als bijzondere voorwaarden:

* dat verdachte zich volgens afspraak bij GGZ Emergis Middelburg op het adres Vrijlandstraat 33A, 4337 EA Middelburg meldt. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;

* dat verdachte werkt aan bewustwording van de levensstijl en middelenproblematiek. Hiertoe werkt verdachte binnen het reclasseringstoezicht mee aan de begeleidingsmodule Stap voor Stap;

* dat verdachte zich laat opnemen in een nog nader te bepalen instelling voor verslavingszorg of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;

* dat verdachte zich laat behandelen en begeleiden door Forensische Zorg Zeeland of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;

* dat verdachte verblijft in een nog nader te bepalen instelling of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend aan de klinische opname. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem/haar heeft opgesteld;

* dat verdachte meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en soft/harddrugs om het

middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;

* dat verdachte zich optimaal inspant ten aanzien van het vinden van een zinvolle dagbesteding;

* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;

* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;

- stelt verder als bijzondere voorwaarde:

* dat verdachte zich laat opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing, als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Indien het noodzakelijk wordt geacht, zal verdachte zich voor een periode van maximaal twee jaar dan wel zoveel korter als de behandelend arts of instelling wenselijk en noodzakelijk zou achten, klinisch laten behandelen;

- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde (bijzondere) voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;

- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf.

Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Nomes, voorzitter, mr. E.J. Zuijdweg en

mr. W. Anker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. Huwae, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 29 oktober 2020.

Mr. Nomes is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

9 Bijlage I

De tenlastelegging

1.

hij op of omstreeks 12 januari 2020 te Terneuzen tezamen en in

vereniging met [Medeverdachte] ( [Bijnaam medeverdachte] ) en/of één of meer onbekend gebleven

dader(s), althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte

voorgenomen misdrijf om een tweetal wapens en/of een hoeveelheid

geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan

verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [Naam 1]

, weg te nemen met het oogmerk om het zich

wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen

voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of

bedreiging met geweld tegen die [Naam 1] , te plegen met

het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of

gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf

en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te

maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, die [Naam 1]

een of meer doorgeladen vuurwapens heeft/hebben

getoond, en/of die [Naam 1] onder schot heeft/hebben

gehouden en/of (vervolgens) met die vuurwapen(s) op/in de richting

van die [Naam 1] en/of [Naam 2] en/of [Naam 3]

heeft/hebben geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen

misdrijf niet is voltooid;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling

mocht of zou kunnen leiden:

[Medeverdachte] ( [Bijnaam medeverdachte] ) en/of één of meer onbekend gebleven dader(s) op of

omstreeks 12 januari 2020, te Terneuzen met elkaar, althans met een

ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door

voornoemde verdachte(n) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk

van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen twee wapens en/of enig

goed, toebehorende aan [Naam 1] , welke poging tot

diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en

bedreiging met geweld tegen [Naam 1] , gepleegd met het

oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of makkelijk te

maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere

deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij

het bezit van het gestolene te verzekeren

bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de

periode van 1 januari 2020 tot en met 12 januari 2020 te Zierikzee en/of

Terneuzen, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest

en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft

verschaft door de plannen van die [Naam 1] bekend te

maken aan [Medeverdachte] ( [Bijnaam medeverdachte] ) en/of vervolgens (telkens) details over de

verblijfplaats en de bezigheden van [Naam 1] te

verstrekken aan [Medeverdachte] en/of die onbekende dader(s) en/of met die

[Medeverdachte] en/of onbekende dader(s) plannen heeft gemaakt tot het plegen

van een ripdeal en/of steeds (telefonisch en/of via whatsapp-berichten)

contact heeft onderhouden met die [Medeverdachte] en/of onbekende dader(s)

over de te plegen “ripdeal”;

2.

hij op of omstreeks 12 januari 2020 te Terneuzen tezamen en in

vereniging met [Medeverdachte] ( [Bijnaam medeverdachte] ) en/of één of meer onbekend gebleven

dader(s), althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte

voorgenomen misdrijf om [Naam 1] en/of [Naam 2]

en/of [Naam 3] opzettelijk van het leven te beroven, meermalen op

en/of in de richting van die [Naam 1] en/of [Naam 2] en/of

[Naam 3] heeft/hebben geschoten, terwijl de uitvoering van dat

voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling

mocht of zou kunnen leiden:

[Medeverdachte] en/of één of meer onbekend gebleven dader(s) op of

omstreeks 12 januari 2020 te Terneuzen, tezamen en in vereniging met

elkaar, althans met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering

van het door voornoemde verdachte(n) voorgenomen misdrijf om

[Naam 1] en/of [Naam 2] en/of [Naam 3] opzettelijk

van het leven te beroven, meermalen op en/of in de richting van die

[Naam 1] en/of [Naam 2] en/of [Naam 3] heeft/hebben

geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is

voltooid

bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 12

januari 2020 te Terneuzen, in elk geval in Nederland, opzettelijk

behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of

inlichtingen heeft verschaft door de plannen van die [Naam 1]

bekend te maken aan [Medeverdachte] ( [Bijnaam medeverdachte] ) en/of vervolgens

(telkens) details over de verblijfplaats en de bezigheden van [Naam 1]

te verstrekken aan [Medeverdachte] en/of die onbekende

dader(s) en/of met die [Medeverdachte] en/of onbekende dader(s) plannen heeft

gemaakt tot het plegen van een ripdeal en/of steeds (telefonisch en/of

via whatsapp-berichten) contact heeft onderhouden met die [Medeverdachte]

en/of onbekende dader(s) over de te plegen “ripdeal”.

10 Bijlage II

De bewijsmiddelen

Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt -tenzij anders vermeld- bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal met dossiernummer ZB1 R020004/Ryoliet van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van pagina 1 tot en met 2067.

Ten aanzien van feit 1 en 2

Het proces-verbaal van verhoor getuige [Naam 1] van 13 januari 2020, pagina 44 en 45 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:

Op 12 januari 2020 was ik met [Naam 3] en [Naam 2] in Terneuzen. We stonden met de auto bij garageboxen en werden toen beschoten door twee mannen. Toen wij wegreden, werd er nog geschoten. Ik ben op mijn linkerborst en in mijn schouder geraakt.

Het proces-verbaal van verhoor getuige [Naam 3] van 13 januari 2020, pagina 55 tot en met 57 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:

Op 12 januari 2020 was ik met [Naam 1] en een andere jongen in Terneuzen. Wij zaten in de auto toen het raam van [Naam 1] doorging. Ik hoorde drie knallen.

Het proces-verbaal van verhoor getuige [Naam 2] van 13 januari 2020, pagina 70 tot en met 72 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende

-zakelijk weergegeven-:

Op 12 januari 2020 zat ik samen met [Naam 1] en een andere jongen in de auto in Terneuzen toen de ramen van de auto eruit gingen. Ik heb drie schoten gehoord.

Het proces-verbaal van verhoor getuige [Naam 6] van 13 januari 2020, pagina 74 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:

Op 12 januari 2020 te Terneuzen zag ik vier jongens bij de garageboxen staan.

Op het moment dat ik naar buiten keek zag ik twee van deze vier jongens met

een gestrekt arm richting de grijze auto wijzen. Ik zag dat ze iets in hun handen hadden waaruit ik lichtflitsen zag komen. Tegelijkertijd met de lichtflitsen hoorde ik harde knallen, een stuk of 6 knallen in totaal.

Het proces-verbaal van verhoor getuige [Naam 4] van 2 april 2020, pagina 102, 103, 105 en 106 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:

Ik weet dat anderen [Naam 1] hebben beschoten. [Medeverdachte] heeft hiermee te maken. Hij was de aanstuurder en zal het hebben bedacht. [Verdachte] was de tussenpersoon. [Naam 1] vroeg zich af waar hij drugs kon halen. [Verdachte] heeft toen gezegd dat hij een connectie had. Er is toen besproken dat [Naam 1] naar Terneuzen zou komen. [Naam 1] werd daar gezocht. Er zou een uitgebreide ruzie zijn. [Medeverdachte] had ruzie met [Naam 1] . [Verdachte] heeft [Naam 1] naar Terneuzen gestuurd.

Het proces-verbaal van bevindingen, betreft onderzoek Samsung J4 [Naam 1] , van 19 januari 2020, pagina 197, 204 en 205 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende:

De telefoon van [Naam 1] is onderzocht. Uit de veiliggestelde gegevens bleek het volgende.

Het Whatsapp-gesprek was met een contact [Verdachte] met het telefoonnummer [Telefoonnummer] . Op 12 januari 2020 om 16:44 uur vroeg [Naam 1] aan [Verdachte] of hij vandaag met hem kon komen praten. [Naam 1] vroeg of [Verdachte] hem kon helpen om personen te racen. [Naam 1] was op zoek naar zuen (wiet). [Verdachte] vroeg of er nog plek was in de auto. [Naam 1] gaf aan dat [Verdachte] mee mocht, maar dat dit niet hoefde. [Verdachte] kreeg toch 30% en moest iedereen connecten van [Naam 1] . [Verdachte] moest halve liters regelen voor [Naam 1] . [Verdachte] had er eentje in Zierikzee, maar [Naam 1] mocht niet zeggen dat hij [Verdachte] kende. Dan zou die persoon niet meer komen. Die man deed moeilijk, waarna [Naam 1] zei dat hij het kwam halen. [Verdachte] zei dat hij deze man ook al een keer had geraced. [Naam 1] schreef “wie [Bijnaam medeverdachte] ” [Verdachte] bevestigde dat. [Verdachte] wilde eerst zijn lean hebben in Goes. Lean is een drankje van hoestdrank met de stoffen codeïne en prometazhine erin. [Naam 1] zei dat hij met [Verdachte] wilde werken en dat zodra hij de buit had, dan zou [Verdachte] zijn lean krijgen. [Naam 1] kende iemand waar je 10 liter kon nakken (stelen). [Verdachte] snapte dit, maar voor het geval het fout ging. [Verdachte] moest nog wel wat dingen regelen. [Naam 1] vroeg om 17:48 uur wat die [Bijnaam medeverdachte] had gezegd. [Verdachte] . schreef dat die niet meer verkocht en iets moest regelen. [Verdachte] . vroeg waar “die guy” vandaan kwam, waarop [Naam 1] antwoordde uit Vlissingen. [Verdachte] . moest aangeven dat die man gelijk betaalde, maar eerst die zuen (wiet) wilde zien. [Verdachte] vroeg of hij die man toch niet ging racen, waarop [Naam 1] schreef dat hij dit wel ging doen. [Verdachte] schreef dat het vandaag nog wel ging lukken. [Verdachte] vroeg om het telefoonnummer van die persoon met die 10 liter. [Naam 1] zei dat ze die samen konden nakken. Om 18:24 uur vroeg [Naam 1] of die [Naam 14] gek was. [Verdachte] schreef “hij komt sws ook met [Naam 7] denk ik voor halve liter”. [Naam 1] schreef “dus AI’s ik 2 steps Op ze hoofd zet hij lan niks ik pa allees ban hem”. Met streps worden vermoedelijk in straattaal pistolen bedoeld. [Verdachte] antwoordde “ja dan poept die”. [Naam 1] schreef toen “pepperspray hem nog”. [Verdachte] schreef “Die pepperspray is kk zuur wollah”. [Naam 1] antwoordde “ewa moet hij maar afgeven”. [Verdachte] schreef “ik ga echt lagge als die man gekanteld word. Hij praatte zo groot vorige keer. Dat die je helemaal kapot maakt als die je ziet.” [Naam 1] schreef dat hij die man al drie keer gekanteld had. Laatst nog 5 liter lean. [Verdachte] vroeg of [Naam 1] het wilde filmen. [Naam 1] vroeg of die man naar Goes kon komen, waarop [Verdachte] schreef dat de man zijn “ribba” (rijbewijs) in beslag was genomen. [Naam 1] vroeg of die man een foto kon sturen van die wieri (wiet) en of die man ook molly pillen had. [Naam 1] wilde er “1K”(1000) of 500.Om 20:05 uur vroeg [Naam 1] hoe het ervoor stond. [Verdachte] antwoordde dat het pas de volgende dag werd.Om 20:41 uur schreef [Verdachte] “Je kan [Naam 8] ”. [Naam 1] vroeg om een foto. [Verdachte] schreef dat [Naam 1] nu kon komen en vroeg of hij opgehaald kon worden in Zierikzee. [Naam 1] zei dat hij nu ging., waarna [Verdachte] een foto stuurde met daarop hennep afgebeeld. [Naam 1] vroeg om een locatie en vroeg of die man naar [Naam 9] kon komen op de parkeerplaats bij de [Naam 10] . Om 20:52 uur vroeg [Naam 1] aan [Verdachte] of hij hem niet ging nakken, waarop [Verdachte] antwoordde dat hij dat natuurlijk niet zou doen. [Verdachte] had ook problemen met die [Bijnaam medeverdachte] . [Naam 1] vroeg of die man met de wieri (wiet) komt, waarop [Verdachte] antwoordde dat die man dacht dat hij zelf kwam.

[Verdachte] gaf als locatie door [Straatnaam 1] , waarbij er voor de flat geparkeerd moest worden. [Verdachte] moest van [Naam 1] zeggen dat die het niet kon vinden. [Verdachte] antwoordde “kzeg je eerlijk daar heeft hij schijt aan altijd man kan het nooit vinden in terneuzen”.[Naam 1] dacht dat die man niet alleen naar buiten zou komen. [Verdachte] zei dat hij dat ook niet zou doen voor een halve liter (kilo). De man had aan [Verdachte] aangegeven dat hij met nog iemand kwam. [Naam 1] vroeg of ze konden afspreken bij de parkeerplaats bij de [Naam 10] . [Verdachte] antwoordde dat de man niet met een zak wiet op die parkeerplaats wilde staan in verband met camera’s. Voor die flat was een parkeerplaats. [Naam 1] moest niet stressen, want wat kon er gebeuren. Die man ziet het nooit aankomen. [Verdachte] moest doorgeven dat het een uur later werd. [Verdachte] gaf aan dat [Naam 1] op die parkeerplaats moest doorrijden tot achter en dan staat die man daar misschien al voor die tijd. [Verdachte] vroeg in wat voor een auto [Naam 1] reed, die aangaf in een grijze Audi te rijden. [Verdachte] zei dat de man ineen rode golf 3 kwam. [Verdachte] had die man nog nooit uit die man zijn buurt gezien. Ze spraken altijd daar af. Om 22:14 uur gaf [Naam 1] aan dat hij er over 10 minuten zou zijn. [Verdachte] moest zeggen dat [Verdachte] met iemand anders was die reed. En als hij vraagt waarom je iemand anders had gestuurd, moest [Verdachte] zeggen dat het zijn neef was. Want [Naam 1] wilde zeker weten dat die man de wiet bij zich had. [Verdachte] vroeg waarom, waarop [Naam 1] zei dat hij eerst iemand die wiet liet bekijken. [Verdachte] zei dat [Naam 1] niet zo moest stressen, omdat die man dacht dat [Verdachte] kwam, dus die had sowieso de wiet bij zich. Om 22:22 uur gaf [Naam 1] aan dat hij er stond en dat hij er heen zou lopen. Om 22:26 uur schreef [Naam 1] dat die man er niet stond. Hij had de auto geparkeerd en was er lopend heen gegaan. Hij zag geen Golf. [Naam 1] vroeg waar die man stond. [Verdachte] schreef dat de man helemaal achterin de parking stond in zijn auto. Het was de laatste auto, een rode Golf. [Naam 1] zei dat er geen rode Golf stond. [Verdachte] schreef dat die man reageerde dat het een rode Swift was. [Verdachte] vroeg of [Naam 1] daar nog was, waarop [Naam 1] antwoordde dat hij was weg gereden. Om 22:33 uur schreef [Naam 1] dat hij weer terug ging. [Naam 1] zei dat die man naar de busstation moest komen, want misschien stond die man daar wel met zijn bradda (broer). [Verdachte] schreef “ja en dan ze hebben dan toch wellou guns bij. Er is niks om te stressen die man denkt dat ik kom". [Naam 1] zei dat hij die man niet zag. [Verdachte] zei dat hij toch mee had moeten gaan en vroeg om een foto waar [Naam 1] stond. [Naam 1] stuurde een foto van de garageboxen en zei dat hij bij die garages was. [Verdachte] zei dat de man gewoon achter op die parkeerplaats staat. “Maar faka man hij staat daar gwn je hebt kaulo 2 straps gek. Wat kan er mis gaan”. Kaulo strap betekend in straattaal tering geweren. [Verdachte] moest doorgeven dat die man naar [Naam 1] moest komen, omdat hij hem wilde verrassen. Om 22:43 uur stuurde [Naam 1] nog een foto van de garageboxen waar hij stond. [Verdachte] gaf aan dat de man wilde dat er opgeschoten moest worden,, anders ging die man zo weg. [Naam 1] moest bij die man komen anders geen wiet. Om 22:49 uur stuurde [Naam 1] een en vroeg of het deze flat was. [Verdachte] zou wel een foto sturen van de locatie. [Naam 1] moest de [Straatnaam 1] op en dan op de parkeerplaats helemaal naar achteren rijden. Zo simpel was het. Om 22:54 uur schreef [Verdachte] als laatste “Kil”.

Het proces-verbaal van bevindingen van 31 januari 2020, pagina 573 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:

Ik [Naam 5] kreeg van een collega de vraag of ik iemand in de

drugscène kende met de bijnaam ' [Bijnaam medeverdachte] '. Ik houd mij inmiddels al jarenlang bezig met de aanpak van de drugscène met name in de gemeente Terneuzen.

Het is mij dan ook ambtshalve bekend dat betrokkene [Medeverdachte] , geboren op [Geboortedag medeverdachte] 1998 te [Geboorteplaats- en Land medeverdachte] de bijnaam ' [Bijnaam medeverdachte] ' heeft.

Het proces-verbaal van bevindingen, betreft onderzoek Iphone [Verdachte] , van 30 januari 2020, pagina 617, 619 en 620 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende:

De iPhone van [Verdachte] is onderzocht. Uit de veiliggestelde gegevens bleek dat hij op 12 januari 2020 WhatsApp-gesprekken voerde met ene ‘ [Naam 11] ’.

Op 12 januari 2020 om 18:15 uur stuurde [Naam 11] een bericht dat [Naam 1] met [Verdachte] wilde werken, waarop [Verdachte] antwoordde dat hij dit wist. [Naam 11] wilde [Naam 1] racen (rippen). Om 18:18 uur schreef [Verdachte] “Me mannen van terneuzen gaan zijn [Naam 7] racen vanaaf want hij wou hun racen. En ik krijg gratis lean van die mannen uit terneuzen daarvoor. En kan die nakku ook lenen voor een klus.”Om 18:20 uurschreef [Verdachte] “J ik krijg lean van die guy uit terneuzen als [Naam 1] vanaaf komt”. [Naam 11] gaf aan dat hij hem kan laten komen vanavond, omdat hij wist waar hij was. In Vlissingen altijd.Vanaf 18:22 uur schreef [Verdachte] “Ja boeie [Naam 1] ze [Naam 7] word geraced vanaaf. Ik krijg dan lean uit terneuzen. Veel beter. Als k die lean heb dab drinken wij die op”. [Naam 11] zei dat [Verdachte] het hem moest laten weten.Om 20:51 uur schreef [Verdachte] “Kheb morgen gratis liter. Omdat ik [Naam 1] in setup heb gegooid. [Naam 1] gaat met straps maar heb t die guys verteld. [Naam 1] gaat kk hard boeten. Wollah". Met straps wordt in straattaal een geweer bedoeld. [Naam 11] vroeg wat [Naam 1] gedaan had. [Verdachte] antwoordde met “Niks hij wou mijn mensen in een setup gooien maar hun zochten hem. [Naam 11] schreef “Maar je heb hem nu gepakt toch?” [Verdachte] antwoordde “Noh die mensen uit [Naam 8] gaan hem kantelen. [Naam 1] gaat nu terneuzen. Dja vroeg waat [Verdachte] de volgende dag was. Dja dacht dat [Verdachte] [Naam 1] had aangepakt.Om 20:56 uur schreef [Verdachte] “Nee ik doe net alsof ik goed ben met hem want moest hem sws in setup gooien van die mensen”.Om 21:52 uur [Verdachte] aan [Naam 11] hoeveel lean die de volgende dag wilde kopen, waarna het gesprek over het kopen van lean gaat.Om 23:14 uur schreef [Verdachte] “Hij is kk hard geklemt. Hahahaha”. [Naam 11] schreef “Hahahah whollah? Gek gek”. Om 23:19 uur schreef [Verdachte] “Wollah broer hij is aangepakr”. [Naam 11] vroeg waarom [Verdachte] zou stresste als [Verdachte] daarvoor een liter gratis had. [Naam 11] wilde ook wat op de pof, want [Naam 11] zou [Verdachte] toch niet “nakken” (bestelen). [Naam 11] schreef om 23:22 uur “Anders had ik nu ook [Naam 1] toch. Ken hem kk kang ook”. [Verdachte] antwoordde “Ja maar je heb al vaker gezegd van dat poffen en dan later vergeet ik dat zelf ook. Ja hoe ga je [Naam 1] racen als die man een strap heeft en jij niet.Snapje”. [Naam 11] kon wel op de pof als hij een klant regelde.

Om 23:43 uur schreef [Naam 11] “Kom morgen ff goes iemand scheyse beste.” [Verdachte] antwoordde “Wie moetje schetse". [Naam 11] reageerde “Liefst wil ik [Naam 1] nog keer”.

Proces-verbaal van bevindingen, betreft aanvulling onderzoek Iphone [Verdachte] ivm Whatsapp [Naam 4] van 12 april 2020, pagina 690 en 691 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende:

Op 12 januari 2020 werd het volgende geschreven:Om 20:56 uur schreef [Verdachte] : “Maar ik ga morge vroeg naar terneuzen want ik kan een gratis liter lean ophalen van [Medeverdachte] .

Want ik heb hem die [Naam 1] gegeven die die moest hebben vanavond’’.[Naam 4] :”Wauw. Pakt.ie hem.’’[Verdachte] : “ [Naam 1] wou [Medeverdachte] in een setup gooien dus ik appte [Medeverdachte] van dit dat. Maar [Naam 1] is bewapend met 2 guns en een matti dus kzei dat tegen [Medeverdachte] . En [Medeverdachte] heeft alles nu geregeld. En hij zei dat die die guns gaat afpakken".[Naam 4] :”Wyfff’.[Verdachte] :”En dan morgen voor free. Kfix sws mensen.”[Naam 4] :”Wanneer gebeurt t dan”.[Verdachte] :”Vanavond. Binnen een uur.”[Naam 4] :”Wauw. . .. Kijkt ie uit”.[Verdachte] :”Ja tuurlijk hij heeft alles al geregeld. De enige die moet uitkijken is [Naam 1] . Maar daarvoore is t al te laat hahaha."[Naam 4] :”Ja h ij ook”.[Verdachte] :”Nee alleen [Naam 1] . [Bijnaam medeverdachte] is gwn safe”.[Naam 4] :”Ja”.Om 21:56 uur schreef [Naam 4] :”Wel raar Dat ie een liter geeft ervoor.”[Verdachte] :”Had ik al met hem afgesproken. Als t me zou lukken om hem daar te krijgen. Zelfs nu zou ik er niet moeilijk om doen”.Om 23:11 uur schreef [Verdachte] :”Nee maar lekker boeien wist pas paar uur geleden dat ik die man in setup kon gooien. Heb proberen te fixen. Maar alleen [Naam 11] wil tot nu toe”.

Proces-verbaal van bevindingen, betreft tonen [Bestand en/of accountnaam] van 6 juni 2020, pagina 949, met bijgevoegd de foto op pagina 950, van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:

Op 5 juni 2020 werd de [Bestand en/of accountnaam] van [Medeverdachte] van 14 mei 2020 getoond aan verdachte [Verdachte] . Hij herkende voor zeker de persoon op deze foto als de persoon die hij kende als [Bijnaam medeverdachte] en [Medeverdachte] .

Het proces-verbaal van verhoor verdachte [Verdachte] van 5 maart 2020, pagina 1012, 1013, 1015 tot en met 1019, van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:

Racen betekent rippen. De bedoeling was, dat degene die naar Terneuzen ging, gewapend was. Ik heb dat tegen die jongens in Terneuzen gezegd. Zij zouden allen het wapen van [Naam 1] afpakken. Ik heb op 12 januari 2020 met ‘ [Bijnaam medeverdachte] ’ contact gehad via [Bestand en/of accountnaam] Ik besloot om de plannen aan ‘ [Bijnaam medeverdachte] ’ door te geven, omdat [Naam 1] mij ook heeft belazerd. Hij wilde ‘ [Bijnaam medeverdachte] ’ rippen en ik stond daar niet achter. Ik heb doorgegeven dat [Naam 1] bewapend was met twee pistolen. Het klopt dat ik ondertussen met ‘ [Naam 11] ’ appte, waarin ik aangaf dat ik [Naam 1] ging bedonderen. Van ‘ [Bijnaam medeverdachte] ’ kreeg ik de locatie door waar [Naam 1] naartoe moest. Ik heb [Naam 1] gerustgesteld dat hij moest doorgaan. Hij was met een vriend. Ik weet dat [Bijnaam medeverdachte] mensen heeft gestuurd. Ik heb de lean die ik voor het regelen zou krijgen de volgende dag in Terneuzen bij ‘ [Bijnaam medeverdachte] ’ opgehaald.

Het proces-verbaal van bevindingen, betreft resultaat LG telefoon [Bestand en/of accountnaam] van 6 september 2020, pagina 1920 en 1924 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:

De telefoon van [Medeverdachte] is onderzocht.

Bij contact 8 en 9 stond de naam [Verdachte] met het telefoonnummer [Telefoonnummer]

Dit was het telefoonnummer dat in het onderzoek Ryoliet bekend stond bij de verdachte [Verdachte] .Zijn [Bestand en/of accountnaam] account was [Bestand en/of accountnaam] . Deze accountnaam stond opgeslagen bij contact 14. In zijn verklaring van 5 maart 2020 gaf [Verdachte] aan dat hij die avond via [Bestand en/of accountnaam] contact onderhield met [Bijnaam medeverdachte] ( [Medeverdachte] .

Er was een gesprek te lezen met het contact [Naam 12] . Op 6 mei 2020 om 14:06 uur schreef [Naam 13] “Ewa bro [Bijnaam medeverdachte] hier”. In dit gesprek noemde [Medeverdachte] zichzelf [Bijnaam medeverdachte] om zich voor te stellen aan [Naam 12] .

De verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 15 oktober 2020:

Straps en nakoes zijn vuurwapens en kantelen betekent rippen. Een setup is een soort valstrik. [Naam 1] wordt ook [Naam 1] genoemd. Ik heb een bericht van [Naam 1] gekregen, dat hij wiet wilde stelen van ‘ [Bijnaam medeverdachte] ’. Ik zou dat voor [Naam 1] regelen en dan zou ik van hem een liter lean krijgen. Ik heb toen met ‘ [Bijnaam medeverdachte] ’ gesproken om hem een lesje te leren. Ik heb het toen in elkaar gezet. Ik heb doorgegeven dat [Naam 1] met twee vuurwapens zou komen. Het was de bedoeling om die wapens te stelen. Ik gaf de locatie waar [Naam 1] zich bevond door aan mijn contact op [Bestand en/of accountnaam] Ik heb een dag na het incident lean gekregen van ‘ [Bijnaam medeverdachte] ’.

Het proces-verbaal relaas van 5 september 2020, pagina 8 van het - los toegevoegde - proces-verbaal met nummer PL2000-2020010944 van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, Dienst Regionale Recherche (ZB), Afdeling Specialistische Ondersteuning (ZB), Team Forensische Opsporing (ZB), opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van pagina 1 tot en met 201, inhoudende -zakelijk weergegeven-:

Samenvatting en analyse van de forensische onderzoeksresultaten:

- Op zondag 12 januari 2020 heeft er bij de garageboxen aan de [Straatnaam 2] te Terneuzen een schietincident plaatsgevonden waarbij meerdere schoten gelost waren.

- Gezien de 13 aangetroffen hulzen op de plaats delict gelegen aan de [Straatnaam 2]

te Terneuzen, ter hoogte van de aldaar gelegen garageboxen kan gesteld worden dat er minimaal 13 keer geschoten is.

- Gezien de 10 aangetroffen inschoten aan de buitenzijde van de personenauto kan gesteld worden dat deze door minimaal 10 kogels geraakt werd.

- Uit het forensisch onderzoek aan de hulzen is gebleken dat de op de plaats delict aangetroffen hulzen met twee verschillende (semi)automatische (machine)pistolen verschoten zijn, waaronder één van het merk Glock.

- Gesteld kan worden dat er gebruik gemaakt is van minimaal twee vuurwapens.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature