Belanghebbende is woonachtig in Thailand. Hij heeft een lijfrente-uitkering ontvangen van een in Nederland gevestigde verzekeringsmaatschappij. Naar het oordeel van de rechtbank gaat belanghebbende uit van een onjuiste lezing van het bepaalde in artikel 7.2, lid 2, onderdeel d van de Wet IB 2001 . De rechtbank is van oordeel de lijfrente- uitkering ten laste komt van de winst als bedoeld in artikel 18, lid 2 van het Verdrag en dat pensioen- en lijfrente-uitkeringen niet gelijk te stellen zijn voor toepassing van het Verdrag. Nederland is heffingsbevoegd.