U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Bestuurdersaansprakelijkheid, artikel 36 van de Invorderingswet

Belanghebbende was in de onderhavige periode bestuurder van X. Anders dan belanghebbende meent, zijn de belastingschulden waarop de onderhavige aansprakelijkstelling ziet nooit tenietgegaan nu – inmiddels – is komen vast te staan dat de door X gedane betaling een gerichte betaling van een andere belastingschuld betrof. Aansprakelijkstelling terecht. Geen schending van het motiveringsbeginsel.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 15/4790

uitspraak van 6 april 2017

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] ,

belanghebbende,

en

de ontvanger van de Belastingdienst,

de ontvanger.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De ontvanger heeft belanghebbende bij beschikking van 13 februari 2015

aansprakelijk gesteld op grond van artikel 36 van de Invorderingswet (IW) en artikel 60 van de Wet financiering sociale verzekeringen . Belanghebbende heeft daartegen tijdig bezwaar gemaakt. De ontvanger heeft bij uitspraak op bezwaar van 10 juni 2015 de beschikking gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 14 juli 2015, ontvangen bij de

rechtbank eveneens op 14 juli 2015, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 45.

1.3.

De ontvanger heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 februari 2017 te Breda. Ter

zitting is gelijktijdig met deze zaak het beroep met zaaknummer BRE 15/4795 ( [persoon A] ) behandeld. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, waarin ook de verschenen personen zijn vermeld. Een afschrift van het proces-verbaal wordt tegelijk met het afschrift van de uitspraak aan partijen verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Belanghebbende is enig aandeelhouder en bestuurder van [X] Deze vennootschap hield van 27 december 2000 tot 22 december 2008 50% van de aandelen in [A BV] , welk belang op 22 december 2008 is verkocht. [A BV] was enig aandeelhouder en bestuurder van [B BV] welke vennootschap tot 31 maart 2009 stond ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder de naam [C BV] [B BV] (hierna: [B BV] ) was actief op het gebied van het aannemen en uitvoeren van burgerlijke- en utiliteitsbouwwerken alsmede onderhoud, timmer-, beton-, en reparatiewerken. [B BV] is op 1 oktober 2009 failliet verklaard.

2.2.1.

[B BV] deed aangiften loonheffingen per tijdvak van 4 weken, welke tijdvakken worden aangeduid als periode 1 tot en met 13.

2.2.2.

Op 10 juni 2009 heeft [B BV] aangifte loonheffingen gedaan over periode 5 van 2009 naar een bedrag van € 120.430. [B BV] heeft vervolgens op 10 juli 2009 een verbeterde aangifte loonheffingen over periode 5 van 2009 ingediend naar een bedrag van € 121.071, wat neerkomt op een aanvulling ten opzichte van de eerder ingediende aangifte over dat tijdvak van € 641.

2.2.3.

Omdat betaling van de in 2.2.2 genoemde loonheffing uitbleef, heeft de inspecteur over periode 5 van 2009 aan [B BV] de volgende naheffingsaanslagen opgelegd:

 met dagtekening 17 juli 2009 een naheffingsaanslag loonheffingen tot een bedrag van € 122.836 bestaande uit de onbetaald gebleven loonheffingen van € 120.430 vermeerderd met een verzuimboete van € 2.406 (aanslagnummer A.01.19750);

 met dagtekening 4 augustus 2009 een naheffingsaanslag loonheffingen tot een bedrag van € 641 bestaande uit de onbetaald gebleven loonheffingen (aanslagnummer A.01.19751).

2.2.4.

Op 31 juli 2009 heeft [B BV] € 121.070 overgemaakt op de bankrekening van de ontvanger met een niet-bestaand betalingskenmerk. Naar aanleiding van deze betaling is met dagtekening 3 september 2009 aan [B BV] een naheffingsaanslag loonheffingen over periode 7 van 2009 opgelegd van € 121.070 (aanslagnummer A.01.19770). De ontvanger heeft de betaling van 31 juli 2009 vervolgens op deze naheffingsaanslag afgeboekt.

2.2.5.

[B BV] heeft op 27 augustus 2009 een aangifte loonheffingen over periode 7 van 2009 ingediend naar een af te dragen bedrag van € 62.714. In verband hiermee is de in 2.2.4 genoemde naheffingsaanslag op 21 september 2009 verminderd van € 121.070 tot € 62.714. Dit resulteerde in een teruggaaf van € 58.361 (inclusief heffingsrente). Dit bedrag is als volgt verrekend met de volgende naheffingsaanslagen:

 vermindering van de naheffingsaanslag met nummer A.01.7820 met € 46.694;

 vermindering van de naheffingsaanslag met nummer A.01.5500 met € 11.396.

2.3.

Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft op 16 oktober 2014 (ECLI:NL:GHSHE:2014:4387) geoordeeld dat de betaling van € 121.070 (zie 2.2.4) moet worden aangemerkt als een gerichte betaling op voornoemde naheffingsaanslag over periode 5 van 2009.

2.4.

Aan ’s Hofs oordeel dat de betaling toegerekend moet worden aan de verschuldigde loonheffingen over periode 5 van 2009 heeft de ontvanger de gevolgtrekking verbonden dat de betaling niet tevens aangemerkt kan worden als de betaling van de verschuldigde loonheffingen over periode 7 van 2009. De ontvanger heeft de afboeking van de betaling op de naheffingsaanslagen met aanslagnummers A.01.7820 en A.01.5500 ongedaan gemaakt en heeft belanghebbende voor deze onbetaald gebleven naheffingsaanslagen aansprakelijk gesteld tot een bedrag van € 47.402. Voornoemd bedrag bestaat uitsluitend uit onbetaald gebleven loonheffingen.

3 Geschil

3.1.

In geschil is het antwoord op de volgende vragen:

I. Is belanghebbende terecht aansprakelijk gesteld? Meer in het bijzonder is in geschil of de afboeking van de betaling op de naheffingsaanslagen met aanslagnummers A.01.7820 en A.01.5500 heeft geleid tot het (definitief) tenietgaan van deze belastingschulden.

II. Is de uitspraak op bezwaar deugdelijk gemotiveerd?

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en ter zitting.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de beschikking. De ontvanger concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4 Beoordeling van het geschil

Ten aanzien van de aansprakelijkstelling

4.1.

Tussen partijen is niet in geschil dat de naheffingsaanslagen waarvoor belanghebbende aansprakelijk is gesteld (zie 2.4) terecht en naar de juiste bedragen aan [B BV] zijn opgelegd en dat belanghebbende in de periode waarop deze naheffingsaanslagen betrekking hebben bestuurder was van [B BV] in de zin van artikel 36, eerste lid, van de IW . Voorts heeft de gemachtigde van belanghebbende ter zitting verklaard dat geen tijdige melding van betalingsonmacht is gedaan en heeft hij zijn grieven dienaangaande ingetrokken. Belanghebbende is derhalve terecht niet toegelaten tot het weerleggen van het bewijsvermoeden van artikel 36, vierde lid, van de IW . De aansprakelijkstelling heeft in zoverre terecht plaatsgevonden.

4.2.1.

Volgens belanghebbende heeft de afboeking van de betaling van 31 juli 2009 op de naheffingsaanslagen met aanslagnummers A.01.7820 en A.01.5500 ertoe geleid dat de uit die aanslagen voortvloeiende belastingschulden, definitief teniet zijn gegaan. Belanghebbende heeft in dit verband betoogd dat eenmaal tenietgegane belastingschulden niet kunnen herleven en dat hij gelet op artikel 49, eerste lid van de IW , voor deze niet-bestaande belastingschulden niet aansprakelijk kan worden gesteld. De ontvanger heeft daartegenover aangevoerd dat de belastingschulden waarop onderhavige aansprakelijkstelling betrekking heeft nooit zijn tenietgegaan nu – inmiddels – is komen vast te staan dat de op 31 juli 2009 gedane betaling een gerichte betaling van een andere belastingschuld betrof.

4.2.2.

De rechtbank oordeelt als volgt. Nu het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch onherroepelijk heeft vastgesteld dat de betaling van 31 juli 2009 een gerichte betaling van de naheffingsaanslag over periode 5 van 2009 betrof, kan niet gesteld worden dat daarmee eveneens de naheffingsaanslagen waarop de onderhavige aansprakelijkstelling ziet vrijwarend zijn betaald. Hieruit volgt anders dan belanghebbende stelt, dat deze belastingschulden niet zijn tenietgegaan. Deze naheffingsaanslagen zijn immers blijven bestaan en de betreffende belasting is, als gevolg van het voorgaande, onbetaald gebleven. Belanghebbende is voor die onbetaald gebleven belasting dan ook terecht aansprakelijk gesteld.

Motivering uitspraak op bezwaar

4.3.1.

Belanghebbende heeft gesteld dat de uitspraak op bezwaar een “obscuur libel” is, omdat de ontvanger de afwijzing van zijn bezwaren heeft onderbouwd onder de enkele verwijzing naar het herleven van de naheffingsaanslag over periode 7 van 2009, terwijl belanghebbende voor deze naheffingsaanslag niet aansprakelijk is gesteld. De rechtbank vat belanghebbendes beroep in dit verband op als een beroep op schending van het motiveringsbeginsel.

4.3.2.

Gelet op artikel 7:12, eerste lid, van de Awb dient een beslissing op bezwaar te berusten op een deugdelijke motivering, die bij de bekendmaking van de beslissing wordt vermeld. Schending van het motiveringsbeginsel geeft echter slechts in zeer bijzondere gevallen aanleiding tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar, omdat motiveringsgebreken in de regel in de beroepsfase kunnen worden geheeld en ingevolge artikel 6:22 van de Awb een besluit waartegen bezwaar wordt gemaakt, ondanks schending van een vormvoorschrift, in stand kan worden gelaten indien blijkt dat belanghebbende daardoor niet is benadeeld. Aan belanghebbende kan weliswaar worden toegegeven dat in de uitspraak op bezwaar wordt verwezen naar een aanslagnummer waarvoor belanghebbende niet aansprakelijk is gesteld, maar naar het oordeel van de rechtbank moet het (de gemachtigde van) belanghebbende voldoende duidelijk zijn geweest op welke naheffingsaanslagen werd gedoeld. Naar het oordeel van de rechtbank is de ontvanger overigens voldoende ingegaan op de bezwaren van belanghebbende en heeft de ontvanger uiteengezet waarom de door belanghebbende aangevoerde bezwaren niet tot een vernietiging van de aansprakelijkstelling kunnen leiden. Het voorgaande brengt de rechtbank tot het oordeel dat het motiveringsbeginsel niet is geschonden.

4.4.

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

5 Proceskosten

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

6 Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan op 6 april 2017 door mr. R.C.H.M. Lips, voorzitter, mr. W.A.P. van Roij en mr. drs. M.H. van Schaik, rechters, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. J.H.M. van Ooijen, griffier. Wegens verhindering van de voorzitter is de uitspraak ondertekend door mr. W.A.P. van Roij.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.

Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature