U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 . Verdachte heeft aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend gereden, als gevolg waarvan een verkeersongeval heeft plaatsgevonden en het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Het verweer van de verdediging dat ademanalyse bij verdachte is uitgevoerd met gebruikmaking van een ademanalyseapparaat dat niet is aangewezen door de Minister van Veiligheid en Justitie, als gevolg waarvan de uitslag niet gebruikt mag worden voor het bewijs wordt verworpen door de rechtbank. Er kan niet worden geconcludeerd dat een strikte waarborg is geschonden en dat de uitkomst van het ademonderzoek niet als bewijs zou kunnen worden gebruikt

Uitspraak



RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht

Zittingsplaats: Middelburg

parketnummer: 02/041391-18

vonnis van de meervoudige kamer van 25 april 2019

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag] 1981 te [geboorteplaats] ,

wonende te [adres] ,

raadsman mr. R.W. van Voorst Vader, advocaat te Hulst.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 11 april 2019, waarbij de officier van justitie, mr. Van den Oever, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2 De tenlastelegging

Verdachte staat terecht, ter zake dat:

hij op of omstreeks 3 september 2017 te Nieuwdorp, gemeente Borsele, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, (de Europaweg-oost, ter hoogte van de kruising met de Luxemburgweg), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onnadenkend en/of onoplettend, met dat motorrijtuig rijdend, na het gebruik van alcoholhoudende drank en/of naderend voornoemde kruising/splitsing van wegen, kennelijk rechtsaf wilde afslaan en/of het met het door hem bestuurde motorrijtuig op de rijstrook, bestemd voor rechtsafslaand verkeer, is gaan rijden en/of rijdende op de rijstrook bestemd voor het rechtsafslaand verkeer, (plotseling) het door hem bestuurde motorrijtuig naar links heeft gestuurd en/of (gedeeltelijk) heeft gekeerd in de richting waar hij vandaar kwam, (zulks) terwijl op dat moment op de rijbaan - bestemd voor het rechtdoorgaand verkeer - een bestuurder van een motorfiets, genaamd [slachtoffer] , reed en/of genoemde kruising/splitsing van wegen naderde, tengevolge waarvan de bestuurder van die motorfiets (Merk Suzuki ) in botsing/aanrijding is gekomen met het door hem, verdachte, bestuurde

motorrijtuig (Merk BMW ), waardoor een ander/die bestuurder van genoemde motorfiets (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten een botbreuk ter hoogte van de linker pols en/of een botbreuk aan het bekken, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij, verdachte, toen aldaar dat motorijtuig (personenauto, BMW) heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn, verdachte's adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994 , 445 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn,

De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

1) hij op of omstreeks 3 september 2017 te Nieuwdorp, gemeente Borsele als bestuurder van een voertuig, (personenauto, merk BMW), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als

bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994 , 445 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;

en/of

2) hij op of omstreeks 3 september 2017 te Nieuwdorp, gemeente Borsele, als bestuurder van een voertuig (personenauto, merk BMW), daarmee rijdende ter hoogte van de kruising/splitsing van de Europaweg-Oost met de Luxemburgweg, een bijzondere manoeuvre heeft uitgevoerd, te weten van de doorgaande rijbaan de uitrijstrook

oprijden (bestemd voor rechtsafslaand verkeer) en van rijstrook heeft gewisseld en/of

bij het uitvoeren van die bijzondere manoeuvre niet het overige verkeer voor heeft laten gaan, (mede) waardoor het door hem, verdachte bestuurde voertuig in aanrijding/botsing is gekomen met een motorrijder die zich op de rijbaan - bestemd voor het rechtdoorgaand verkeer – bevond.

3 De voorvragen

De dagvaarding is geldig.

De rechtbank is bevoegd.

De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.

Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4 De beoordeling van het bewijs

4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit, in die zin dat verdachte schuld heeft aan het veroorzaken van een verkeersongeval waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel is toegebracht, waarbij de mate van schuld bestaat uit zeer onoplettend, onachtzaam en onvoorzichtig rijgedrag. Zij baseert zich daarbij op de resultaten van het Forensisch Onderzoek Verkeersdelict, zoals vastgelegd in het proces-verbaal van de Verkeersongevallenanalyse, en de getuigenverklaringen van [getuige] , [getuige] , [getuige] en aangever omtrent het rijgedrag van verdachte.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging is van mening dat bewezen kan worden dat verdachte vanaf de rechter voorsorteerstrook naar het wegvak voor rechtdoor gaand verkeer heeft gestuurd in de veronderstelling dat daar niemand reed. Een volgens de verdediging aanmerkelijk onvoorzichtige en onnadenkende manoeuvre waardoor het slachtoffer, de heer [slachtoffer] , die op de motorfiets rechtdoor reed in het naastgelegen wegvak, met de auto van verdachte in botsing kwam en als gevolg van deze botsing zwaar lichamelijk letsel opliep. Gelet hierop is de verdediging van mening dat ten aanzien van het rijgedrag van verdachte het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.

Het gebruik van alcoholhoudende drank, als onderdeel van de schuld, kan echter niet bewezen worden verklaard volgens de verdediging. Het gebruik van alcohol in combinatie met verkeersdeelname is op zichzelf niet verboden en ook is niet gebleken dat er sprake is van causaal verband tussen het alcoholgebruik en de toedracht van het ongeval. Bepalend daarbij is of het alcoholgehalte uitging boven de toegestane hoeveelheid. Nu de politie voor het uitvoeren van de ademanalyse gebruik heeft gemaakt van het apparaat Honac – zijnde een apparaat dat per 1 juli 2017 niet langer behoorde tot de bij ministeriële regeling aangewezen apparatuur voor het uitvoeren van een geldige ademanalyse – heeft er geen gewaarborgde procedure plaatsgevonden en kan de uitslag van de uitgevoerde ademanalyse niet voor het bewijs worden gebruikt.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

Op zondag 3 september 2017, omstreeks 15:35 uur, vond op de Europaweg-Oost in de gemeente Borsele, ter hoogte van de kruising met de Luxemburgweg, een verkeersongeval plaats. Een motorfiets, bestuurd door de heer [slachtoffer] (hierna te noemen: [slachtoffer] ), kwam in botsing met een BMW-personenauto, bestuurd door verdachte. [slachtoffer] liep hierbij lichamelijk letsel op, waarvoor hij is vervoerd naar het Admiraal de Ruyter Ziekenhuis te Goes. Uit de zich in het procesdossier bevindende letselbeschrijving van de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zeeland blijkt dat [slachtoffer] als gevolg van het ongeval een botbreuk heeft opgelopen aan zijn bekken (links) en een ernstige botbreuk ter hoogte van zijn linkerpols met letsel aan de zenuwbanen, waarvoor hij moest worden geopereerd met een zogenoemde externe fixateur. Daarnaast had hij een diepe huidwond over zijn linker scheenbeen, welke moest worden gehecht. De huisarts heeft aangegeven dat er gelet op de ernst van het opgelopen letsel, met name dat aan de pols, nog een lang revalidatietraject te gaan is. Ten tijde van het opmaken van de letselbeschrijving was nog niet te zeggen of de genezing compleet zou zijn. In november 2017 werd ingeschat dat sprake zou zijn van een langdurig arbeidsverzuim van minimaal enkele maanden.

Verdachte wordt er primair van beschuldigd dat dit ongeval aan zijn schuld te wijten is in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW). Om te kunnen spreken van ‘schuld’ moet verdachte in een hoge, althans aanzienlijke mate onvoorzichtig, onachtzaam, onnadenkend en/of ondeskundig rijgedrag hebben vertoond. Hiervoor moet worden gekeken naar de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en de omstandigheden waaronder deze is begaan.

Met betrekking tot het ongeval heeft [slachtoffer] bij de politie verklaard dat hij op zijn motorfiets achter drie auto’s, waaronder een BMW, reed. De auto’s gingen het voorsorteervak voor rechtsaf op. De zwarte BMW reed voorop. Toen [slachtoffer] ter hoogte van de andere twee auto’s reed, kwam de BMW die voorop reed plotseling naar links. De BMW kwam hierdoor dwars op zijn rijrichting. [slachtoffer] heeft toen geremd om een aanrijding te voorkomen. Dit is niet gelukt. Hij botste tegen de linker zijkant van de BMW en vloog de lucht in, waarna hij landde in de berm.

Getuige [getuige] heeft verklaard op zondag 3 september 2017 omstreeks 15:30 uur op de Europaweg-Oost te hebben gereden. Toen hij de kruising met de Luxemburgweg naderde zag hij dat een zwarte BMW personenauto die voor hem reed op de rechtsgelegen uitvoegstrook plotseling linksom keerde. Zijn snelheid was toen ongeveer stapvoets. Hij zag dat een motorrijder met ongeveer 80 km/u op de doorgaande rijbaan in de richting van die kerende zwarte BMW reed. Hij schat dat die motorfiets ongeveer 20-30 meter van die zwarte BMW verwijderd was op het moment dat die zwarte BMW ging keren. De motorrijder remde nog, zijn wielen blokkeerden en er kwam rook van zijn banden. Hij zag dat die motorfiets de zwarte BMW achter het linkerportier aanreed. De motorrijder vloog met zijn benen omhoog en kwam iets van 10-15 meter verderop op de weg terecht. Op het moment van de aanrijding draaide de zwarte BMW 180 graden.

De politie heeft een forensisch onderzoek naar het ongeval ingesteld. Er was een remspoor op de rijstrook voor rechtdoor gaand verkeer, welk spoor veroorzaakt was door de achterband van de Suzuki. Tevens was een bandenspoor zichtbaar op het wegdek welke in een boogvorm liep. Dit bandenspoor was afkomstig van de linker achterband van de BMW en is ontstaan doordat de BMW op de rijstrook voor recht doorgaand verkeer ter hoogte van het linker achterwiel geraakt werd door de Suzuki, waardoor de achterzijde van de BMW, tegen de wijzers van de klok in, werd omgezet.

De aangetroffen sporen en de schades zijn volgens de politie passend bij het scenario dat de verdachte met zijn personenauto reed over de rijstrook voor rechts afslaand verkeer en vervolgens zijn voertuig heeft gekeerd om in tegengestelde richting zijn weg te vervolgen. Bij deze manoeuvre liet hij geen vrije doorgang aan de bestuurder van de Suzuki welke op

de rijstrook voor recht doorgaand verkeer reed.

De rechtbank concludeert op basis van deze getuigenverklaringen en het forensische onderzoek naar het verkeersdelict dat verdachte zich had opgesteld op de rijstrook bestemd voor rechts afslaand verkeer, waarna hij zijn auto plotseling naar links heeft gestuurd en dwars op de rijstrook voor rechtdoor gaand verkeer terecht is gekomen waar [slachtoffer] op dat moment reed. Verdachte heeft [slachtoffer] niet voor laten gaan, waardoor het ongeluk heeft plaatsgevonden. Hij heeft dan ook een verkeersovertreding begaan, met grote gevolgen. Dat verdachte, zoals hij ter zitting heeft verklaard, ten tijde van de aanrijding bezig was de bocht naar rechts te maken – die hij mogelijk te ruim zou hebben genomen – vindt geen steun in het dossier.

Bij verdachte is na het ongeval om 15:46 uur een voorlopig ademonderzoek afgenomen, waaruit de code A (Alert) kwam. Dit leidde tot de verdenking dat verdachte onder invloed van alcohol had gereden. Hij is vervolgens naar het politiebureau vervoerd voor verder onderzoek in de vorm van een ademanalyse. Hieruit volgt dat sprake was van 445 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht (ug/l), terwijl dit maximaal 220 ug/l mocht zijn.

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het apparaat waarmee de ademanalyse is afgenomen, geen daartoe bij ministeriële regeling aangewezen apparaat betreft. Dit betekent dat de uitslag van het ademonderzoek niet aan het bewijs kan bijdragen. De aanwijzing van goedgekeurde apparaten maakt immers deel uit van de strikte waarborgen waarmee de wetgever het alcoholonderzoek heeft omringd.

De rechtbank verwerpt dit verweer. Verbalisant [naam verbalisant] heeft in het proces-verbaal rijden onder invloed opgeschreven dat gebruik is gemaakt van een ademanalyseapparaat dat is aangewezen door de Minister van Veiligheid en Justitie. De rechtbank heeft geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van deze verklaring. Het enkele feit dat op de bijgevoegde afdruk met daarop het resultaat van het ademanalyseonderzoek bovenaan “Honac Nederland B.V.” staat afgedrukt, terwijl de door de minister aangewezen apparaten niet het woord Honac in hun naam hebben, betekent immers nog niet dat dan ook gebruik zou zijn gemaakt van een niet aangewezen apparaat. Daarbij komt dat uit de bijgevoegde afdruk met daarop het resultaat van het ademanalyseonderzoek blijkt dat de verklaring van goedkeuring behorende bij het gebruikte apparaat geldig is tot 8 februari 2018. Dit duidt er juist op dat een aangewezen (en goedgekeurd) apparaat is gebruikt. Er kan dan ook niet worden geconcludeerd dat een strikte waarborg is geschonden en dat de uitkomst van het ademonderzoek niet als bewijs zou kunnen worden gebruikt.

De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte is gaan rijden, terwijl hij twee keer zoveel alcohol had gedronken als wettelijk is toegestaan, wat van invloed moet zijn geweest op zijn rijgedrag in het algemeen en op de stuurbeweging naar links in het bijzonder. Op grond van het rijden onder invloed en de plotselinge manoeuvre van verdachte, waardoor hij op de naastgelegen rijstrook terecht is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden, als gevolg waarvan een verkeersongeval heeft plaatsgevonden en [slachtoffer] letsel heeft opgelopen, zoals blijkt uit de geneeskundige letselbeschrijving. Naar het oordeel van de rechtbank dient dit letsel gelet op de aard ervan en gezien de verwachte duur van de genezing te worden aangemerkt als zwaar. Dit maakt dat verdachte aanmerkelijke schuld heeft aan het verkeersongeval als bedoeld in artikel 6 WVW .

4.4

De bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte

hij op of omstreeks 3 september 2017 te Nieuwdorp, gemeente Borsele, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, (de Europaweg-oost, ter hoogte van de kruising met de Luxemburgweg), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onnadenkend en/of onoplettend, met dat motorrijtuig rijdend, na het gebruik van alcoholhoudende drank en/of naderend voornoemde kruising/splitsing van wegen, kennelijk rechtsaf wilde afslaan en/of het met het door hem bestuurde motorrijtuig op de rijstrook, bestemd voor rechts afslaand verkeer, is gaan rijden en/of rijdende op de rijstrook bestemd voor het rechts afslaand verkeer, (plotseling) het door hem bestuurde motorrijtuig naar links heeft gestuurd en/of (gedeeltelijk) heeft gekeerd in de richting waar hij vandaan kwam, (zulks) terwijl op dat moment op de rijbaan - bestemd voor het recht doorgaand verkeer - een bestuurder van een motorfiets, genaamd [slachtoffer] , reed en/of genoemde kruising/splitsing van wegen naderde, ten gevolge waarvan de bestuurder van die motorfiets (Merk Suzuki) in botsing/aanrijding is gekomen met het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig (Merk BMW), waardoor een ander/die bestuurder van genoemde motorfiets (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten een botbreuk ter hoogte van de linker pols en/of een botbreuk aan het bekken, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij, verdachte, toen aldaar dat motorijtuig (personenauto, BMW) heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn, verdachte’s adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994 , 445 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.

Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5 De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.

Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6 De strafoplegging

6.1

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van zes maanden en ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van twee jaar onvoorwaardelijk.

6.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte bereid en in staat is een taakstraf uit te voeren of een geldboete te betalen. Een onvoorwaardelijke rijontzegging zou – gelet op de onmisbaarheid van het rijbewijs voor de uitvoering van zijn werkzaamheden op diverse locaties binnen en buiten Nederland – het ontslag van verdachte betekenen. Daarnaast zou een onvoorwaardelijke rijontzegging ook (verstrekkende) psychische gevolgen voor verdachte met zich meebrengen, aangezien het werk van verdachte hem staande houdt na de toestand van zijn ouders en het overlijden van zijn zus. De verdediging verzoekt hier in het bepalen van de strafmaat rekening mee te houden. Tot slot heeft verdachte zich het lot van het slachtoffer aangetrokken en heeft hij zich ook verantwoordelijk verklaard.

6.3

Het oordeel van de rechtbank

Verdachte heeft onder invloed van alcohol een verkeersongeval veroorzaakt waardoor [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Verdachte heeft aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend gereden, waarmee hij niet alleen zichzelf, maar ook anderen in gevaar heeft gebracht. Hij heeft niet de verantwoordelijkheid genomen die van hem als bestuurder van een motorrijtuig mocht worden verwacht, met alle gevolgen van dien.

De rechtbank houdt bij het bepalen van zijn straf rekening met het feit dat verdachte eerder een strafbeschikking heeft gehad voor het rijden onder invloed. Er is op dit punt dan ook sprake van recidive, wat in zijn nadeel meeweegt. In zijn voordeel weegt echter mee dat hij sinds het ongeval – nu zo’n anderhalf jaar geleden – niet opnieuw in aanraking is gekomen met justitie en de Educatieve Maatregel Alcohol en Verkeer (EMA) heeft betaald en gevolgd, waarvan hij geleerd lijkt te hebben. Daarbij heeft hij geprobeerd contact te krijgen met het slachtoffer, wat ook tot zijn voordeel strekt.

Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte zeer onoplettend en onvoorzichtig heeft gereden. De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS nemen in een geval als het onderhavige, waarbij sprake is geweest van aanmerkelijk onvoorzichtig rijgedrag, oplegging van een taakstraf voor de duur van 160 uren als uitgangspunt. De rechtbank ziet, alle hierboven genoemde omstandigheden tegen elkaar afwegend, geen reden om van dit oriëntatiepunt af te wijken.

Verdachte zal verder een rijontzegging worden opgelegd voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Dit in afwijking van de oriëntatiepunten voor straftoemeting van de LOVS, volgens welke een onvoorwaardelijke rijontzegging van

18 maanden aangewezen zou zijn. Hierbij is, naast de hiervoor genoemde omstandigheden, rekening gehouden met het feit dat verdachte afhankelijk is van een rijbewijs voor de uitoefening van zijn werkzaamheden, zoals blijkt uit de door hem ter zitting overgelegde verklaring van zijn werkgever.

De voorwaardelijke rijontzegging zal worden opgelegd om de ernst van het feit te benadrukken en om verdachte ervan te weerhouden nog eens een misdrijf (in het verkeer) te begaan.

7 De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 8, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994 zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

8 De beslissing

De rechtbank:

Bewezenverklaring

- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;

- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;

Strafbaarheid

- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:

Primair: Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 , terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl degene die schuldig is aan dit feit, verkeerde in de toestand bedoeld in artikel 8, tweede lid van de ze wet;

- verklaart verdachte strafbaar;

Strafoplegging

- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 160 uren;

- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 80 dagen;

Bijkomende straffen

- veroordeelt verdachte tot een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van twaalf maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;

- bepaalt dat de voorwaardelijke rijontzegging niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.

Dit vonnis is gewezen door mr. Vermariën, voorzitter, mr. Goossens en mr. Vliegenberg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Berkel-de Jongh, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 25 april 2019.

Mr. Vliegenberg is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld het eindproces-verbaal met dossiernummer PL2000-2017212944-1 van de politie-eenheid Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 61.

Het proces-verbaal aanrijding misdrijf van 4 december 2017, pagina 2.

Het proces-verbaal forensisch onderzoek verkeersdelict van 8 november 2017, pagina 11.

Het proces-verbaal aanrijding misdrijf van 4 december 2017, pagina 4.

Het proces-verbaal aanrijding misdrijf van 4 december 2017, pagina 4.

Het geschrift zijnde de letselbeschrijving van 8 november 2017, pagina 38.

Het proces-verbaal van verhoor benadeelde [slachtoffer] van 8 september 2017, opgemaakt op 13 september 2017, pagina’s 45 en 46.

Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 23 september 2017, opgemaakt op 24 september 2017, pagina 49.

Het proces-verbaal forensisch onderzoek verkeersdelict van 8 november 2017, pagina 26.

Het proces-verbaal rijden onder invloed van 7 september 2017, pagina 41-42.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature