Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Geweldshandelingen in kader van kinky seks. Het op het hoofd uitgeoefende geweld kan niet worden geacht te vallen binnen de vorm van kinky seks die de instemming van aangeefster had. Poging tot zware mishandeling.

Uitspraak



RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht

Zittingsplaats: Middelburg

parketnummers: 02/688221-16 en 02/688120-17 (gev.)

vonnis van de meervoudige kamer van 14 augustus 2019

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag] 1989 te [geboorteplaats] ,

wonende te [adres]

raadsman mr. H. Goedegebure, advocaat te Middelburg

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 31 juli 2019, waarbij de officier van justitie mr. W.J.W.K. Suijkerbuijk en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. Verdachte staat, met inachtneming hiervan, terecht ter zake dat

1.

hij op of omstreeks 18 juni 2016 te Wilhelminadorp, gemeente Goes,

door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een

andere, feitelijkheid

[naam 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer

handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel

binnendringen van het lichaam van die [naam 1] , hebbende verdachte zijn

vinger(s) tussen de schaamlippen van die [naam 1] geduwd/gebracht, bestaande

dat geweld of andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of die andere

feitelijkheid uit het dichtgeknijpen van de keel en/of het op de motorkap

duwen/gooien en/of het in de armen knijpen en/of het stompen en/of het aan de

haren trekken en/of het uittrekken van de kleding van die [naam 1] ;

subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet toe een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij op of omstreeks 18 juni 2016 te Wilhelminadorp, gemeente Goes, [naam 1] heeft mishandeld door met kracht de keel van die [naam 1] dicht te knijpen en/of gedurende enige

tijd dichtgeknepen te houden en/of die [naam 1] met kracht heeft geduwd waardoor die [naam 1]

op de grond is gevallen;

2.

hij op of omstreeks 18 juni 2016 te Wilhelminadorp, gemeente Goes,

door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een

andere feitelijkheid

[naam 1] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer

ontuchtige handelingen, te weten het betasten van de vagina en de billen en/of

het kussen van de borsten en de nek van die [naam 1] , bestaande dat geweld of

die andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere

feitelijkheid uit het dichtgeknijpen van de keel en/of het op de motorkap

duwen/gooien en/of het in de armen knijpen en/of het stompen en/of het aan de

haren trekken en/of het uittrekken van de kleding van die [naam 1] ;

3.

gevoegd parketnummer 02/688120-17:

hij op of omstreeks 22 april 2017 te Wilhelminadorp, gemeente Goes,

ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om

aan [naam 2]

opzettelijk

zwaar lichamelijk letsel toe te brengen

de keel van die [naam 2] heeft dichtgeknepen en/of gedurende enige tijd

dichtgeknepen gehouden en/of die [naam 2] meermalen hard tegen/op het hoofd

geslagen,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 3 niet toe een veroordeling

mocht of zou kunnen leiden:

hij op of omstreeks 22 april 2017 te Wilhelminadorp, gemeente Goes,

[naam 2] heeft mishandeld door de keel van die [naam 2] dicht te knijpen

en/of gedurende enige tijd dichtgeknepen te houden en/of meermalen te slaan

en/of stompen.

3 De voorvragen

De dagvaarding is geldig.

De rechtbank is bevoegd.

De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.

Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4 De beoordeling van het bewijs

4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan hetgeen aan hem is tenlastegelegd onder feit 1 subsidiair, feit 2 en feit 3 primair en baseert zich daarbij op de bewijsmiddelen in het dossier.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen ten aanzien van feit 1 primair, feit 2 en feit 3 primair. Wel kan een bewezenverklaring volgen voor feit 1 subsidiair en feit 3 subsidiair. De inhoud van de aangifte met betrekking tot de seksuele handelingen onder feit 1 primair en feit 2 is niet consistent, vaak onduidelijk en daardoor niet geloofwaardig. De overige verklaringen bieden geen steunbewijs en ook het DNA-onderzoek biedt geen ondersteuning, nu daaruit niet blijkt dat de aangetroffen sporen van verdachte zijn. Door verdachte wordt erkend dat hij aangeefster bij de keel heeft gepakt, kort heeft geknepen en haar van zich af heeft geduwd, waardoor zij op de grond is gevallen. Ten aanzien van feit 3 is niet duidelijk geworden wat er precies heeft plaatsgevonden. Zowel aangeefster als verdachte herinneren zich niet alles meer en ook is niet duidelijk of het beschreven letsel in de letselrapportages die nacht door verdachte is toegebracht. Wel is er bewijs voor het bij de keel pakken en dichtknijpen en het één keer slaan van aangeefster.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

feiten 1 en 2

Op 19 juni 2016 deed [naam 1] aangifte van verkrachting en aanranding, gepleegd op 18 juni 2016 nabij het [naam 3] in Wilhelminadorp. Aangeefster verklaarde dat zij naar café [naam 4] was gegaan met onder andere haar zus, haar vriend en verdachte. Na sluitingstijd is zij daar met verdachte weggegaan. Verdachte zei dat hij haar wel thuis zou brengen en stelde voor om naar zijn huis te gaan en nog een biertje te drinken. Ze zijn daarop naar zijn huis gegaan. Verdachte zou haar vervolgens thuis brengen met de auto. Toen zei hij dat ze eerst even een rondje gingen doen. Ze reden naar een dijk op een afgelegen plek nabij het [naam 3] . Ze zijn de auto uitgestapt en toen ineens ging verdachte aan haar zitten. Verdachte gooide haar op de motorkap. Daarna werd ze gewurgd. Hij kneep haar strot heel hard dicht. Toen heeft hij haar overal gekust. Vervolgens smeet verdachte haar op de grond. Daarna kneep hij haar keel weer helemaal dicht. Het deed ontzettend veel pijn en ze kreeg hallucinaties. Ineens werd ze wakker en zag en voelde dat verdachte zijn hand in haar onderbroek had. Hij trok aan haar haren en kneep in haar armen. Uiteindelijk werd ze op de motorkap gesmeten. Toen verdachte haar tegen de motorkap duwde, kuste hij haar overal, vooral bij haar nek en borsten. Verdachte heeft haar kleren open getrokken en zat aan haar billen. Hij voelde met zijn handen erover en kneep. Ineens kneep hij met beide handen haar keel dicht. Hij heeft haar weer gewurgd en keihard een stomp gegeven. Aangeefster verklaarde aanvullend dat verdachte met zijn hand bij haar vagina is geweest en er ook in. Hij haalde zijn vingers vrij hard door het bovenste gedeelte van haar vagina, waar het gevoeligste plekje zit.

Verdachte heeft haar vervolgens naar huis gebracht maar niet nadat zij haar fiets nog bij verdachte hadden opgehaald. Toen verdachte haar thuis had gebracht is aan hem verzocht te wachten op de politie aan welk verzoek verdachte heeft voldaan.

De ouders van aangeefster vertelden aan de verbalisanten dat aangeefster hevig overstuur thuis was gekomen.

Uit het medisch forensisch onderzoek blijkt dat bij aangeefster kleine puntbloedingen in de hals zijn geconstateerd.

Van zowel aangeefster als verdachte zijn meerdere zedenbemonsteringen genomen. Een groot deel van de zedenbemonsteringen is onderzocht op DNA. In alle onderzochte bemonsteringen werd DNA aangetroffen. De DNA-profielen zijn vervolgens vergeleken met de DNA-profielen van aangeefster en verdachte. In geen van de onderzochte bemonsteringen van aangeefster werden aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van DNA van verdachte. In geen van de onderzochte bemonsteringen van verdachte werden aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van DNA van aangeefster. De bemonstering van een onbekende witte substantie op de motorkap werd ook onderzocht op DNA. Deze bevatte DNA van een onbekende vrouw, waaruit de rechtbank begrijpt dat dit dus niet aangeefster betreft.

Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij die nacht met aangeefster naar het [naam 3] in Wilhelminadorp is gereden. Verdachte vertelde aangeefster over een vriendin van hem die vorige week was aangerand. Aangeefster begon het op te nemen voor die man. Ze kregen een behoorlijke discussie. Hij heeft haar toen bij de keel gepakt. Hij pakte haar met één hand en duwde haar een beetje naar achteren. Het duurde maar vijf seconden. Toen hij haar vastpakte, kneep hij automatisch. Hij heeft haar niet gevingerd en niet geslagen. Ook heeft hij haar niet betast en heeft aangeefster haar kleren niet uit gehad.

Ter zitting heeft verdachte bevestigd dat hij aangeefster uit boosheid bij de keel heeft gepakt. Ze viel op de grond, omdat hij haar bij de keel had weggeduwd. Hij heeft de keel een paar tellen dichtgeknepen. Hij kan zich niet herinneren dat hij met zijn vingers tussen haar schaamlippen is geweest, haar heeft gezoend in haar nek, aan haar haren heeft getrokken, haar heeft geslagen of gestompt.

bewijsoverwegingen

Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte met aangeefster naar zijn huis is gegaan, waarna hij haar heeft meegenomen naar een afgelegen plek. Verdachte heeft bekend dat hij aangeefster daar bij de keel heeft gepakt en met kracht haar keel gedurende vijf seconden heeft dichtgeknepen. Ook heeft hij bekend haar te hebben geduwd, waardoor zij op de grond is gevallen. De rechtbank gaat er van uit dat dus met kracht is geduwd. Dat verdachte deze geweldshandelingen heeft gepleegd, acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen.

Naast deze geweldshandelingen is door aangeefster ook verklaard over seksuele handelingen, bestaande uit zowel seksueel binnendringen als ontuchtige handelingen, die door verdachte met haar zijn gepleegd. Deze handelingen worden door verdachte ontkend. Zedenzaken worden vaak gekenmerkt door het gegeven dat naast de verklaring van het slachtoffer en de ontkennende verklaring van de verdachte weinig of geen steunbewijs voorhanden is, omdat bij de ten laste gelegde handelingen alleen de verdachte en het slachtoffer aanwezig zijn geweest. Indien steunbewijs ontbreekt of door de rechter ontoereikend wordt bevonden, blijven de beschuldigende verklaring van het slachtoffer en de ontkennende verklaring van de verdachte als onverenigbaar tegenover elkaar staan. In dat geval laat het systeem van de strafwet geen ruimte voor een bewezenverklaring, omdat op grond van de wet de rechter het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan niet uitsluitend mag baseren op de verklaring van één getuige. De verdachte kan dan niet worden veroordeeld.

De verklaring van aangeefster wordt in zoverre ondersteund door ander bewijs, dat verdachte bekent dat hij met aangeefster naar een afgelegen plek is gereden en daar gewelddadig richting haar is geworden en dat door de ouders van aangeefster is verteld dat aangeefster hevig overstuur was toen verdachte haar thuis bracht. Dit biedt echter onvoldoende concrete steun voor het ten laste gelegde seksueel binnendringen en de ontuchtige handelingen. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat het feit dat aangeefster hevig overstuur thuis kwam, ook kan worden verklaard door het feit dat zij door verdachte op een afgelegen plek bij de keel is gegrepen en hard op de grond is geduwd.

De rechtbank stelt vast dat de resultaten van de bovenstaande forensische onderzoeken geen aanwijzing bevatten voor seksuele handelingen tussen aangeefster en verdachte. Het NFI-rapport kan dus ook niet gelden als steunbewijs voor deze verdenking.

Dit brengt de rechtbank tot de conclusie dat er onvoldoende steunbewijs is voor de verklaring van aangeefster over het seksueel binnendringen en de ontuchtige handelingen en zal zij verdachte vrijspreken van hetgeen is tenlastegelegd onder feit 1 primair en feit 2, bij gebrek aan wettig bewijs. Wel acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 1 subsidiair tenlastegelegde mishandeling van aangeefster.

feit 3

Op 26 april 2017 deed [naam 2] aangifte van zware mishandeling. Aangeefster verklaarde dat zij in de nacht van 21 op 22 april 2017 op stap was geweest in Goes. Ze had die avond veel wijntjes gedronken en tweemaal de drug MDMA gebruikt. Ze is aan de praat geraakt met verdachte en wilde met hem die nacht wel mee naar huis. Ze zei in dat verband wel van kinky seks te houden. Verdachte hield daar ook wel van. Aangeefster en verdachte zijn samen naar zijn huis gegaan in Wilhelminadorp. Daar heeft verdachte haar geslagen met zijn vuist en heeft hij haar keel dichtgeknepen. Ze werd wakker naast verdachte en wist niet hoe ze op het matras terecht was gekomen. Ze heeft zich aangekleed, heeft verdachte gedag gezegd en is toen naar huis gefietst. Toen ze thuis kwam, zag aangeefster pas dat ze er behoorlijk gehavend uitzag en is toen door een vriendin naar de huisartsenpost gebracht. Dat ‘wurgen’ herinnerde ze zich pas later die dag weer en weer een paar dagen later herinnerde zij zich het slaan. Ze weet nog van één klap, meer niet. Aangeefster was blauw aan de binnenkant van haar benen en haar binnenste schaamlip was blauw. Ze verklaarde met verdachte mee naar huis te zijn gegaan om kinky seks te hebben, maar ze weet er niets meer van. Door een verbalisant werd bij aangeefster het volgende letsel gezien: rood doorlopen linker- en rechteroog, onder het rechteroog een blauwe kring, blauwe plekken op de wangen, schrammen en blauwe plekken aan de keel, blauwe plekken achter de oorschelpen, blauwe plekken op beide armen, op de rug blauwe plekken en donkere afdrukken, aan de binnenzijde van de benen blauwe afdrukken, op de rechter- en linkerenkel schrammen en blauwe plekken en lippen aan de binnenkant beschadigd door haar tanden.

Getuige [naam 5] verklaarde dat zij op 22 april 2017 om 10.57 uur een telefoontje van aangeefster kreeg, die vertelde dat het niet goed was gegaan vannacht. Ze moest naar het ziekenhuis. Aangeefster zag er verschrikkelijk uit, helemaal misvormd, onder de blauwe plekken en er kwam bloed uit haar oor. Ze had duidelijk wurgsporen in haar nek en hele dikke blauwe ogen.

Getuige [naam 6] verklaarde dat hij de avond na het voorval bij aangeefster langs is geweest en de verwondingen in haar gezicht zag. Er was een pluk uit haar haren en ze kon haar ogen niet meer open krijgen. Er zat nog bloed in haar oren. Ook had ze wonden op haar enkel en haar oor en schaafwonden op haar rug, elleboog en benen. De blauwe plekken op haar borsten en billen waren afkomstig van een seksueel contact met [naam 6] van het weekend ervoor. Alle andere verwondingen komen niet van het seksueel contact met hem. Hij verklaarde dat ze het fijn vindt om op haar billen te worden geslagen en op haar borsten.

Uit de letselbeschrijving van de ggd van 22 mei 2017 blijkt dat aangeefster bij de huisartsenpost voor nader onderzoek werd doorgestuurd naar de spoedeisende hulp. Daar werden de volgende letsels en afwijkingen gezien: een gezwollen gezicht met meerdere bloeduitstortingen, een zogenoemde brilhematoom (twee blauwe ogen), een rood linkeroog (bloeding onder het hoornvlies), bloedverlies uit het linkeroor (met opgedroogd bloed in de gehoorgang), bloeduitstortingen achter het oor, een dikke lip, twee wondjes aan de tong, drukpijn beiderzijds over de jukbeenderen en het linker kaakkopje, twee kleine ronde bloeduitstortingen links in de hals, blauwe plekken op de borstkas en de beide benen (met name een drietal aan de buitenzijde van het linker bovenbeen en eentje aan de buitenzijde van de rechterenkel), bloeduitstortingen aan de schouderbladen met schaafverwondingen en uitgetrokken haar aan de linkerzijde van het hoofd. Ook gaf aangeefster pijn aan de vagina aan, die beurs aanvoelde. Daar zaten drie rood verkleurde streepvormige huidafwijkingen, lijkend op schuurplekken en striemen. Röntgenonderzoek van de schedel/hersenen leverde geen afwijkingen op. Wel leek er aan de rechterenkel een klein botbreukje te zitten. In het aangezicht werden op de CT-scan geen botbreuken gezien, wel wat slijmvlieszwelling van de aangezichtholtes. Geconcludeerd wordt dat sprake is van veel kneuzingen verspreid over het lichaam en afwijkingen in het vaginaal gebied, die kunnen passen bij seksueel geweld.

Aangeefster werd op 5 mei 2017 onderzocht door een forensisch geneeskundige. Deze constateerde dat er sprake was van toegebracht letsel over het gehele lichaam. Er waren onderhuidse bloeduitstortingen in het gezicht, in de hals, op de rug, op de billen, op de benen en in de genitaalstreek. In de hals kunnen bloeduitstortingen ontstaan door fors samendrukkend geweld (verwurging). Er was sprake van een trommelvliesperforatie.

Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij die nacht behoorlijk dronken is geworden. Hij kwam aangeefster tegen en ze hebben wat gedronken. In de kroeg zei ze dat ze helemaal in is voor BDSM en dat ze graag gedomineerd wordt. Ze liet foto’s zien op haar telefoon van haarzelf, die echt erg waren. Haar kont was helemaal bont en blauw en paars en hij had nog iets gezien met kettingen rond haar borsten. Ze vroeg of hij dominant was in bed en verdachte zei dat hij het wel leuk vindt om de leiding te nemen. Ze vroeg of ze met hem mee naar huis kon en dat vond hij prima. Ze zijn naar zijn huis gefietst. Ze kwamen in de keuken en waren binnen een minuut aan het seksen. Dat was in de keuken en in de huiskamer. Op een gegeven moment zijn ze naar boven gegaan. Aangeefster was achterlijk dronken. Volgens verdachte hebben ze maar twee minuten seks gehad want ze waren superdronken. Hij heeft even een paar keer op haar kont geslagen. Aanvullend heeft verdachte verklaard dat hij de keel van aangeefster heeft dichtgeknepen in de keuken. Dit deed hij, omdat ze had gezegd dat ze het fijn vond om gedomineerd te worden. Toen zijn ze in slaap gevallen. De volgende dag is aangeefster weggegaan. Verdachte ontkent dat hij het letsel dat op de foto’s te zien is aan aangeefster heeft toegebracht.

Ter zitting heeft verdachte verklaard dat aangeefster hem te kennen had gegeven dat ze wel kinky seks met hem wilde hebben. Ze zei in de kroeg dat ze het fijn vond om gedomineerd te worden tijdens de seks. Ze zijn daarop naar zijn huis gegaan en hebben in de keuken bij binnenkomst meteen al seks gehad. Daarvan weet hij nog dat hij tijdens de seks op haar billen heeft geslagen. Ook heeft hij haar tijdens de seks bij de keel gegrepen en deze ook dichtgeknepen. Door de drank kan verdachte zich alleen nog wat vage momenten herinneren.

bewijsoverwegingen

Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte in de kroeg met aangeefster heeft gesproken over hun seksuele voorkeur voor kinky seks, waarna zij samen naar zijn huis zijn gegaan en daar seks hebben gehad. Nadat aangeefster de volgende ochtend wegging bij verdachte, bleek dat zij letsel had opgelopen. Vastgesteld werd onder meer dat er bloed uit haar oor kwam vanwege een trommelvliesperforatie en dat zij bloeduitstortingen en hematomen in haar gezicht en over haar hele lichaam had. Dat er sprake zou zijn van een zware hersenschudding is naar het oordeel van de rechtbank op basis van de stukken niet met voldoende zekerheid vast te stellen. Het dossier bevat in dat verband alleen een verzoek van de huisarts aan de neuroloog om een verklaring dat aangeefster een zware hersenschudding heeft, dat als bijlage 8 bij het verzoek tot schadevergoeding is gevoegd. De verklaring waarom wordt verzocht, zit echter niet bij de stukken. Er zijn geen aanwijzingen in het dossier dat het letsel van aangeefster door een ander dan verdachte zou zijn toegebracht, afgezien van de blauwe plekken op haar billen, waarvan uit het dossier is gebleken dat deze al voorafgaand aan de nacht met verdachte door een ander waren toegebracht. Door getuige [naam 5] is het letsel diezelfde ochtend waargenomen. Verdachte heeft verklaard dat hij tijdens de seks de keel van aangeefster heeft dichtgeknepen en dat hij haar heeft geslagen. Gelet op het korte tijdsverloop tussen het moment dat aangeefster de woning van verdachte verliet en het moment dat door getuige [naam 5] en vervolgens bij de spoedeisende hulp het letsel van aangeefster werd geconstateerd, kan met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat dit letsel is veroorzaakt door wat er is gebeurd in de nacht die zij met verdachte heeft doorgebracht. Aangeefster heeft nog weet van het dichtknijpen van haar keel door verdachte en van één klap die zij van verdachte heeft gekregen. Gelet op het vastgestelde letsel heeft zij echter meerdere harde klappen gekregen in haar gezicht, tegen haar hoofd en tegen haar lichaam en is haar keel dichtgeknepen door verdachte. Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat het dichtknijpen van de keel enige tijd duurde. Van dit gedeelte van de tenlastelegging zal de rechtbank verdachte dan ook vrijspreken.

De rechtbank stelt vast dat het bij aangeefster vastgestelde letsel het gevolg is geweest van de geweldshandelingen door verdachte en gaat er, gelet op de aard en omvang van het letsel, vanuit dat er kracht is gebruikt bij het aanwenden van deze geweldshandelingen. Door met kracht te slaan tegen iemands hoofd wordt de aanmerkelijke kans in het leven geroepen dat zwaar lichamelijk letsel zal ontstaan. In dat kader is van betekenis dat de schedel de hersenen beschermt en dat het hoofd een aantal kwetsbare gedeelten kent, zoals de ogen en de slaap. De rechtbank is van oordeel dat verdachte door zo te handelen zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat aangeefster zwaar lichamelijk letsel zou oplopen en dat hij die kans blijkens de wijze van handelen ook heeft aanvaard en op de koop heeft toegenomen.

bijzondere context

Naar het oordeel van de rechtbank is er in deze zaak sprake van een bijzondere context, waarbinnen de geweldshandelingen door verdachte hebben plaatsgevonden. Verdachte en aangeefster hebben namelijk met wederzijdse instemming seks met elkaar gehad, waarbij aangeefster van tevoren haar voorkeur voor kinky seks naar verdachte toe had uitgesproken.

Het is een feit van algemene bekendheid dat kinky seks vaak gepaard gaat met een vorm van geweld. De beslissing van aangeefster om met verdachte kinky seks te hebben betekent echter geen toestemming tot of instemming met alles wat iemand vervolgens overkomt, maar vormt wel een bijzondere context. Bij opgelopen letsel als gevolg van sadomasochistische handelingen moet onderzocht worden in hoeverre de handelingen die zijn gepleegd nog op de toestemming van het slachtoffer berusten. Dit hangt samen met de vrijwilligheid waarmee het slachtoffer zich aan de situatie onderwerpt, waarbij enig letsel nu eenmaal nooit is uit te sluiten. De toestemming of instemming brengt echter niet met zich mee dat alle vormen van letsel mogen worden veroorzaakt of door het slachtoffer voor lief moeten worden genomen. Ook bij toestemming moet steeds worden nagegaan dat er sprake moet zijn van een redelijk, namelijk door degene die het toegestane geweld ondergaat, geaccepteerd middel tot een redelijk, namelijk door die persoon onderschreven, doel.

Gelet op de verklaringen in het dossier stelt de rechtbank vast dat aangeefster onder kinky seks verstaat gedomineerd en geslagen worden tijdens de seks, waarvan verdachte mocht begrijpen dat zij hiervoor toestemming had gegeven aan verdachte. Er is echter niet gebleken dat er voorafgaand aan de seks concrete afspraken hierover zijn gemaakt tussen aangeefster en verdachte, waardoor dus nader onderzocht moet worden in hoeverre het handelen van verdachte nog op de toestemming van aangeefster berustte. Gelet op de hierover afgelegde verklaringen werd het ontstaan van enig letsel ten gevolge van de seks met verdachte door aangeefster aanvaard, zo begrijpt de rechtbank, maar niet in de mate die door verdachte is toegebracht. Nergens blijkt uit dat verdachte er van uit mocht gaan dat hij dusdanig geweld op het hoofd en gezicht van aangeefster mocht toepassen als hij heeft gedaan en dat deze mate van geweld haar toestemming zou hebben. Verdachte had moeten begrijpen dat het door hem op het hoofd van aangeefster uitgeoefende geweld niet kan worden geacht te vallen binnen de vorm van kinky seks die de instemming van aangeefster had. Naar het oordeel van de rechtbank is voor de gedragingen van verdachte geen toestemming verleend voor zover dat voor deze mate van geweld al rechtens mogelijk is. De vrijheid van een individu tot zelfbeschikking is niet onbeperkt en strekt zich niet snel uit tot een delict als (poging tot) zware mishandeling.

De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte geprobeerd heeft om aangeefster zwaar te mishandelen, zoals primair ten laste is gelegd.

4.4

De bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte

1 subsidiair.

op 18 juni 2016 te Wilhelminadorp, gemeente Goes, [naam 1] heeft mishandeld door met kracht de keel van die [naam 1] dicht te knijpen en gedurende enige

tijd dichtgeknepen te houden en die [naam 1] met kracht heeft geduwd waardoor die [naam 1]

op de grond is gevallen;

3.

gevoegd parketnummer 02/688120-17:

op omstreeks 22 april 2017 te Wilhelminadorp, gemeente Goes, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [naam 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen de keel van die [naam 2] heeft dichtgeknepen en die [naam 2] meermalen hard tegen het hoofd heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5 De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6 De strafoplegging

6.1

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 12 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.

6.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging verzoekt rekening te houden met het feit dat beide zaken onder invloed van alcohol zijn gebeurd en verdachte dan ook niet helder meer was. Ook heeft verdachte een groot belang in het behouden van zijn werk en inkomen. Hij neemt zijn verantwoordelijkheid voor hetgeen heeft plaatsgevonden en heeft duidelijk spijt van het gebeuren. Hij heeft ook op eigen initiatief hulp ingeschakeld van een psychotherapeut. Verder wordt verzocht rekening te houden met de redelijke termijn die is overschreden.

De maximale taakstraf wordt op zijn plaats geacht.

6.3

Het oordeel van de rechtbank

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van aangeefster [naam 1] . Hij heeft haar meegenomen naar een afgelegen plek, waar hij haar bij de keel heeft gepakt, met kracht haar keel een aantal seconden heeft dichtgeknepen en haar heeft geduwd, waardoor zij op de grond is gevallen. Het is voor te stellen dat deze situatie zeer veel indruk heeft gemaakt op aangeefster. Dit blijkt ook uit haar slachtofferverklaring, waarin zij aangeeft dat zij nog steeds elke dag last heeft van wat haar is overkomen en zij het tot op heden nog niet een plekje heeft kunnen geven. De rechtbank vindt dit dan ook een ernstig feit.

Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling van aangeefster [naam 2] . Aangeefster is met verdachte naar zijn huis gegaan, omdat zij kinky seks met hem wilde hebben. Er is hierbij buitensporig veel geweld uitgeoefend op aangeefster, waarbij zij fors letsel heeft opgelopen. Zoals blijkt uit haar slachtofferverklaring heeft het handelen van verdachte haar heel erg beschadigd, zowel lichamelijk als emotioneel. Ook heeft zij door het handelen van verdachte geen vertrouwen meer in andere mensen. De rechtbank rekent ook dit verdachte zwaar aan.

De rechtbank kijkt naar het strafblad van verdachte van 1 juli 2019, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Anderzijds houdt de rechtbank bij de strafoplegging rekening met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.

Ook houdt de rechtbank rekening met het in artikel 6 EVRM bedoelde recht van verdachte op een behandeling van de strafzaak binnen een redelijke termijn. De rechtbank stelt voorop dat elke verdachte recht heeft op een behandeling van zijn zaak binnen een redelijke termijn. Dit recht strekt ertoe te voorkomen dat een verdachte langer dan redelijk is onder de dreiging van een strafvervolging zou moeten leven. Deze termijn, die door de Hoge Raad wordt gesteld op twee jaar, vangt aan op het moment dat vanwege de Staat jegens de verdachte een handeling is verricht waaruit de verdachte heeft opgemaakt en redelijkerwijs heeft kunnen opmaken dat het Openbaar Ministerie het voornemen had tegen de verdachte een strafvervolging in te stellen. In deze zaken is die termijn gestart op 18 juni 2016 respectievelijk 22 april 2017, op welke dagen verdachte voor het eerst werd verhoord. De zaken zijn vervolgens pas in juli 2019 op zitting behandeld, waarna de rechtbank op

14 augustus 2019 vonnis wijst. De redelijke termijn is gelet op het voorgaande in de zaak onder parketnummer 02/688221-16 met ongeveer veertien maanden overschreden en in de zaak onder parketnummer 02/688120-17 met ongeveer vier maanden. Gelet hierop zal de rechtbank een lagere straf opleggen dan zij zonder deze schending zou hebben opgelegd.

De officier van justitie is bij zijn eis uitgegaan van een bewezenverklaring van feit 1 subsidiair, feit 2 en feit 3 primair. Nu de rechtbank feit 2 niet bewezen acht, zal zij een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd.

De rechtbank zal aan verdachte een taakstraf opleggen van 120 uur, met aftrek van voorarrest naar rato van 2 uur per dag. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van 1 maand teneinde de ernst van de feiten te benadrukken en verdachte ervan te weerhouden nieuwe strafbare feiten te plegen.

7 De benadeelde partijen

[naam 1]

De benadeelde partij [naam 1] vordert een schadevergoeding van € 4.000,- aan immateriële schade voor feiten 1 en 2, te vermeerderen met de wettelijke rente.

De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 500,- een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit, ter zake van immateriële schade, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.

Het gevorderde is tot dat bedrag erkend en voldoende aannemelijk gemaakt.

De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 18 juni 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.

Voor het overige acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.

[naam 2]

De benadeelde partij [naam 2] vordert een schadevergoeding van € 25.405,40 voor feit 3, bestaande uit een bedrag van € 20.905,40 ter zake van materiële schade en een bedrag van € 4.500,- ter zake van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.

Met de mogelijkheid tot het instellen van een civielrechtelijke vordering door benadeelde partijen heeft de wetgever beoogd binnen het strafproces te voorzien in een eenvoudige en laagdrempelige procedure, die ertoe leidt dat diegene die schade heeft geleden als gevolg van een strafbaar feit zoveel mogelijk schadeloos wordt gesteld.

De door de benadeelde partij gevorderde materiële schade is onderverdeeld in het wettelijke eigen risico, medische kosten, reiskosten en kosten in verband met studievertraging.

De rechtbank is met betrekking tot de gevorderde materiële schadevergoeding van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 455,40 een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.

Het gevorderde is tot dat bedrag erkend en voldoende aannemelijk gemaakt. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.

Nu tegen de kosten in verband met studievertraging namens verdachte voldoende gemotiveerd verweer is gevoerd ten aanzien van het causaal verband tussen het onrechtmatig handelen en de gestelde schade, kan deze schade niet op eenvoudige wijze worden vastgesteld. Dat vergt nader feitenonderzoek, zo nodig gevolgd door bewijslevering. Naar het oordeel van de rechtbank levert zo’n onderzoek een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom bepalen dat de benadeelde partij in de vordering voor het gedeelte betreffende de kosten in verband met studievertraging niet-ontvankelijk is. Zij kan haar vordering eventueel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

De rechtbank is van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden door het handelen van verdachte. De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 1.000,- een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. Het gevorderde is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen. Het overige deel van de vordering is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Voor het overige deel zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

De rechtbank zal de vordering tot een bedrag van € 1.455,40 toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend met betrekking tot de materiële schade vanaf 29 juni 2017 en met betrekking tot de immateriële schade vanaf 22 april 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.

Schadevergoedingsmaatregel

Met betrekking tot de toegekende vorderingen benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

8 De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 36f, 45, 57, 63, 300 en 302 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9 De beslissing

De rechtbank:

Vrijspraak

- spreekt verdachte vrij van de onder 1 primair en 2 tenlastegelegde feiten;

Bewezenverklaring

- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;

- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;

Strafbaarheid

- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:

feit 1 subsidiair: mishandeling;

feit 3 primair: poging tot zware mishandeling;

- verklaart verdachte strafbaar;

Strafoplegging

- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 120 (honderdtwintig) uur;

- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 (zestig) dagen;

- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf naar rato van 2 (twee) uur per dag;

- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 1 (één) maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaar;

- bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;

- stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;

Benadeelde partijen

- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam 1] van € 500,- ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 18 juni 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;

- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;

- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk;

- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam 2] van € 1.455,40 waarvan € 455,40 ter zake van materiële schade en € 1.000,- ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend met betrekking tot de materiële schade vanaf 29 juni 2017 en met betrekking tot de immateriële schade vanaf 22 april 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;

- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;

- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;

- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de hierna te noemen slachtoffers de daarbij vermelde bedragen te betalen, bij niet betaling te vervangen door het daarbij vermelde aantal dagen hechtenis:

- benadeelde partij [naam 1] (feit 1), € 500,-, 10 dagen hechtenis,

- benadeelde partij [naam 2] (feit 3), € 1.455,40, 24 dagen hechtenis,

met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;

- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.

Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Nomes, voorzitter, mr. J.A. van Voorthuizen en

mr. J.C. Gillesse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.E.A.M. van der Ven - van de Riet, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 14 augustus 2019.

Mr. Gillesse is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld het eindproces-verbaal met dossiernummer 2016156578 van Politie Zeeland - West Brabant, Unit Zeden, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 125.

Het proces-verbaal aangifte van [naam 1] van 19 juni 2016, pagina 43, eerste alinea, pagina 53, laatste alinea, pagina 54, eerste alinea, en pagina 55, vijfde en zesde alinea.

Het proces-verbaal van bevindingen van 28 juni 2016, pagina 42, eerste alinea.

Het proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte van 20 juni 2016, pagina 115, eerste, zesde en veertiende alinea.

De verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting van 31 juli 2019.

Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld het eindproces-verbaal met dossiernummer PL2000-2017092590 van politie eenheid Zeeland - West-Brabant, district Zeeland, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 87.

Het proces-verbaal aangifte van [naam 2] van 26 april 2017, pagina 6, pagina 7, derde en vierde alinea, en pagina 8, achtste tot en met tiende alinea.

Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 5] van 5 mei 2017, pagina 44, derde en vijfde alinea, en pagina 45, eerste alinea.

Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 6] van 10 mei 2017, pagina 65, tweede, derde en vijfde alinea.

Het schriftelijk stuk, inhoudende een letselrapportage van de Ggd van 22 mei 2017, pagina 37 en 38.

Het schriftelijk stuk, inhoudende een letselrapportage van de Ggd van 5 mei 2017, pagina 32.

Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 10 mei 2017, pagina 81, laatste alinea, pagina 82, veertiende tot en met zestiende alinea, en pagina 83, tweede alinea.

Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 11 mei 2017, pagina 87, vierde en vijfde alinea.

De verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting van 31 juli 2019.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature