U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Sextortion. Het slachtoffer heeft gedurende een lange periode berichten ontvangen waarin haar werd opgedragen om naaktfoto’s en video’s van seksuele handelingen met zichzelf en met verdachte te maken. Bij weigering zouden o.a. naaktfoto’s van haar worden gepubliceerd op het internet/Facebook. In de periode waarin zij de opdrachten ontving, heeft zij verdachte (haar ex-vriend) in vertrouwen genomen. Na onderzoek is gebleken dat het verdachte was die haar de berichten heeft toegezonden.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht

Zittingsplaats: Middelburg

Parketnummer: 02/821324-16

Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 16 mei 2017

in de strafzaak tegen

[verdachte]

geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats]

wonende [adres]

gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Middelburg, locatie Torentijd te Middelburg

raadsman mr. H.M. Dunsbergen, advocaat te Breda.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting d.d. 2 mei 2017, waarbij de officier van justitie mr. W.J.W.K. Suijkerbuijk en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging (ten aanzien van feit 2) is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. Verdachte staat, met inachtneming hiervan, terecht terzake dat

1.

hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2014 tot en met 31 augustus 2016 te Goes en/of Kloetinge, gemeente Goes, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim, [benadeelde] (telkens) heeft gedwongen tot het maken van seksueel getinte foto- en/of video opnamen van zichzelf en/of van zichzelf samen met verdachte met dat oogmerk een of meer brieven en/of emailberichten en/of smsberichten en/of whatsappberichten heeft gestuurd/afgeleverd bij voornoemde [benadeelde] waarin hij, verdachte, dreigde - zakelijk weergegeven - om publiekelijk en/of valselijk te openbaren de door [benadeelde] van zichzelf en/of zichzelf samen met verdachte gemaakte seksueel getinte foto- en/of video opnamen op het internet en/of facebook te zetten;

subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2014 tot en met 31 augustus 2016 te Goes en/of Kloetinge, gemeente Goes, althans in Nederland, [benadeelde] , door bedreiging met smaad en/of smaadschrift gericht tegen die [benadeelde] , heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden, te weten het maken van seksueel getinte foto- en/of video opnamen van zichzelf en/of van zichzelf samen met verdachte door te dreigen om seksueel getinte foto- en/of video opnamen van die [benadeelde] en/of die [benadeelde] met verdachte, op facebook, in elk geval het internet, te zetten;

2.

hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 augustus 2016 te Goes en/of Dordrecht en/of Zwolle, in elk geval in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten onder dreiging van mishandeling van hem, verdachte, door derden, alsook onder dreiging van het op het internet en/of facebook plaatsen dan wel anderszins openbaren van seksueel getinte foto- en/of video opnamen van [benadeelde] en/of [benadeelde] samen met verdachte, die [benadeelde] (telkens) heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde] , te weten het (telkens) door die [benadeelde] laten duwen/brengen van een dildo en/of vibrator en/of voorwerp en/of vingers in de vagina van zichzelf, [benadeelde] , en/of het (telkens) duwen/brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of mond van die [benadeelde] ;

3.

hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2016 tot en met 7 december 2016 te Goes en/of Kloetinge, gemeente Goes, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim, [benadeelde] (telkens) heeft gedwongen tot het maken van seksueel getinte foto- en/of video opnamen van zichzelf en/of van zichzelf samen met verdachte met dat oogmerk een of meer brieven en/of emailberichten en/of smsberichten en/of whatsappberichten heeft gestuurd/afgeleverd bij voornoemde [benadeelde] waarin hij, verdachte, dreigde - zakelijk weergegeven - om publiekelijk en/of valselijk te openbaren de door [benadeelde] van zichzelf en/of zichzelf samen met verdachte gemaakte seksueel getinte foto- en/of video opnamen op het internet en/of facebook te zetten, terwijl de uitvoering van dat door verdachte voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2016 tot en met 7 december 2016 te Goes en/of Kloetinge, gemeente Goes, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [benadeelde] , door bedreiging met smaad en/of smaadschrift gericht tegen die [benadeelde] , te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, te weten het toesturen van seksueel getinte foto- en/of video opnamen van zichzelf en/of zichzelf samen met verdachte, door te dreigen seksueel getinte foto- en/of video opnamen van die [benadeelde] en/of die [benadeelde] met verdachte op facebook, in elk geval het internet, te zetten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

4.hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2014 tot en met 31 augustus 2016 te Goes (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk in een of meer geautomatiseerde werken, te weten een laptop toebehorend aan [benadeelde] , of in een deel daarvan, is binnengedrongen, waarbij hij, verdachte, toegang tot dat werk heeft verworven door het doorbreken van een beveiliging en/of een technische ingreep en/of met behulp van valse signalen of een valse sleutel en/of door het aannemen van een valse hoedanigheid, waarna verdachte vervolgens gegevens, die waren opgeslagen, werden verwerkt of werden overgedragen door middel van dat/die geautomatiseerd(e) werk(en) waarin verdachte zich wederrechtelijk bevond, voor zichzelf of een ander heeft overgenomen, afgetapt of opgenomen, door gebruikmaking van een software programma, Teamviewer, immers verdachte heeft op gezette tijden de besturing van de laptop van die [benadeelde] overgenomen;

5.hij in of omstreeks de periode van 1 september 2014 tot en met 31 augustus 2016 te Goes, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk gegevens die door middel van een geautomatiseerd werk, te weten een laptop van [benadeelde] , zijn opgeslagen, verwerkt en/of overgedragen heeft veranderd en/of gewist en/of onbruikbaar of ontoegankelijk gemaakt, immers heeft verdachte door gebruikmaking van een software programma, Teamviewer, ditzelfde programma en/of overige digitale sporen gewist en/of onbruikbaar gemaakt en/of ontoegankelijk gemaakt;

3 De voorvragen

De dagvaarding is geldig.

De rechtbank is bevoegd.

De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.

Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4 De beoordeling van het bewijs

4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem tenlastegelegde onder de feiten 1 primair, 2, 3 primair, 4 en 5 heeft begaan. Hij baseert zich daarbij op de aangiftes, de processen-verbaal van bevindingen waaruit blijkt dat het verdachte was die berichten aan aangeefster heeft verstuurd, het onderzoek aan de telefoons en andere gegevensdragers die onder verdachte in beslag zijn genomen, de aangetroffen WhatsAppberichten en de bekennende verklaring van verdachte.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de tenlastegelegde feiten onder 1, 3 en 5. Ten aanzien van de tenlastegelegde feiten onder 2 en 4 dient vrijspraak te volgen. Er is geen sprake geweest van dwang ten aanzien van de onder 2 tenlastegelegde seksuele handelingen met verdachte. [benadeelde] (hierna aangeefster) heeft vrijwillig seks gehad met verdachte. Uit de WhatsAppcommunicatie tussen verdachte en aangeefster kan worden afgeleid dat sprake is geweest van een geheime affectieve relatie tussen hen gedurende de tenlastegelegde periode. Aangeefster heeft verklaard dat zij vrijwillig seks met verdachte heeft gehad en dat zij bepaalde opdrachten niet heeft uitgevoerd. Dit impliceert een keuzevrijheid. Voorts heeft aangeefster in eerste instantie slechts aangifte gedaan van afdreiging en pas op een later moment van verkrachting.

Indien de rechtbank desalniettemin zou overwegen tot een bewezenverklaring te komen ten aanzien van het tenlastegelegde feit onder 2, heeft de verdediging het voorwaardelijke verzoek gedaan aangeefster als getuige te doen horen.

Ten aanzien van het tenlastegelegde feit onder 4 stelt de raadsman dat het bestanddeel ‘het aannemen van een valse hoedanigheid’ onvoldoende feitelijk is.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

Inleiding

Aangeefster en verdachte hebben een aantal jaren een affectieve relatie gehad. Tijdens die relatie heeft aangeefster weleens naaktfoto’s van zichzelf aan verdachte gezonden. Eind augustus 2014 heeft verdachte de relatie beëindigd.

In september 2014 heeft aangeefster voor het eerst een bericht gekregen waarin haar werd gesommeerd naaktfoto’s van zichzelf te maken en waarin stond vermeld dat, als zij dat niet zou doen, naaktfoto’s van haar op internet en/of facebook zouden worden gezet. Aangeefster heeft vervolgens naaktfoto’s van zichzelf gemaakt en verstuurd aan de toen voor haar onbekende afzender van het bericht. Daarna heeft zij nog vele soortgelijke berichten ontvangen waarin niet alleen om foto’s werd verzocht, maar waarin haar ook werd opgedragen om video’s van seksuele handelingen met zichzelf en met verdachte te maken. Ook die opdrachten heeft zij steeds uitgevoerd. In de periode waarin zij de opdrachten ontving heeft zij verdachte in vertrouwen genomen en hem steeds gevraagd wat zij moest doen. Verdachte heeft aangeefster geadviseerd de opdrachten te blijven uitvoeren vanwege de mogelijke gevolgen. Ook heeft hij haar wijsgemaakt dat hij iemand kende die werkzaam was bij de politie, ene [naam] . Die [naam] heeft aangeefster ook steeds geadviseerd de opdrachten uit te voeren. Nadat door de politie in augustus en september 2016 onderzoek is gedaan naar de verzender van de berichten, is gebleken dat het verdachte was die de berichten aan aangeefster heeft gezonden en dat hij het was die zich voordeed als de door hem verzonnen [naam] .

Aangeefster heeft vervolgens het contact met verdachte verbroken. Verdachte heeft desondanks in oktober 2016 opnieuw contact met haar gezocht via een datingsite. Hij deed zich ditmaal voor als officier van justitie in opleiding die belast was met haar zaak. Aangeefster had niet door dat het verdachte was met wie zij contact had. Op enig moment ontving aangeefster opnieuw verzoeken om seksuele opdrachten uit te voeren en daarvan opnames te maken. Zij had nu wel door dat het verdachte was en heeft de opdrachten niet uitgevoerd.

Ten aanzien van de tenlastegelegde feiten onder 1, 3 en 5

Aangezien verdachte ten aanzien van de tenlastegelegde feiten onder 1, 3 en 5 een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en acht de rechtbank die feiten wettig en overtuigend bewezen, gelet op:

- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting;

- de aangiftes van 11 november 2016 en 24 november 2016;

- het digitaal onderzoek van 8 september 2016.

Ten aanzien van het tenlastegelegde feit onder 2

Aangeefster heeft verklaard over het seksueel contact dat zij met verdachte had in de tenlastegelegde periode. De eerste keer dat zij seks met verdachte moest hebben, waarbij zijn penis in haar vagina ging, was omstreeks januari 2015. De laatste keer was halverwege de zomervakantie van 2016. Vaak vonden afspraken plaats bij verdachte thuis. Aangeefster en verdachte zijn ook vijf keer naar een hotel geweest in verband met het uitvoeren van de opdrachten. Een keer in Dordrecht, een paar keer in Goes en een keer in Zwolle. Aangeefster beschrijft een van de opdrachten als volgt. Zij en verdachte hebben seks in de douche, waarbij zijn penis in haar vagina gaat. Vervolgens moest zij met een vibrator in haar vagina gaan. Daarna moest zij seks met verdachte hebben op bed. Zij heeft toen tegen hem gezegd dat ze niets aan de seks met hem vond, maar dat het wel moest. Ze heeft ook tegen hem gezegd dat ze geen seks met hem wilde. Na de seks op bed, moest ze verdachte nog pijpen: zijn penis ging in haar mond. Volgens verdachte hebben hij en aangeefster misschien wel driehonderd keer seks met elkaar gehad in het kader van opdrachten. Aangeefster heeft ook nog verklaard dat verdachte meerdere keren tegen haar heeft gezegd dat hij in elkaar was geslagen.

Gezien het standpunt van de verdediging ligt aan de rechtbank ten aanzien van het tenlastegelegde feit onder 2 de vraag voor of het ondergaan van de handelingen, onder meer bestaande uit het met de penis van verdachte seksueel binnendringen van het lichaam van aangeefster, onder dwang van verdachte heeft plaatsgevonden.

Vooropgesteld wordt dat sprake kan zijn van ‘door (bedreiging met) een andere feitelijkheid dwingen’ als bedoeld in artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht indien de verdachte opzettelijk een zodanige psychische druk heeft uitgeoefend op het slachtoffer, of het slachtoffer in een zodanige afhankelijkheidssituatie heeft gebracht dat het slachtoffer zich daardoor naar redelijke verwachting niet heeft kunnen verzetten, of dat verdachte het slachtoffer heeft gebracht in een zodanige door hem veroorzaakte (bedreigende) situatie dat het slachtoffer zich naar redelijke verwachting niet aan die handelingen heeft kunnen onttrekken.

Verdachte heeft bekend aangeefster meermalen te hebben afgedreigd. Ook heeft verdachte het navolgende verklaard: ‘U zegt mij dat dit allemaal opdrachten zijn geweest om seks met mij te hebben. Ja maar niet verplicht. U zegt mij dat dit onzin is omdat ik er ook bij schreef dat ik anders ontvoerd zou worden of dat anders haar naaktfoto’s op internet zouden komen. Ja dat is ook zo. Ik gaf haar de opdrachten en zij voerde ze inderdaad uit.’. Verdachte heeft tevens verklaard te begrijpen dat aangeefster de opdrachten, waarvan verdachte de uitvoering niet betwist, niet uit vrije wil deed. Aangeefster zelf heeft verklaard geen vrijwillig seksueel contact met verdachte te hebben gehad nadat hun affectieve relatie in augustus 2014 is beëindigd. Door middel van afdreiging heeft zij seksuele handelingen met zichzelf en met verdachte moeten verrichten.

De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat aangeefster zich gedwongen voelde om met verdachte af te spreken en de door hem gewenste seksuele handelingen te verrichten door haar angst die was ontstaan door de bedreiging van verdachte dat hij seksueel getinte opnamen van haar op internet en/of facebook zou plaatsen. Immers is het een feit van algemene bekendheid dat een dreigement met verspreiding van naaktfoto’s/-video’s op internet – en in het bijzonder op social media, waaronder facebook – zeer ingrijpend kan zijn en verregaande gevolgen kan hebben in het digitale tijdperk waarin de maatschappij zich thans bevindt. Verdachte heeft aangeefster gebracht in een zodanige door hem veroorzaakte bedreigende situatie dat zij zich naar redelijke verwachting niet aan die handelingen heeft kunnen onttrekken. De omstandigheden dat aangeefster tijdens de ontmoetingen met verdachte wellicht niet steeds expliciet heeft gezegd dat zij geen seksuele handelingen met verdachte wilde verrichten of ondergaan, dan wel wellicht heeft gezegd de seks niet altijd vervelend te hebben gevonden doen daar geenszins aan af. Temeer nu aangeefster de seksuele handelingen verrichtte met haar ex-vriend van wie ze dacht dat ook hij gechanteerd werd door degenen die haar chanteerden.

De rechtbank is voorts van oordeel dat op grond van de voor het bewijs gebezigde verklaringen van verdachte en aangeefster sprake is van opzet op de dwang. Uit de inhoud van die bewijsmiddelen volgt immers dat verdachte wist dat hij aangeefster dwong om seksuele handelingen met hem en bij zichzelf – bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van aangeefster – te verrichten.

Het voorwaardelijk gedane verzoek om aangeefster als getuige te doen horen wijst de rechtbank af. De rechtbank ziet geen noodzaak haar te doen horen en acht zich, gelet op het verhandelde ter terechtzitting en de inhoud van het strafdossier, met name gelet op de aangiftes en de verklaring van verdachte, voldoende voorgelicht. De rechtbank is hierbij van oordeel dat bij de waardering van de door de verdediging aangehaalde berichten en uitlatingen het feit dat zij die deed in een periode dat ze geen weet had van de werkelijke rol van verdachte en hem zelfs enigszins als een vertrouwenspersoon beschouwde een belangrijke rol speelt.

Ten aanzien van het tenlastegelegde feit onder 4

Ten aanzien van het tenlastegelegde feit onder 4 ligt de rechtbank, gezien het standpunt van de verdediging, de vraag voor of het tenlastegelegde bestanddeel ‘het aannemen van een valse hoedanigheid’ voldoende feitelijk is.

Naar het oordeel van de rechtbank behoeft dit tenlastegelegde bestanddeel geen nadere feitelijke omschrijving. Het is, gezien het onderliggende strafdossier, met name naar de verklaringen van verdachte zelf, voor verdachte voldoende duidelijk waartegen hij zich te verdedigen heeft.

Aangeefster heeft verklaard dat zij op verzoek van ‘ [naam] ’ het computerprogramma Teamviewer op haar laptop heeft gezet op de dag dat haar vader ontdekte wat er allemaal aan de hand was. Volgens de loggegevens van Teamviewer is op 21 augustus 2016 vanaf verschillende apparaten verbinding gemaakt met het account ‘[benadeelde]’ op de laptop van aangeefster. Verdachte heeft verklaard dat [naam] een door hem verzonnen persoon is en dat aangeefster aldus op zijn verzoek Teamviewer op haar laptop heeft gezet. Hij heeft via dat computerprogramma in de laptop van aangeefster naar mapjes en foto’s gekeken. Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat verdachte willens en wetens de laptop van aangeefster is binnengedrongen zonder dat zij daarvoor toestemming had gegeven.

De rechtbank is van oordeel dat het slechts bekijken van voornoemde gegevens niet maakt dat sprake is van het overnemen, aftappen of opnemen van die gegevens. Daarvoor is nodig dat de bekeken gegevens ook worden gekopieerd/onderschept en vastgelegd op een duurzame manier. Van duurzame vastlegging van gegevens van aangeefster zijn geen bewijsmiddelen voorhanden. Verdachte zal dan ook voor dit deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.

4.4

De bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor onder 4.3 is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte

1. primair

hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2014 tot en met 31 augustus 2016 te Goes en/of Kloetinge, gemeente Goes, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim, [benadeelde] (telkens) heeft gedwongen tot het maken van seksueel getinte foto- en/of video-opnamen van zichzelf en/of van zichzelf samen met verdachte met dat oogmerk een of meer brieven en/of emailberichten en/of sms-berichten en/of WhatsAppberichten heeft gestuurd/afgeleverd bij voornoemde [benadeelde] waarin hij, verdachte, dreigde - zakelijk weergegeven - om publiekelijk en/of valselijk te openbaren de door [benadeelde] van zichzelf en/of zichzelf samen met verdachte gemaakte seksueel getinte foto- en/of video opnamen op het internet en/of facebook te zetten;

2.

hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 augustus 2016 te Goes en/of Dordrecht en/of Zwolle, in elk geval in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten onder dreiging van mishandeling van hem, verdachte, door derden, alsook onder dreiging van het op het internet en/of facebook plaatsen dan wel anderszins openbaren van seksueel getinte foto- en/of video-opnamen van [benadeelde] en/of [benadeelde] samen met verdachte, die [benadeelde] (telkens) heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde] , te weten het (telkens) door die [benadeelde] laten duwen/brengen van een dildo en/of vibrator en/of voorwerp en/of vingers in de vagina van zichzelf, [benadeelde] , en/of het (telkens) duwen/brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of mond van die [benadeelde] ;

3. primair

hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2016 tot en met 7 december 2016 te Goes en/of Kloetinge, gemeente Goes, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim, [benadeelde] (telkens) heeft gedwongen tot het maken van seksueel getinte foto- en/of video-opnamen van zichzelf en/of van zichzelf samen met verdachte met dat oogmerk een of meer brieven en/of e-mailberichten en/of sms-berichten en/of WhatsAppberichten heeft gestuurd/afgeleverd bij voornoemde [benadeelde] waarin hij, verdachte, dreigde - zakelijk weergegeven - om publiekelijk en/of valselijk te openbaren de door [benadeelde] van zichzelf en/of zichzelf samen met verdachte gemaakte seksueel getinte foto- en/of video opnamen op het internet en/of facebook te zetten, terwijl de uitvoering van dat door verdachte voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

4.hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2014 tot en met 31 21 augustus 2016 te Goes (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk in een of meer geautomatiseerde werken, te weten een laptop toebehorend aan [benadeelde] , of in een deel daarvan, is binnengedrongen, waarbij hij, verdachte, toegang tot dat werk heeft verworven door het doorbreken van een beveiliging en/of een technische ingreep en/of met behulp van valse signalen of een valse sleutel en/of door het aannemen van een valse hoedanigheid, waarna verdachte vervolgens gegevens, die waren opgeslagen, werden verwerkt of werden overgedragen door middel van dat/die geautomatiseerd(e) werk(en) waarin verdachte zich wederrechtelijk bevond, voor zichzelf of een ander heeft overgenomen, afgetapt of opgenomen, door gebruikmaking van een software programma, Teamviewer, immers verdachte heeft op gezette tijden de besturing van de laptop van die [benadeelde] overgenomen;

5.hij in of omstreeks de periode van 1 september 2014 tot en met 31 augustus 2016 te Goes, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk gegevens die door middel van een geautomatiseerd werk, te weten een laptop van [benadeelde] , zijn opgeslagen, verwerkt en/of overgedragen heeft veranderd en/of gewist en/of onbruikbaar of ontoegankelijk gemaakt, immers heeft verdachte door gebruikmaking van een software programma, Teamviewer, ditzelfde programma en/of overige digitale sporen gewist en/of onbruikbaar gemaakt en/of ontoegankelijk gemaakt;

Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5 De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit.

6 De strafoplegging

6.1

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden, waarvan een gedeelte van 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Dit onder de navolgende, dadelijk uitvoerbaar te verklaren, bijzondere voorwaarden:

een reclasseringstoezicht;

een behandelverplichting bij een ambulante forensische zorginstelling voor de periode van maximaal 2 jaren, dan wel zoveel korter als de behandelend arts zou oordelen;

een contactverbod met aangeefster;

een locatieverbod binnen een straal van één kilometer van de woning van aangeefster, te controleren middels elektronisch toezicht.

6.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging pleit in geval van een bewezenverklaring voor een gevangenisstraf met een fors voorwaardelijk deel. Daarbij kunnen de door de reclassering voorgestelde bijzondere voorwaarden worden opgelegd. Gelet op de bepleite vrijspraak van het tenlastegelegde feit onder 2 heeft verdachte zijn onvoorwaardelijk deel van de op te leggen gevangenisstraf inmiddels uitgezeten. Verdachte is first offender, heeft gezondheidsproblemen en is verminderd toerekeningsvatbaar. Gezien de inhoud van het Pro Justitia rapport, het reclasseringsadvies en zijn eigen verklaringen, heeft verdachte hulp nodig om verder te kunnen gaan met zijn leven en zal hij de voorgestelde hulp ook aanvaarden, aldus de raadsman.

6.3

Het oordeel van de rechtbank

Verdachte heeft zijn aangeefster (zijn ex-vriendin) gedurende een lange periode meermalen op slinkse wijze gedwongen seksueel getinte foto’s en video’s van haarzelf en van haarzelf met verdachte te maken en deze aan hem op te sturen. Dit onder de dreiging van het openbaar maken van seksueel getinte opnamen waarin aangeefster te zien was. Aangeefster wist al die tijd niet dat het verdachte was die haar benaderde. Verdachte heeft aangeefster onder andere onder die dreiging veelvuldig gedwongen om seks met hem te hebben. Tevens heeft verdachte na de eerste aangifte en nadat gebleken was dat hij degene was die haar al die tijd tot het maken van de opnames had gedwongen zich opnieuw in haar leven begeven. Dit keer door zich op internet voor te doen als een ander. Enige tijd later heeft hij geprobeerd om wederom seksueel getinte opnamen van aangeefster te verkrijgen. Ook heeft hij zich schuldig gemaakt aan computervredebreuk en heeft hij gegevens van de laptop van aangeefster gewist.

Gevangen in het spinnenweb. Zo heeft aangeefster zich blijkens de titel van haar schriftelijke slachtofferverklaring gevoeld. Zij heeft bijna twee jaren verstrikt gezeten in een web dat door verdachte om haar heen is gesponnen, terwijl zij op dat moment niet wist dat verdachte de spin was. Zij heeft verdachte in vertrouwen genomen, terwijl zij niet wist dat hij degene was die haar al die tijd dwong om seksuele foto’s en video-opnames te maken van zichzelf en van het seksuele contact dat zij met hem moest hebben. Hij heeft misbruik van haar vertrouwen gemaakt door zich ten opzichte van haar als politiemedewerker en officier van justitie in opleiding voor te doen. Door die verzonnen persoon van politiemedewerker werd haar zelfs geadviseerd door te blijven gaan met de uitvoering van de opdrachten. Verdachte heeft op geen enkele wijze respect getoond voor de geestelijke en lichamelijke integriteit van aangeefster, noch voor haar privacy. Zelfs de eerste aangifte en het daarop volgende politieonderzoek waarbij verdachte de verdenkingen heeft bekend, heeft verdachte er niet van kunnen weerhouden door te gaan met het plegen van strafbare feiten. Dit handelen van verdachte en de frequentie ervan rekent de rechtbank verdachte zeer zwaar aan en werkt dan ook in sterke mate straf verhogend. De angst en gevoelens van onveiligheid die hij bij aangeefster heeft veroorzaakt en ook de algemene onrust in de maatschappij die dit soort feiten met zich meebrengt, maakt vergelding het meest aangewezen strafdoel. De feiten rechtvaardigen dan ook het opleggen van gevangenisstraf. Bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting.

De rechtbank heeft kennisgenomen van het blanco strafblad van verdachte.

De rechtbank heeft daarnaast kennis genomen van de inhoud van het Pro Justitia rapport d.d. 7 maart 2017, opgemaakt door drs. R. Thomassen, psychiater, en drs. F.C.P. Zuidhof, forensisch GZ-psycholoog. De psychiater concludeert dat bij verdachte sprake is van een aanpassingsstoornis en een aandachtstekortstoornis (ADD). Vanuit de aanpassingsstoornis is verdachte niet in staat rationeel en emotioneel afstand te nemen van de gebeurtenissen zoals hij ze beleefd heeft tijdens en na de relatie met aangeefster. De psychiater adviseert om verdachte het sturen van de afdreigberichten in verminderde mate toe te rekenen. Hij adviseert niet over de toerekening van de tenlastegelegde verkrachting omdat verdachte die ontkent. De psycholoog concludeert ook dat bij verdachte sprake is van ADD. Voorts concludeert hij dat bij verdachte sprake is van een aanpassingsstoornis met een gemengde stoornis van emoties en gedrag van kenmerken van een autismespectrumstoornis en dat de intelligentie van verdachte vermoedelijk op (rand-)zwakbegaafd niveau ligt. In de tenlastegelegde feiten betreft het een persisterende en geobsedeerde wijze van denken, voelen en gedrag, welk enerzijds opgeroepen wordt door de kenmerken van autisme en anderzijds wordt versterkt en actueel gemaakt door de aanpassingsstoornis van verdachte na de relatiebreuk met aangeefster. De psycholoog adviseert om verdachte het tenlastegelegde in verminderde mate toe te rekenen.

De rechtbank neemt de conclusies omtrent de door de deskundigen vastgestelde diagnose en toerekeningsvatbaarheid van verdachte over. Zij beschouwt verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar voor alle bewezenverklaarde feiten en zal daarmee in straf verlagende mate rekening houden bij de op te leggen straf.

Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van de inhoud van het reclasseringsadvies d.d. 16 maart 2017. Dit vermeldt dat verdachte zijn gedrag legitimeert door uitgebreid uit de doeken te doen wat aangeefster hem heeft misdaan tijdens hun relatie, dat zij altijd liegt en dat zij door haar ouders wordt gedwongen om aangifte te doen. Er is geen sprake van oprechte spijt of schaamte. Het recidiverisico wordt ingeschat op hoog gemiddeld. Daarbij wordt opgemerkt dat aangeefster en eventueel toekomstige ex-partners van verdachte moeten worden aangemerkt als personen die verhoogd risico lopen op nieuw delictgedrag van verdachte. De reclassering adviseert, met het oog op risicobeheersing, een aantal bijzondere voorwaarden op te leggen indien de ernst van de feiten het opleggen van een deels voorwaardelijke straf toelaat.

In het nadeel van verdachte houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte, blijkens voornoemd reclasseringsadvies en hetgeen de rechtbank ter terechtzitting d.d. 2 mei 2017 heeft waargenomen, geen inzicht heeft gegeven in de reikwijdte en de gevolgen van zijn handelen voor aangeefster.

Alles afwegend komt de rechtbank tot het oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf voldoende recht doet aan de ernst van de feiten en de persoon van verdachte.

De rechtbank zal derhalve een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden opleggen. Een deel daarvan, te weten 10 maanden, zal voorwaardelijk worden opgelegd. Als bijzondere voorwaarden zullen worden opgelegd een behandelverplichting bij een ambulante forensische zorginstelling, een contactverbod met aangeefster en een locatieverbod om zich binnen een straal van één kilometer van het woonadres van haar te begeven. Het elektronische toezicht om het locatieverbod te controleren zal niet worden opgelegd. De rechtbank acht deze wijze van vrijheidsbeperking niet nodig, aangezien verdachte op het moment dat hij zal vrijkomen reeds 30 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf heeft uitgezeten. Evenals de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de overige door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, vanwege onvoldoende controlemiddelen, niet moeten worden opgelegd.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten verkrachting. Gelet op de inhoud van het Pro Justitia rapport en het reclasseringsadvies, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.

7 De benadeelde partij

Aangeefster heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd. Zij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de schade die zij vordert en van de gronden waarop deze schade berust. Zij vordert € 10.868,69 aan materiële schade, € 5.000,- aan immateriële schade en € 127,84 aan proceskosten. Tevens vordert zij wettelijke rente.

7.1

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie stelt dat de vordering, behoudens de proceskosten, dient te worden toegewezen en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

7.2

Standpunt van de verdediging

De raadsman voert aan dat de vordering ten aanzien van de materiële schade die ziet op studievertraging en ten aanzien van de immateriële schade niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu dit een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Zo haalt Aangeefster soms wel en soms niet haar tentamens en is het smartengeld gebaseerd op een niet met de onderhavige strafzaak te vergelijken uitspraak. De gevorderde proceskosten moeten worden afgewezen aangezien dit feitelijk schade van de vader van aangeefster betreft en dus niet als directe schade van aangeefster is aan te merken.

7.3

Beoordeling

De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van de bewezenverklaarde feiten en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. De gevorderde materiële en immateriële schade is voldoende aannemelijk gemaakt. Die schade, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente, zal als volgt worden toegewezen:

€ 870,65 aan eigen risico van 2016 van zorgverzekeraar [zorgverzekeraar] , te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 februari 2017 (datum afschrijving);

€ 239,40 aan verhoging van de zorgverzekeringspremie van 2017, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 december 2016 (datum einde bewezenverklaarde periode);

€ 385,- aan eigen risico van 2017 van zorgverzekeraar [zorgverzekeraar] , te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 december 2016 (datum einde bewezenverklaarde periode);

€ 25,04 aan slaappillen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 november 2016 (aankoopdatum);

€ 57,58 aan extra vitaminen en rustgevende pillen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 december 2016 (aankoopdatum);

€ 597,- aan zes maanden schoolgeld, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 oktober 2016 (vervaldatum);

€ 8.312,50 aan zes maanden studievertraging, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 december 2016 (datum mededeling aangeefster aan onderwijsinstelling);

€ 20,- aan het opschonen en opnieuw inrichten van de computer, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 augustus 2016 (datum einde bewezenverklaarde periode);

€ 109,- aan dubbele telefoonabonnementskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 december 2016 (laatste datum afschrijving abonnementskosten);

€ 5,- aan een tijdelijke simkaart, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 december 2016 (datum einde bewezenverklaarde periode);

€ 247,52 aan reiskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 januari 2017 (datum indiening vordering);

€ 5.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 december 2016 (datum einde bewezenverklaarde periode).

Met betrekking tot de toegekende vorderingen zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat de gevorderde proceskosten van € 127,84 schade betreft van de vader van aangeefster. Die schade is niet een rechtstreeks gevolg van de bewezenverklaarde feiten als bedoeld in artikel 361 van het Wetboek van Strafvordering. Voor dit deel van de vordering acht de rechtbank aangeefster niet-ontvankelijk. Zij kan dit deel van haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Gelet op het standpunt van de verdediging merkt de rechtbank nog het navolgende op. Ten aanzien van de gevorderde kosten van studievertraging baseert de rechtbank de aannemelijkheid van die schadepost op de brief van de onderwijsinstelling van aangeefster d.d. 13 december 2016, bijlage 1 bij de brief van zorgverzekeraar [zorgverzekeraar] d.d. 9 februari 2017 en hetgeen aangeefster heeft verklaard bij de politie. Bij de begroting van de gevorderde immateriële schade heeft de rechtbank gelet op de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen zijn toegekend en daarbij acht geslagen op het feit dat smart zich moeilijk in geld laat uitdrukken en geen enkel geval hetzelfde is.

8 De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 10, 14 a, 14b, 14c, 14d, 14e, 24c, 27, 36f, 45, 57, 138ab, 242, 318, 350a van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9 De beslissing

De rechtbank:

Bewezenverklaring

- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;

- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is tenlastegelegd;

Strafbaarheid

- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:

Feit 1 primair: Afdreiging, meermalen gepleegd;

Feit 2: Verkrachting, meermalen gepleegd;

Feit 3 primair: Poging tot afdreiging, meermalen gepleegd;

Feit 4: Computervredebreuk;

Feit 5: Opzettelijk en wederrechtelijk gegevens die door middel van een

geautomatiseerd werk zijn opgeslagen/worden verwerkt/worden

overgedragen wissen;

- verklaart verdachte strafbaar;

Strafoplegging

- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 40 maanden;

- bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf groot 10 maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd van drie jaren na te melden voorwaarden niet heeft nageleefd;

- stelt als algemene voorwaarden:

* dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;

* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;

* dat verdachte medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, de medewerking van huisbezoeken daaronder begrepen;

- stelt als bijzondere voorwaarden:

* dat verdachte zich binnen 24 uur na zijn vrijlating zal melden bij Reclassering Nederland (Vrijlandstraat 33b, 4337 EA Middelburg) en zich zal blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;

* dat verdachte een intakeprocedure zal doorlopen bij Forensische Zorg Zeeland of een soortgelijke ambulante forensische zorginstelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij verdachte deze instelling toestemming geeft om inzage te hebben in de over hem opgestelde Pro Justitia rapportages en waarbij verdachte zich gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de instelling/behandelaar/reclassering noodzakelijk acht, zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van de behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;

* dat verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [benadeelde] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;

* dat verdachte gedurende de proeftijd zich niet binnen een straal van één kilometer van het woonadres van [benadeelde] (thans [adres benadeelde partij] ) zal bevinden;

- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;

- bepaalt dat de aan de voorwaardelijke straf verbonden voorwaarden en het op de naleving van die voorwaarden uit te oefenen reclasseringstoezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;

- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;

Benadeelde partij

- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde] van € 10.868,69 ter zake van materiële schade wegens feiten 1 primair, 2, 3 primair, 4 en 5, te vermeerderen met de wettelijke rente over

€ 870,65 vanaf 23 februari 2017;

€ 239,40 vanaf 7 december 2016;

€ 385,- vanaf 7 december 2016;

€ 25,04 vanaf 24 november 2016;

€ 57,58 vanaf 3 december 2016;

€ 597,- vanaf 21 oktober 2016;

€ 8.312,50 vanaf 6 december 2016;

€ 20,- vanaf 31 augustus 2016;

€ 109,- vanaf 8 december 2016;

€ 247,52 vanaf 27 januari 2017;

€ 5,- vanaf 7 december 2016;

tot aan de dag van de algehele voldoening en € 5.000,- ter zake van immateriële schade wegens feiten 1 primair, 2 en 3 primair, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 december 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening;

- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;

- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;

- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde] , € 15.868,69 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 114 dagen hechtenis, te vermeerderen met de wettelijke rente op de wijze als hiervoor vermeld, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;

- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.

Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Borm, voorzitter, mr. A.J.R.M. Vermolen en

mr. Y.E.Y. Vermeulen, rechters, in tegenwoordigheid van A.S. Heberlein-Guiran, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 16 mei 2017.

Mr. Vermolen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal (PV) wordt daarmee, tenzij anders vermeld, bedoeld een (voor kopie conform het origineel getekend exemplaar van een) proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door één of meer daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.

Wanneer hierna wordt verwezen naar pagina’s met aanduiding PV-I worden daarmee bedoeld de pagina’s uit het dossier van de Politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, District Zeeland, DAP Zeeland, registratienummer PL2000-2016218336 d.d. 2 oktober 2016 (doorlopende paginanummering 1 t/m 206).

Wanneer hierna wordt verwezen naar pagina’s met aanduiding PV-II worden daarmee bedoeld de pagina’s uit het dossier van de Politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, District Zeeland, Districtsrecherche Zeeland, registratienummer PL2000-2016288926 d.d. 5 februari 2017 (doorlopende paginanummering 1 t/m 347).

PV-I van aangifte d.d. 8 september 2016 inhoudende de verklaring van aangeefster, pagina’s 11 t/m 14.

PV-I van aangifte d.d. 23 september 2016 inhoudende de verklaring van aangeefster, pagina’s 23 t/m 32.

PV-II van aangifte d.d. 11 november 2016 inhoudende de verklaring van aangeefster, pagina’s 14 en 15.

PV-II van verhoor aangeefster d.d. 24 november 2016, pagina’s 17 t/m 21.

De bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de terechtzitting d.d. 2 mei 2017.

PV-II van aangifte d.d. 11 november 2016, pagina’s 14 en 15.

PV-II van verhoor d.d. 24 november 2016 inhoudende de verklaring van aangeefster, pagina’s 17 t/m 21.

PV-I van digitaal onderzoek d.d. 8 september 2016, pagina’s 44 en 45.

PV-I van aangifte van 23 september 2016, pagina 24, alinea’s 2 en 4.

PV-I van aangifte van 23 september 2016, pagina 31, alinea 4.

PV-I van aangifte van 23 september 2016, pagina 30.

PV-I van aangifte van 23 september 2016, pagina 28, alinea’s 9 en 10 en pagina 24, alinea 9.

PV-I van aangifte van 23 september 2016, pagina 24, alinea’s 9 en 10 en pagina 25, alinea’s 1, 2, 5, 8 laatste volzin.

PV-I van verhoor van 13 september 2016 inhoudende de verklaring van verdachte, pagina 98, alinea 3.

PV-I van aangifte van 8 september 2016, pagina 13, alinea 7.

De bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de terechtzitting d.d. 2 mei 2017.

PV-I van verhoor d.d. 13 september 2016 inhoudende de verklaring van verdachte, pagina 98, alinea 2.

PV-I van verhoor d.d. 14 september 2016 inhoudende de verklaring van verdachte, pagina 112, laatste regel.

PV-I van aangifte d.d. 23 september 2016, pagina 26, alinea 5.

PV-I van aangifte d.d. 23 september 2016, pagina 23.

PV-I van aangifte van 8 september 2016, pagina 14, alinea 3.

PV-I van digitaal onderzoek van 8 september 2016, pagina’s 44, 45 en 46.

PV-I van verhoor van 13 september 2016 inhoudende de verklaring van verdachte, pagina 96, alinea 7.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature