Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diverse vormen van fraude.: belastingfraude, faillissementsfraude en valsheid in geschrift, meermalen gepleegd, alsmede oplichting. Verdachte is door diens raadsman afgeschilderd als een soort weldoener, die andere ondernemers van hun problemen afhelpt. Hij wikkelt na een overname van een bedrijf/vennootschap zaken af en beëindigt de onderneming. Inkomsten haalt hij onder meer uit het verkopen van activa uit de onderneming.

Naar het oordeel van de rechtbank is de handelwijze van verdachte echter te betitelen als gericht op eigen verrijking, afkeurenswaardig en onontkoombaar leidend tot delicten als de onderhavige. De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van vijftien maanden waarvan vijf maanden voorwaardelijk.

Uitspraak



RECHTBANK ZUTPHEN

Sector Straf

Meervoudige kamer

Parketnummer: 06/920002-08

Uitspraak d.d.: 5 juli 2011

Tegenspraak / dnip - onip

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [plaats op 1957],

wonende te [adres, plaats].

Raadsman: mr. Vlug, advocaat te Deventer.

Onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 3 november 2009 en 21 juni 2011.

De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1.

a)

[naam 1 BV] in of omstreeks de periode van 01 januari 2006 tot en met 30

september 2006, in de gemeente Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in

vereniging met een of meer rechtsperso(o)n(en) en/of met een of meer

natuurlijk(e) perso(o)n(en), althans alleen, als ondernemer in de zin van de

Wet op de Omzetbelasting 1968, (telkens) opzettelijk een bij de Belastingwet

voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen,

te weten een aangifte voor de omzetbelasting over het jaar 2005 en/of de

maand(en) januari 2006 en/of februari 2006 en/of maart 2006 en/of april 2006

en/of mei 2006 en/of juni 2006 en/of juli 2006 en/of augustus 2006, niet of

niet binnen de door de Inspecteur der belastingen/de Belastingdienst te

Apeldoorn gestelde termijn heeft gedaan, terwijl dat feit (telkens) ertoe

strekte dat te weinig belasting wordt geheven,

zulks terwijl hij, verdachte, al dan niet in vereniging met een of meer

ander(en), tot bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) opdracht heeft

gegeven, dan wel feitelijke leiding heeft gegeven aan boven omschreven

verboden gedraging(en);

b)

[naam 2 BV] in of omstreeks de periode van 01 januari 2006 tot en met 31 juli

2006, in de gemeente Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in

vereniging met een of meer rechtsperso(o)n(en) en/of met een of meer

natuurlijk(e) perso(o)n(en), althans alleen, als ondernemer in de zin van de

Wet op de Omzetbelasting 1968, (telkens) opzettelijk een bij de Belastingwet

voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen,

te weten een aangifte voor de omzetbelasting over het jaar 2005 en/of de

maand(en) januari 2006 en/of februari 2006 en/of maart 2006 en/of april 2006

en/of mei 2006 en/of juni 2006, niet of niet binnen de door de Inspecteur der

belastingen/de Belastingdienst te Apeldoorn gestelde termijn heeft gedaan,

terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting wordt geheven,

zulks terwijl hij, verdachte, al dan niet in vereniging met een of meer

ander(en), tot bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) opdracht heeft

gegeven, dan wel feitelijke leiding heeft gegeven aan boven omschreven

verboden gedraging(en);

c)

[naam 3 BV] in of omstreeks de periode van 01 september 2006 tot en met 30

april 2007, in de gemeente Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in

vereniging met een of meer rechtsperso(o)n(en) en/of met een of meer

natuurlijk(e) perso(o)n(en), althans alleen, als ondernemer in de zin van de

Wet op de Omzetbelasting 1968, (telkens) opzettelijk een bij de Belastingwet

voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen,

te weten een aangifte voor de omzetbelasting over de maand(en) augustus 2006

en/of september 2006 en/of oktober 2006 en/of november 2006 en/of december

2006 en/of januari 2007 en/of februari 2007 en/of maart 2007, niet of niet

binnen de door de Inspecteur der belastingen/de Belastingdienst te Apeldoorn

gestelde termijn heeft gedaan, terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te

weinig belasting wordt geheven,

zulks terwijl hij, verdachte, al dan niet in vereniging met een of meer

ander(en), tot bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) opdracht heeft gegeven,

dan wel feitelijke leiding heeft gegeven aan boven omschreven verboden

gedraging(en);

d)

[naam 4 BV] in of omstreeks de periode van 01 mei 2007 tot en met 30

september 2007, in de gemeente Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in

vereniging met een of meer rechtsperso(o)n(en) en/of met een of meer

natuurlijk(e) perso(o)n(en), althans alleen, als ondernemer in de zin van de

Wet op de Omzetbelasting 1968, (telkens) opzettelijk een bij de Belastingwet

voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te

weten een aangifte voor de omzetbelasting over het 1e kwartaal 2007 en/of het

tweede kwartaal 2007, niet of niet binnen de door de Inspecteur der

belastingen/de Belastingdienst te Apeldoorn gestelde termijn heeft gedaan,

terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting wordt geheven,

zulks terwijl hij, verdachte, al dan niet in vereniging met een of meer

ander(en), tot bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) opdracht heeft gegeven,

dan wel feitelijke leiding heeft gegeven aan boven omschreven verboden

gedraging(en);

De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover

daaraan in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde betekenis is

gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;

art 69 lid 1 Algemene wet inzake rijksbelastingen

art 68 lid 2 ahf/ond a Algemene wet inzake rijksbelastingen

art 51 lid 2 ahf/ond 2° Wetboek van Strafrecht

2.

a)

[naam 5 BV] op een of meer tijdstip(pen) in of

omstreeks de periode van 21 april 2006 tot en met 03 januari 2007, in de

gemeente(n) Zwolle en/of [plaats], althans in Nederland, tezamen en in

vereniging met een of meer rechtsperso(o)n(en) en/of met een of meer

natuurlijk(e) perso(o)n(en), althans alleen, terwijl [naam 5 BV] bij vonnis van de rechtbank te Dordrecht, gedateerd 03

januari 2007, in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke

verkorting van de rechten van haar schuldeiser(s), niet voldaan heeft en/of

niet voldoet aan de op haar rustende verplichtingen ten opzichte van het

voeren van een administratie ingevolge artikel 15i, eerste lid, van Boek 3 van

het Burgerlijk Wetboek, en het bewaren en te voorschijn brengen van boeken,

bescheiden en gegevensdragers in dat artikel bedoel d,

zulks terwijl hij, verdachte, al dan niet in vereniging met een of meer

ander(en), tot bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) opdracht heeft

gegeven, dan wel feitelijke leiding heeft gegeven aan boven omschreven

verboden gedraging(en);

b)

[naam 6 BV] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28

augustus 2006 tot en met 15 november 2006, in de gemeente(n) Zwolle en/of

Staphorst, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer

rechtsperso(o)n(en) en/of met een of meer natuurlijk(e) perso(o)n(en), althans

alleen, terwijl [naam 6 BV] bij vonnis van de rechtbank te Zwolle-Lelystad,

gedateerd 15 november 2006, in staat van faillissement is verklaard, ter

bedrieglijke verkorting van de rechten van haar schuldeiser(s),

- baten niet verantwoord heeft en/of verantwoordt en/of enig(e) goed(eren) aan

de boedel onttrokken heeft en/of onttrekt, door (telkens) aan de curator in

voornoemd faillissement geen mededeling/opgave te doen van (een) door haar

voor en/of tijdens het faillissement ontvangen opbrengst(en) uit de verkoop

van winkelinventaris en/of (een)winkelvoorra(a)d(en), waaronder onder meer

tuinmeubel(en) en/of (een) tuinartikel(en) en/of diervoeder(s), althans van

een of meer ontvangen geldbedrag(en)

en/of

- niet voldaan heeft en/of niet voldoet aan de op haar rustende verplichtingen

ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 15 i,

eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, en het bewaren en te

voorschijn brengen van boeken, bescheiden en gegevensdragers in dat artikel

bedoeld,

zulks terwijl hij, verdachte, al dan niet in vereniging met een of meer

ander(en), tot bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) opdracht heeft gegeven,

dan wel feitelijke leiding heeft gegeven aan boven omschreven verboden

gedraging(en);

c)

[naam 7 BV] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van

21 april 2006 tot en met 01 februari 2007, in de gemeente(n) Zwolle en/of

Arnhem en/of Nijmegen en/of Montferland, althans in Nederland, tezamen en in

vereniging met een of meer rechtsperso(o)n(en) en/of met een of meer

natuurlijk(e) perso(o)n(en), althans alleen, terwijl [naam 7 BV] bij

vonnis van de rechtbank te Zutphen, gedateerd 01 februari 2007, in staat van

faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten van

zijn schuldeiser(s),

- baten niet verantwoord heeft en/of verantwoordt en/of enig(e) goed(eren) aan

de boedel onttrokken heeft en/of onttrekt, door (telkens) aan de curator in

voornoemd faillissement geen mededeling/opgave te doen van (een) door haar

voor en/of tijdens het faillissement ontvangen opbrengst(en) uit

- de verkoop van een of meer bedrijfsauto('s) en/of

- de verhuur van een of meer bedrijfsauto('s)

althans van een of meer ontvangen geldbedrag(en)

en/of

- niet voldaan heeft en/of niet voldoet aan de op haar rustende verplichtingen

ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 15 i,

eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, en het bewaren en te

voorschijn brengen van boeken, bescheiden en gegevensdragers in dat artikel

bedoeld,

zulks terwijl hij, verdachte, al dan niet in vereniging met een of meer

ander(en), tot bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) opdracht heeft gegeven,

dan wel feitelijke leiding heeft gegeven aan boven omschreven verboden

gedraging(en);

d)

[naam 8 BV] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17

januari 2006 tot en met 03 januari 2007, in de gemeente(n) Zwolle en/of

Heerlen en/of Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een

of meer rechtsperso(o)n(en) en/of met een of meer natuurlijk(e) perso(o)n(en),

althans alleen, terwijl [naam 8 BV] bij vonnis van de rechtbank te Maastricht,

gedateerd 4 oktober 2006, in staat van faillissement is verklaard, ter

bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeiser(s),

- enig(e) goed(eren) aan de boedel onttrokken heeft en/of onttrekt, door voor

en/of tijdens het faillissement (een) kantoormeubel(en) en/of (een)

computerappara(a)t(uur) en/of een telefooncentrale, althans (een) goed(eren),

op naam van [naam 8 BV] te bestellen, en deze bij (een) ander(e)

bedrijf/bedrijven dan [naam 8 BV], althans bij (een) ander(en), te laten

afleveren en/of te laten plaatsen en/of heeft geplaatst, terwijl zij (telkens)

aan de curator in voornoemd faillissement daaromtrent geen mededeling/opgave

heeft gedaan

en/of

- niet voldaan heeft en/of niet voldoet aan de op haar rustende verplichtingen

ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 15 i,

eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, en het bewaren en te

voorschijn brengen van boeken, bescheiden en gegevensdragers in dat artikel

bedoeld,

zulks terwijl hij, verdachte, al dan niet in vereniging met een of meer

ander(en), tot bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) opdracht heeft gegeven,

dan wel feitelijke leiding heeft gegeven aan boven omschreven verboden

gedraging(en);

e)

[naam 1 BV] op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 24

augustus 2006 tot en met 04 april 2007, in de gemeente(n) Zwolle en/of

Utrechte Heuvelrug, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of

meer rechtsperso(o)n(en) en/of met een of meer natuurlijk(e) perso(o)n(en),

althans alleen, terwijl [naam 1 BV] bij vonnis van de rechtbank te Utrecht,

gedateerd 04 april 2007, in staat van faillissement is verklaard, ter

bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeiser(s),

- enig(e) goed(eren) aan de boedel onttrokken heeft en/of onttrekt, door voor

en/of tijdens het faillissement (telkens) (een) telefoonabonnement(en) en/of

telefoon(s), althans (een) goed(eren), op naam van [naam 1 BV] te bestellen

en/of dit/deze goed(eren) niet te betalen en/of bij (een) ander(e)

bedrijf/bedrijven dan [naam 1 BV], althans bij (een) ander(en), te laten

afleveren, terwijl zij (telkens) aan de curator in voornoemd faillissement

daaromtrent geen mededeling/opgave heeft gedaan

en/of

- niet voldaan heeft en/of niet voldoet aan de op haar rustende verplichtingen

ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 15 i,

eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, en het bewaren en te

voorschijn brengen van boeken, bescheiden en gegevensdragers in dat artikel

bedoeld,

zulks terwijl hij, verdachte, al dan niet in vereniging met een of meer

andere(en), tot bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) opdracht heeft

gegeven, dan wel feitelijke leiding heeft gegeven aan boven omschreven

verboden gedraging(en);

art 341 ahf/ond a ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht

3.

[naam 9 BV] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode

van 09 april 2007 tot en met 18 april 2007, in de gemeente(n) Bodegraven en/of

Amsterdam en/of Naarden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met

een of meer rechtsperso(o)n(en) en/of een of meer natuurlijk(e) perso(o)n(en),

althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)

wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam

en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen

en/of door een samenweefsel van verdichtsels, ING Bank en/of [naam 1]

(telkens) heeft/hebben bewogen tot de afgifte van geld

hebbende verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toen aldaar (telkens) met

vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk

en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid

- een factuur d.d. 09 april 2007, ten bedrage van euro 83.300,=, afkomstig van

[naam 9 BV] en gericht aan [naam 1] en/of

- een werkopdracht van [naam 9 BV] en/of

- een aanvraag tot betaling uit depot hypotheken, d.d. 09 april 2007, op naam

van [naam 1] met hypotheek rekeningnummer [nummer], van een bedrag van euro

83.300,= op rekeningnummer [nummer] ten name van [naam 9 BV],

naar de ING Bank heeft gezonden, waardoor de ING Bank en/of [naam 1]

(telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte,

zulks terwijl hij, verdachte, al dan niet in vereniging met een of meer

anderen, tot bovenomschreven strafbare feit(en) opdracht heeft gegeven, dan

wel feitelijke leiding heeft gegeven aan boven omschreven verboden

gedraging(en);

art 326 Wetboek van Strafrecht

4.

[naam 4 BV] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15

januari 2007 tot en met 02 februari 2007, in de gemeente(n) Utrecht en/of

Slochteren, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer

rechtsperso(o)n(en) en/of een of meer natuurlijk(e) perso(o)n(en), althans

alleen, ter uitvoering van haar voorgenomen misdrijf om (telkens) met het

oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens)

door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of

door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van

verdichtsels, SNS Bank en/of [naam 10 BV] heeft/hebben bewogen tot de

afgifte van geld, hebbende verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toen aldaar

(telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of

listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid

- een betalingsopdracht, met als volgnummer 002, ten name van [naam 10 BV]

met rekeningnummer [nummer], waarop was ingevuld dat euro 20.000,= moest

worden overgemaakt naar rekeningnummer [nummer] ten name van [naam 4 BV]

en/of

- een betalingsopdracht, met als volgnummer 003, ten name van [naam 10 BV]

met rekeningnummer [nummer], waarop was ingevuld dat euro 20.000,= moest

worden overgemaakt naar rekeningnummer [nummer] ten name van [naam 4 BV],

naar de SNS Bank heeft gezonden, waardoor de SNS Bank en/of [naam 10 BV]

(telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,

zulks terwijl hij, verdachte, al dan niet in vereniging met een of meer

anderen, tot bovenomschreven strafbare feit(en) opdracht heeft gegeven, dan

wel feitelijke leiding heeft gegeven aan boven omschreven verboden

gedraging(en);

art 326 Wetboek van Strafrecht

art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht

5.

hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 april 2006

t/m 01 oktober 2006 in de gemeente(n) Zwolle en/of Epe en/of Veenendaal en/of

Groningen en/of [plaats] en/of Staphorst en/of Steenwijkerland, althans in

Nederland tezamen en in vereniging met een of meer rechtsperso(o)n(en) en/of

een of meer natuurlijk(e) perso(o)n(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk

een of meer geschrift(en) te weten:

a) een akte van aandelenoverdracht d.d. 21 april 2006, tussen

[naam 11 BV] vertegenwoordigd door [naam 2],

handelend als vertegenwoordigingsbevoegd bestuurder van [naam 12 BV]

en

[verdachte] vertegenwoordigingsbevoegd bestuurder

van [naam 13 BV] (vindplaats document: [naam])

en/of

b) een akte van aandelenoverdracht d.d. 18 augustus 2006, tussen

[naam 3], handelend als vertegenwoordigingsbevoegd bestuurder van

[naam 14 BV]

en

[verdachte] vertegenwoordigingsbevoegd bestuurder

van [naam 13 BV] (vindplaats document: [document])

en/of

c) een akte van aandelenoverdracht d.d. 21 april 2006, tussen

[naam 15 BV] vertegenwoordigd door [naam 4], handelend als

vertegenwoordigingsbevoegd bestuurder van [naam 5 BV].

en

[verdachte] als vertegenwoordigingsbevoegd

bestuurder van [naam 13 BV] (vindplaats document: [naam])

en/of

d) een akte van aandelenoverdracht d.d. 28 augustus 2006, tussen

[naam 16 BV] vertegenwoordigd door [naam 5], handelend als

vertegenwoordigingsbevoegd bestuurder van [naam 6 BV]

en

[verdachte] als vertegenwoordiger van [naam 13 BV]

(vindplaats document: [naam])

- (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te

dienen - valselijk heeft/hebben opgemaakt of heeft/hebben vervalst (telkens)

met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken

of door anderen te doen gebruiken, hebbende dat valselijk opmaken en/of dat

vervalsen (telkens) hierin bestaan dat op genoemde akte(n) (telkens) is

vermeld dat die akte(n) door een notaris is/zijn opgemaakt en/of gepasseerd,

terwijl die akte(n) in werkelijkheid niet door een notaris is/zijn opgemaakt

en/of gepasseerd;

art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht

Taal- en/of schrijffouten

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overwegingen ten aanzien van het bewijs1

Standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Hiertoe heeft de officier van justitie onder meer het volgende aangevoerd.

Op naam van [naam 1 BV], [naam 2 BV] en [naam 3 BV] is door [medeverdachte] gehandeld in auto's. Door [medeverdachte] is geen aangifte omzetbelasting gedaan in de periode dat hij bestuurder was van de vennootschappen. Verdachte was opvolgend bestuurder van de vennootschappen. Het niet voldoen aan de verplichting om aangiften omzetbelasting te doen is een voortdurend delict. Zodra verdachte het bestuur van een vennootschap overnam, moest hij zorg dragen dat de betreffende vennootschap aan zijn juridische en fiscale verplichtingen zou voldoen. Het opzettelijk niet blijven voldoen aan de plicht aangiften omzetbelasting in te dienen levert bij voortduring het delict op van artikel 69, eerste lid, Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR).

Tevens levert het door de bestuurder bewust en opzettelijk nalaten van de verplichting administratie te voeren de aanmerkelijke kans op dat aan allerlei verplichtingen, waaronder die tot het doen van belastingaangiften bij voortduring niet wordt voldaan. Door het nalaten van het opsporen en overdragen van de administratie door verdachte wordt het intreden van die aanmerkelijke kans ook bewust aanvaard. Daarbij is het onvoldoende te stellen dat men in de veronderstelling verkeerde dat in de vennootschap waarvan men het bestuur overneemt, geen activiteiten werden ontplooid, want zonder administratie had verdachte zich daarvan niet kunnen vergewissen.

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Hiertoe heeft de officier van justitie onder meer het volgende aangevoerd.

Bij de faillissementen van de vijf ten laste gelegde vennootschappen is komen vast te staan dat verdachte als medepleger betrokken was bij het onttrekken van baten aan de failliete boedel, respectievelijk het niet voldoen aan de verplichting om administratie aan de curator uit te leveren. Ten aanzien van het niet voldoen aan de verplichting om administratie aan de curator uit te leveren heeft de officier van justitie gesteld dat verdachte van de vennootschappen waarvan hij tot aan het faillissement, of tot kort voor het faillissement, (middellijk) bestuurder was, geen administratie heeft gevoerd. Hoewel verdachte van de vorige bestuurders de administratie heeft ontvangen heeft verdachte deze niet, of niet compleet, aan de curatoren overhandigd.

Daarnaast heeft verdachte baten niet verantwoord. In het faillissement van [naam 6 BV] heeft verdachte de voorraad en de inventaris van het bedrijf opgehaald. Verdachte is betrokken geweest bij de onttrekking en de verkoop van deze goederen. Deze baten heeft hij niet aan de curator verantwoord.

Daarnaast heeft verdachte auto's van [naam 7 BV] verkocht. Van de opbrengsten heeft hij geen verantwoording afgelegd aan de curator.

Aan de boedel van [naam 8 BV] is kantoormeubilair, computerapparatuur en een telefooncentrale onttrokken. Door [naam 8 BV] zijn deze goederen, na overname van het bestuur door verdachte, via [naam 1 BV] en [naam 13 BV], besteld. Deze bestellingen werden, ondanks toezeggingen van verdachte, niet betaald.

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Hiertoe heeft de officier van justitie onder meer het volgende aangevoerd.

Door middel van een valse factuur en een vals werkbriefje is de ING bewogen geld uit het bouwdepot van [naam 1] over te maken naar de rekening van [naam 9 BV]. De factuur valt onder de verantwoordelijkheid van verdachte als bestuurder van die BV. Verdachte was op de hoogte van het feit dat het geld zou worden doorgesluisd. Zonder nader onderzoek liep verdachte als bestuurder de aanmerkelijke kans betrokken te zijn bij oplichting van de ING, immers een onttrekking aan een bouwdepot door overboeking naar Hong Kong kan geen betaling van een reguliere bouwopdracht zijn. Verdachte heeft door het overboeken van het geld via rekening van [naam 9 BV] de aanmerkelijke kans aanvaard dat door de ontvangst van het bedrag en overboeking daarvan naar Hong Kong de ING werd opgelicht.

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 4 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Verdachte dient van dit feit te worden vrijgesproken. Hiertoe heeft de officier van justitie onder meer het volgende aangevoerd.

Er is twee keer door middel van overschrijvingskaarten geprobeerd geld van de SNS rekening van [naam 10 BV] over te boeken naar de ABN-Amro rekening van [naam 4 BV]. Deze opdrachten dateren van omstreeks de periode dat verdachte bestuurder werd van [naam 4 BV]. Niet valt vast te stellen wie de opdrachten tot overboeking heeft ingediend, betrokkenheid van verdachte valt niet vast te stellen.

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Hiertoe heeft de officier van justitie onder meer het volgende aangevoerd.

De in de tenlastelegging genoemde akten van aandelenoverdracht hebben alle de vorm van een notariële akte. De notaris van wie de akten afkomstig zouden zijn ontkent dat het door hem opgemaakte akten betreffen. Voor de rechtsgeldigheid van de overdracht van aandelen bij een BV is een notariële akte vereist. Verdachte heeft deze rechtsregel gefrustreerd door een ogenschijnlijk notariële akte van aandelenoverdracht te maken, doch niet een notaris deze daadwerkelijk te doen verlijden.

Standpunt van de verdachte / de verdediging

Door en namens verdachte is ten aanzien van feit 1 met betrekking tot [naam 1 BV], [naam 2 BV] en [naam 3 BV] gesteld dat aangifte omzetbelasting gedaan zou moeten worden door [medeverdachte], immers zijn de activiteiten in de vennootschappen door hem verricht en was hij ten tijde van de activiteiten ook de bestuurder van de vennootschappen.

Ten aanzien van [naam 4 BV] is door en namens verdachte gesteld dat hij geen activiteiten binnen de vennootschap heeft verricht.

Tevens heeft verdachte, nu hij de vennootschappen stillegde en geen activiteiten binnen de vennootschappen heeft ontplooid, ook niet te weinig belasting betaald. Vervolging is dan ook niet opportuun.

Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde.

Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde is door en namens verdachte aangevoerd dat de curatoren zich onvoldoende hebben ingespannen om de administratie van de vennootschappen te verkrijgen. Niet is gebleken dat de curatoren voldoende onderzoek hebben verricht naar de administratie. Tevens is niet gebleken dat door het ontbreken van de administratie de rechten van de schuldeisers bedrieglijk zijn verkort.

Ten aanzien van [naam 6 BV] is aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor de onttrekkingen. Voor de overname van de vennootschap is veel inventaris en voorraad weggehaald. Daarnaast heeft verdachte een deel van de bedoel verkocht om het personeel te betalen en is de rest van de opbrengst opgegaan aan boedelkosten. Er is dan ook geen sprake van onttrekkingen ten laste van de boedel.

Ten aanzien van [naam 7 BV] is aangevoerd dat de administratie in het pand van de vennootschap is achtergebleven. Daarnaast was [naam 6], als bestuurder van de vennootschap ten tijde van het faillissement, voor de administratie verantwoordelijk. Ten aanzien van de leaseauto 's is aangevoerd dat deze niet aan het faillissement zijn onttrokken. De andere auto's, die eigendom waren van [naam 7 BV], zijn door verdachte verkocht. De opbrengst is reeds ruim voor de datum van het faillissement ten goede gekomen aan de onderneming.

Ten aanzien van [naam 8 BV] is aangevoerd dat de administratie in Maastricht is gebleven. De curator is nooit in het pand geweest en heeft ook onvoldoende actie ondernomen. Daarnaast zijn de goederen die door [naam 8 BV] zijn besteld, besteld door [naam 7] en [naam 8], die daartoe niet bevoegd waren. Verder is aangevoerd dat de goederen onder eigendomsvoorbehoud zijn geleverd.

Ten aanzien van [naam 1 BV] is aangevoerd dat het contract met betrekking tot de telefoons afgesloten is op naam van [naam 12 BV] en niet op naam van [naam 1 BV].

Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde.

Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde is door en namens verdachte aangevoerd dat verdachte op 23 april 2007, met terugwerkende kracht, bestuurder is geworden van [naam 9 BV]. Hij was ten tijde van de ten laste gelegde periode geen bestuurder en had ook niet de feitelijke leiding bij de vennootschap.

Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde.

Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde is door en namens verdachte aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is dat verdachte de overschrijvingsformulieren heeft ingevuld of heeft laten invullen. Op het moment van de feiten was verdachte ook geen bestuurder. Het enkele feit dat er formulieren ten gunste van een door iemand bestuurde BV zijn ingevuld, is onvoldoende om tot wettig en overtuigend bewijs te komen.

Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van het onder 4 ten laste gelegde.

Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde is door en namens verdachte aangevoerd dat de akten bedoeld waren als voorbeelden, als concept. Het is nooit de bedoeling geweest de akten als echt en onvervalst te gebruiken. De akte zijn ook nooit gebruikt als zijnde een authentieke akte voor aandelenoverdracht. Alle betrokkenen wisten ook dat het geen authentieke akten betroffen.

Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van het onder 5 ten laste gelegde.

Beoordeling door de rechtbank

Algemeen

Werkzaamheden verdachte/positie van bestuurder vennootschappen

Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in de periode hier in het geding heeft gehandeld in besloten vennootschappen, welke hij opkocht van ondernemers. Eveneens heeft hij regelmatig besloten vennootschappen weer doorverkocht aan daarin geïnteresseerden.

Zijn inkomsten genereert/genereerde hij met het te gelde maken van de activa, het uit de opbrengsten afwikkelen van verplichtingen ten aanzien van de verkopende partij, personeel en bepaalde schuldeisers alsmede het aan zichzelf toekennen van een 'fee'. Inmiddels is hij gestopt met het doorverkopen van vennootschappen. Na het stilleggen van de besloten vennootschap legt hij deze vennootschap 'op de plank'. Tevens heeft hij verklaard nooit de administratie van een overgenomen vennootschap over te nemen.

Bij de overnames van vennootschappen heeft verdachte gebruik gemaakt van de besloten vennootschap [naam 13 BV], gevestigd te Zwolle, waarvan hij sedert 20 juni 2005 enig aandeelhouder en bestuurder is.2

Zowel verdachte in persoon als [naam 13 BV] is in de jaren 2005, 2006 en 2007 in perioden geregistreerd als enig en zelfstandig bevoegd bestuurder van

- [naam 1 BV]3

- [naam 2 BV]4

- [naam 3 BV]5 en

- [naam 4 BV].

Feitelijk leidinggeven

De enig bestuurder van een besloten vennootschap wordt geacht feitelijk leiding te geven aan die vennootschap, tenzij er aanwijzingen zijn voor het tegendeel. Bij hierna te noemen vennootschappen is verdachte op enig moment hetzij direct, hetzij middellijk via zijn vennootschap [naam 13 BV] enig en zelfstandig bevoegd bestuurder van die vennootschappen geweest. Er zijn geen feiten en/of omstandigheden gebleken waaruit zou zijn af te leiden dat verdachte, als (middellijk) bestuurder, geen feitelijk leidinggevende van de vennootschappen was.

Staken activiteiten

Voor zover het betoog door en namens verdachte moet worden begrepen dat met de overname door verdachte steeds de activiteiten van de desbetreffende vennootschap werden gestaakt en daarmee dus ook enigerlei verplichting tot het voeren en bewaren van administratie, alsmede tot het doen van aangifte omzetbelasting over een tijdspanne van voor die overname kwam te vervallen, wordt dit verworpen.

In geval van overname van een besloten vennootschap is er immers geen sprake van (opnieuw) een "0"situatie. Rechtens is nog steeds sprake van een en dezelfde besloten vennootschap. De door deze besloten vennootschap aangegane verplichtingen respectievelijk de aan deze opgelegde verplichtingen, zoals het bewaren van administratie en het doen van aangifte omzetbelasting, blijven voortbestaan ongeacht de eigendoms- en bestuurswisselingen.

Het behoort naar het oordeel van de rechtbank tot de taak van een overnemende partij/de opvolgend (enig) bestuurder om zich er terdege van te vergewissen welke lopende/toekomstige verplichtingen er zijn en de aanwezige administratie/boekhouding bij de overname/bestuurswisseling te doen overdragen en bewaren. Dit klemt hier te meer nu verdachte gelet op onder meer zijn ter terechtzitting afgelegde verklaring grossiert in besloten vennootschappen. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij in handelt in vennootschappen en jaarlijks bij (de overname van) meer dan honderdvijftig BV's betrokken is. Hij pleegde (ook) besloten vennootschappen over te nemen, waarin nog activiteiten werden uitgeoefend, om die activiteiten vervolgens te beëindigen. Verdachte heeft derhalve ten minste op basis van zijn ervaringsdeskundigheid te gelden als professional, welke bekend is en moet zijn met de overname van de in het kader van een besloten vennootschap verrichte bedrijvigheid en de daarbij horende verplichtingen. Uit na te noemen bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat medeverdachte [medeverdachte] vanaf het jaar 2004 tot en met 2007 heeft gehandeld in auto's op naam van achtereenvolgens de besloten vennootschappen [naam 1 BV], [naam 2 BV] en [naam 3 BV] en dat verdachte daarvan wist. Verdachte moet daardoor ook geweten hebben dat in genoemde BV's in auto's is gehandeld, dat derhalve in beginsel afdrachtverplichtingen omzetbelasting kunnen zijn ontstaan en de daarmee samenhangende verplichting van de besloten vennootschap om aangifte omzetbelasting te doen.

Beoordeling ten aanzien van feit 1

[naam 1 BV]

Door de Belastingdienst, kantoor Apeldoorn, is een brief gestuurd aan [naam 1 BV], inhoudende dat de aangifte omzetbelasting 2005 in het persoonlijk domein van [naam 1 BV] was klaargezet. De belastingdienst heeft van [naam 1 BV] geen aangifte omzetbelasting 2005 ontvangen.6 Voorts is het fiscale nadeel over het jaar 2005 voor de omzetbelasting berekend.7

Enig en zelfstandig bevoegd bestuurder van [naam 1 BV] zijn in de relevante periodes geweest:

- van 18 augustus 2005 tot 23 maart 2006 via [naam 13 BV]: verdachte;

- van 23 maart 2006 tot 24 mei 2006 via [naam 2 BV]: [medeverdachte];

- van 24 mei 2005 tot 1 november 2006 via [naam 2 BV] en [naam 13 BV]: verdachte;

- van 1 november 2006 tot 22 mei 2007 via [naam 2 BV]: [medeverdachte];

- vanaf 22 mei 2007 via [naam 2 BV] en [naam 13 BV]: verdachte. 8 9 10

Door [medeverdachte] is verklaard dat hij in september 2004 [naam 1 BV] heeft gekocht.11 Met [naam 1 BV] heeft [medeverdachte] in auto's gehandeld. De auto's werden in Duitsland gekocht en verkocht in Nederland. Bijna alle auto's werden door [medeverdachte] aan [autobedrijf naam 9] in Apeldoorn verkocht. [medeverdachte] deed de handel met [naam 9] zelf. [medeverdachte] werd door [naam 9] contant betaald12 Door Auto [naam 1 BV] zijn in de periode januari 2005 tot en met juni 2005 meerdere (personen)auto's gefactureerd aa[naam 9]BV] en Expl. Mij [naam 9]. Op al deze facturen staat een BTW-bedrag vermeld.13

Aan [medeverdachte] is een overzicht met aan [naam 18 BV] en Expl. Mij. [naam 9] gefactureerde auto's getoond, alsmede alle op dit overzicht vermelde facturen. Door [medeverdachte] is over deze aan hem getoonde facturen verklaard dat deze door hem zijn opgemaakt.14

Door [medeverdachte] is voorts verklaard dat hij in juni 2005 [naam 1 BV] aan [verdachte] heeft verkocht. [medeverdachte] heeft hiervoor [naam 2 BV] gekregen.15 Over 2005 heeft [medeverdachte] geen belastingaangiften gedaan. Bij de verkoop van [naam 1 BV] heeft [medeverdachte] aan [verdachte] verteld dat er voor [naam 1 BV] nog geen BTW-aangifte was gedaan. [verdachte] vertelde dat hij dat allemaal zou regelen. Bij de overdracht van [naam 1 BV] heeft [medeverdachte] de hele boekhouding van de vennootschap overgedragen. Deze boekhouding bestond uit alle in- en verkoopfacturen en alle onkostenbonnetjes over de periode dat [medeverdachte] directeur was van [naam 1 BV].16

Door verdachte is ter terechtzitting verklaard dat hij geen aangifte omzetbelasting voor [naam 1 BV] heeft gedaan en dat hij niet wist dat voor 2005 een verplichting tot het indienen van een jaaraangifte terzake omzetbelasting gold bij [naam 1 BV]. Door verdachte is verklaard dat hij, als hij een vennnootschap overnam, de vennootschap stillegde en derhalve ook geen aangiftes deed. Zolang hij niet op eventueel openstaande verplichtingen werd aangesproken, verrichtte verdachte geen handelingen. Zolang er geen post binnenkwam, ging verdachte er vanuit dat er geen verplichtingen meer openstonden.

Door verdachte is ter terechtzitting verder verklaard dat hij papieren en facturen van een vennootschap die hij overnam achterliet bij de vorige bestuurder van een vennootschap. Verdachte nam geen administratie over.

Door verdachte is ter terechtzitting ook verklaard dat hij wist dat [medeverdachte] handelde in auto's.

Met betrekking tot [naam 1 BV] geldt, dat de jaaraangifte over het jaar 2005 uiterlijk op 31 maart 2006 had moeten worden ingediend. Tot 23 maart 2006 was verdachte via zijn besloten vennootschap [naam 13 BV] (middellijk) bestuurder van [naam 1 BV]. Met ingang van 23 maart 2006 tot 24 mei 2006 was via [naam 2 BV] [medeverdachte] bestuurder. Vanaf 24 mei 2006 tot 1 november 2006 was verdachte via [naam 13 BV] weer (middellijk) bestuurder. Mede ten laste is gelegd het niet doen van de aangifte omzetbelasting over het jaar 2005. Het betreft hier een voortdurend delict. Dit betekent dat in de tenlastegelegde periode 1 januari 2006 tot en met 30 september 2006 zowel [medeverdachte] als verdachte op hun beurt na elkaar als (enige) (middellijk) bestuurder feitelijk leiding hebben gegeven aan (het voortduren van) het nalaten aangifte te doen. De rechtbank wijst daarbij op de door verdachte afgelegde verklaringen, inhoudende dat hij nooit aangiftes deed, omdat hij de vennootschappen stillegde en dat hij de administratie achterliet bij de vorige bestuurders.

Voorzover de tenlastelegging ziet op het niet doen van de aangifte omzetbelasting over in 2006 gelegen maanden overweegt de rechtbank het volgende. Ten aanzien van het niet doen van de aangifte omzetbelasting bevindt zich in het dossier enkel een ambtsedige verklaring waarin staat dat de belastingdienst geen aangifte omzetbelasting 2005 heeft ontvangen van [naam 1 BV]. Over de ten laste gelegde maanden in 2006 ontbreekt een dergelijke ambtsedige verklaring, terwijl overigens op grond van de voorhanden zijnde stukken niet kan worden vastgesteld dat en in welke omvang binnen [naam 1 BV] in 2006 activiteiten zijn ontplooid, in welk kader aangifte(n) omzetbelasting diende(n) te worden gedaan. De rechtbank zal verdachte in zoverre dan ook vrijspreken van het ten laste gelegde.

[naam 2 BV]

Door de Belastingdienst, kantoor Apeldoorn, zijn brieven gestuurd aan [naam 2 BV], inhoudende dat de aangifte omzetbelasting voor respectievelijk het jaar 2005, januari 2006, februari 2006, maart 2006, april 2006, mei 2006 en juni 2006 in het persoonlijk domein van [naam 2 BV] waren klaargezet. De belastingdienst heeft van [naam 2 BV] geen aangiftes omzetbelasting voor de genoemde periodes ontvangen.17 Voorts is het fiscale nadeel over het fiscale jaar 2005 en de fiscale maanden januari tot en met juni 2006 berekend.18

Enig en zelfstandig bevoegd bestuurder van [naam 2 BV] zijn in de relevante periodes geweest:

- van 28 juni 2005 tot 24 mei 2006 Via [naam 2 BV]: [medeverdachte]];

- van 24 mei 2006 tot 1 november 2006 via [naam 13 BV]: verdachte;

- van 1 november 2006 tot 22 mei 2007: [medeverdachte]];

- vanaf 22 mei 2007 via [naam 13 BV]: verdachte. 19 20

Door [medeverdachte] is verklaard dat toen verdachte hem vertelde dat hij [naam 1 BV] van [medeverdachte] wilde kopen en dat hij een andere besloten vennootschap voor [medeverdachte] had, waarmee [medeverdachte] de activiteiten van de in- en export van auto's kon voortzetten. Dit betrof [naam 2 BV]. Met verdachte is hij daarvoor naar de Kamer van Koophandel geweest. Op voorstel van verdachte is het bedrijfsadres van [naam 2 BV] op de [adres] blijven staan. Verdachte zou de post voor [medeverdachte] afhandelen.21 In de tijd dat [medeverdachte] directeur was van [naam 2 BV] werd hij gebeld door allerlei schuldeisers en [medeverdachte] heeft vervolgens verdachte verzocht [naam 2 BV] terug te nemen. Dat is de reden dat [medeverdachte] in mei 2006 met [naam 2 BV] is gestopt en hij verder is gegaan met [naam 3 BV].22

[medeverdachte] heeft voorts verklaard, dat hij vanaf eind juni 2005 de activiteiten van [naam 1 BV] met [naam 2 BV] heeft voortgezet, auto's in Duitsland kocht, die hij hoofdzakelijk verkocht aan [naam 9] in Apeldoorn.23

Door [naam 2 BV] zijn in de periode juli 2005 tot en met juni 2006 meerdere, in 2006 maandelijks tenminste één - (personen)auto's gefactureerd aa[naam 9]BV] en Expl. Mij [naam 9]. Op al deze facturen staat een BTW-bedrag vermeld.24

Aan [medeverdachte] is een overzicht met aan [naam 18 BV] en Expl. Mij. [naam 9] gefactureerde auto's getoond, alsmede alle op dit overzicht vermelde facturen. [medeverdachte] heeft over deze aan hem getoonde facturen verklaard dat deze door hem zijn opgemaakt.25

Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard zoals hiervoor in verband met [naam 1 BV] weergegeven.

Met betrekking tot [naam 2 BV] geldt, dat het over het jaar 2005 gaat om een jaaraangifte omzetbelasting en voor wat het jaar 2006 betreft om maandaangiften over de periode januari tot en met juni 2006. Begin 2006 was [medeverdachte] bestuurder van [naam 2 BV], met ingang van 24 mei 2006 tot 1 november 2006 was in plaats van [medeverdachte] verdachte via [naam 13 BV] (middellijk) bestuurder van [naam 2 BV].

Mede is ten laste gelegd het niet doen van aangifte omzetbelasting over het jaar 2005 en aangiften over de maanden januari tot en met juni 2006. Het betreft hier een voortdurend delict. Dit betekent dat in de periode als in de tenlastelegging genoemd, 1 januari 2006 tot en met 31 juli 2006, verdachte als enige (opvolgend) bestuurder (van [medeverdachte]) feitelijk leiding heeft gegeven aan (het voortduren van) het nalaten aangifte te doen. Voor wat de aangiften over de maanden mei en juni 2006 betreft, treft het verwijt verdachte temeer, nu gebleken is op grond van voornoemde bewijsmiddelen dat hij bestuurder was, terwijl door [medeverdachte] nog handelsactiviteiten werden verricht.

[naam 3 BV]

Gelet op de door [naam 10] opgestelde ambtsedige verklaring acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat de aangiften omzetbelasting over de maanden augustus 2006 tot en met december 2006 niet zijn ingediend, doch dat deze niet binnen de termijn zijn ingediend.

Met betrekking tot de aangifte over de maand januari 2007 is vast komen te staan dat deze niet is ingediend. Met betrekking tot de maanden februari en maart 2007 is niet komen vast te staan dat in deze periode binnen [naam 3 BV] handelingen zijn verricht welke aan omzetbelasting waren onderworpen.

Echter, gebleken is dat de handelsactiviteiten binnen [naam 3 BV] hebben plaatsgevonden (en zijn beëindigd) in een periode dat [medeverdachte] bestuurder was. Voor het in de tenlastegelegde periode niet of niet binnen de termijn aangifte doen dient [medeverdachte] verantwoordelijk te worden gehouden. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de tenlastegelegde periode al dan niet in een nauwe en bewuste samenwerking met [medeverdachte] opdracht tot, dan wel feitelijk leiding heeft gegeven aan het plegen van die feiten. Verdachte dient hiervan te worden vrijgesproken.

[naam 4 BV]

De rechtbank acht ten aanzien van [naam 4 BV] niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, als feitelijk leidinggever, geen aangifte omzetbelasting heeft gedaan. Aan de verplichting om aangifte voor de omzetbelasting te doen ligt een factuur ten grondslag. Door verdachte wordt gesteld dat deze factuur niet van hem afkomstig is. Door [naam 9] is verklaard dat hij de auto's van [naam 1 BV], [naam 2 BV] en [naam 3 BV] BV altijd afnam van [medeverdachte]. De auto als bedoeld op de factuur van [naam 4 BV] is volgens [naam 9] niet afkomstig van [medeverdachte]. Uit de afgelegde verklaringen blijkt niet dat de factuur van [medeverdachte] en/of [verdachte] afkomstig is. Door verdachte is ter terechtzitting ook ontkend dat hij de factuur heeft opgesteld.

Gelet op deze onduidelijkheid is onvoldoende komen vast te staan dat deze factuur door of namens [naam 4 BV] is opgesteld en aan haar betaald. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van hetgeen met betrekking tot [naam 4 BV] ten laste is gelegd.

Te weinig belasting

Overigens overweegt de rechtbank daarbij dat het niet of niet tijdig doen van aangifte omzetbelasting naar zijn aard ertoe strekt dat fiscale verplichtingen niet of slechts naar schatting kunnen worden vastgesteld, hetgeen impliceert dat verschuldigde belasting niet wordt/kan worden afgedragen. Derhalve strekt een dergelijk feit ertoe dat te weinig belasting wordt geheven.

Beoordeling ten aanzien van feit 2

[naam 5 BV]

Bij vonnis van de rechtbank Dordrecht van 3 januari 2007 is [naam 5 BV] (verder: [naam 5 BV]), statutair gevestigd te Dordrecht, kantoorhoudende te Zwolle, in staat van faillissement verklaard. Door de rechtbank is mr. Limberger als curator aangesteld.26

Enig en zelfstandig bevoegd bestuurder van [naam 5 BV] in de relevante periodes zijn geweest:

- tot 21 april 2006 via [naam 15 BV]: [naam 4];

- van 21 april 2006 tot 6 december 2006, via [naam 13 BV]: verdachte;

- vanaf 6 december 2006: [naam 6]. [nummers]

Door curator Limberger is op 6 maart 2007 aangifte gedaan van faillissementsfraude.31 Door Limberger is het volgende verklaard.

Op het moment van aangifte is het totaal van de preferente crediteuren in het faillissement € 62.560,80 en van de concurrente crediteuren is het totaal € 290.933,68.32

Van [verdachte] heeft de curator een doos met administratie ontvangen. De administratie over 2006 ontbreekt volledig en was volgens opgave van [verdachte] ook niet bijgehouden. Door het ontbreken van de administratie, waaronder de boekhouding, heeft de curator geen inzicht in de boedel van het faillissement.33

Op 12 januari 2007 heeft een bespreking tussen de curator en [naam 6] plaatsgevonden. [naam 6] heeft de curator geen administratie uitgeleverd en geen informatie verstrekt over de failliet.34

Op 6 februari 2008 heeft de curator verklaard dat hij, nadat hij aangifte had gedaan, geen administratie en/of andere informatie van [naam 5 BV] heeft ontvangen.35

[naam 5 BV] was voor de bedrijfsovername gevestigd in [plaats].36 Door [naam 4] is verklaard dat [verdachte] na de bedrijfsovername de hele administratie van [naam 5 BV] heeft meegenomen. De administratie was op dat moment bijgehouden tot de datum van overdracht, dus tot 21 april 2006. Later kwam [naam 4] er achter dat [verdachte] twee mappen met administratie had laten staan. Deze heeft [naam 4] daar samen met zijn broer naar toe gebracht.37

Door [naam 6] is verklaard dat hij de vennootschappen [naam 5 BV] en [naam 7 BV] van [verdachte] heeft overgenomen voor een klein beetje geld erbij, € 1.500,=. Waarom [verdachte] van die besloten vennootschappen af wilde weet hij niet. [naam 5 BV] en [naam 7 BV] waren op het moment van overname eigenlijk al leeggeplukt. Hij heeft alleen het bestuur overgenomen. Hij heeft verder niets met [naam 5 BV] en [naam 7 BV] gedaan. Hij heeft geen boekhouding van [naam 5 BV] en [naam 7 BV] gezien en die ook niet van [verdachte] ontvangen.38

Door verdachte is ter terechtzitting verklaard dat hij [naam 5 BV] via [naam 13 BV] had overgenomen van [naam 4]. Hij heeft van [naam 5 BV] geen administratie bijgehouden, omdat [naam 5 BV] stil lag. Voor zover hij administratie had gekregen van [naam 4] heeft hij deze overhandigd aan de curator. Verdachte heeft verklaard dat hij niet in de administratie die hij van [naam 4] had gekregen heeft gekeken.

Door verdachte is verder verklaard dat hij geen actie ondernam, zolang er geen brieven of andere meldingen binnenkwamen.

[naam 6 BV]

Bij vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 15 november 2006 is [naam 6 BV], statutair gevestigd te Staphorst, in staat van faillissement verklaard. Door de rechtbank is mr. De Leur als curator aangesteld.39

Enig en zelfstandig bevoegd bestuurder van [naam 6 BV] in de relevante periodes is geweest: - tot 28 augustus 2006 via [naam 16 BV]: [naam 5];

- vanaf 28 augustus 2006 via [naam 13 BV]: verdachte.40 41 42

Door Ketting, optredend als curator in het faillissement van [naam 6 BV], namens kantoorgenoot en formeel curator mr. De Leur, is aangifte gedaan van faillissementsfraude.43 Door Ketting is het volgende verklaard.

[verdachte] heeft tegenover de curator verklaard dat hij € 10.000,-- had betaald voor de activa van de failliet. Van deze opbrengst is de curator niets gebleken. Door [verdachte] wordt hierover geen helderheid verschaft aan de curator, anders dan dat [verdachte] verklaart dat hij via Marktplaats voor € 15.000,-- aan spullen heeft verkocht.44

Door de curator is [verdachte] verzocht om de administratie van de failliet. [verdachte] heeft aan de curator verklaard dat hij de administratie in het huurpand had achtergelaten en zelf geen stukken onder zich had. De curator heeft geen administratie ontvangen en daardoor kan hij niet de rechten en verplichtingen van de failliet vaststellen. Vanwege het ontbreken van de administratie kan er over de crediteuren geen uitsluitsel worden gegeven. Het totaal van de bij de curator bekende preferente en concurrente schuldeisers bedraagt op het moment van aangifte circa € 205.000,--. Het boedelactief is nihil.45

Door [naam 5] is verklaard dat hij eigenaar was van [naam 6 BV].46 Toen het niet goed ging met de onderneming heeft hij contact gehad met [verdachte] van de firma [naam 13 BV]. [verdachte] heeft het bedrijf [naam 6 BV] overgenomen. [naam 6 BV] is voor € 1,-- verkocht aan [naam 13 BV]. [verdachte] zou alle schuldeisers netjes afwerken. Door [naam 5] is de vennootschap met alle lusten en lasten, waaronder ook de administratie, overgedragen. Bij de overdracht stond de administratie op het bedrijf in Steenwijk. Tijdens de overdracht bedroeg de waarde van de voorraad en de inventaris ongeveer € 130.000,--.47

[naam 11] was in dienst van [naam 6 BV].48 Zij heeft onder meer het volgende verklaard.

[naam 11] hoorde van [naam 5] op enig moment dat [naam 6 BV] was verkocht aan [naam 13 BV]. Na de bedrijfsoverdracht heeft zij van [verdachte] en [naam 7] contant haar loon uitbetaald gekregen. Op 31 augustus 2006 is [naam 11] samen met haar collega [naam 12] naar het pand van [naam 6 BV] gegaan. Zij zag daar een grote witte vrachtwagen staan. Er liepen een stuk of zes mannen om de vrachtwagen heen en er werden spullen uit de winkel ingeladen. Een van de mannen herkende zij als [naam 7]. De dag erna is [naam 11] naar het pand gegaan, het bleek dat het pand helemaal leeg was, ook de stellingen waren weg. De maandag voordat het pand werd leeggehaald stonden er nog veel grasmaaiers en voer op het bedrijf. Volgens schatting van [naam 11] was de verkoopwaarde van de goederen meer dan € 100.000,--. De administratie stond maandag nog in het pand en was op vrijdag niet meer aanwezig.49

Door [naam 12] is verklaard dat zij bij [naam 6 BV] heeft gewerkt, totdat de onderneming failliet ging. In augustus is het bedrijf verkocht aan een stel mannen uit Zwolle. Door [naam 5] werd op internet gezocht naar een mogelijkheid om zijn bedrijf te verkopen. Via Marktplaats had [naam 5] iemand gevonden die bedrijven overneemt. [naam 5] heeft de advertentie aan [naam 12] laten zien. Kort daarop had [naam 5] contact met het bedrijf [naam 13 BV]. Voor de verkoop van het [naam 6 BV] zijn twee personen, te weten [verdachte] en [naam 7], een aantal keren bij [naam 6 BV] geweest. Zij hebben daar goed rondgekeken wat er aan voorraad was.50

Na de verkoop werd [naam 12] op een avond gebeld door haar collega [naam 11] met de mededeling dat het bedrijfspand werd leeggehaald. [naam 12] is naar het bedrijfspand gereden en trof daar [verdachte] aan. Zij heeft [verdachte] gevraagd wat er gebeurde en [verdachte] antwoordde dat de zaak van hem was en hij het recht had om alles af te voeren. Voor het bedrijfspand stonden een vrachtwagen en auto's met aanhanger. Alles werd ingeladen. Er was een flinke voorraad tuinmeubelen, tuinartikelen en diervoeders aanwezig. Ook waren er meerdere zitmaaiers aanwezig. De voorraad vertegenwoordigde een verkoopwaarde van meer dan € 100.000,--.51

De dag nadat alles was leeggehaald is [naam 12] in het bedrijfspand geweest. Zij trof daar niets meer aan. De gehele boekhouding, ook de computers, waren weg.52

Door verdachte is ter terechtzitting verklaard dat hij [naam 6 BV] heeft overgenomen voor een bedrag van € 10.000,--. Dit bedrag heeft hij zwart uitbetaald aan [naam 5].

Na de overname heeft verdachte goederen van [naam 6 BV] verkocht via Marktplaats. De opbrengst hiervan zou € 15.000,-- bedragen. Dit betrof de verkoop van goederen die direct na de overname zijn verkocht. De goederen die na de overname zijn verkocht betroffen tuinmeubelen, diervoerders, tuingereedschappen en soortgelijke goederen.

Van de opbrengst heeft verdachte de salarissen van de werknemers betaald, heeft hij aan zichzelf de overname som terugbetaald en hij heeft zichzelf een managementfee uitbetaald.

Tevens heeft verdachte verklaard dat hij de administratie na de overname op het bedrijf heeft laten staan. Hij heeft zelf niets met de administratie gedaan.

Ter terechtzitting heeft verdachte nog verklaard dat [naam 7] betreft ([naam 7]) Tieben, die een vertegenwoordiger van hem is.

[naam 7 BV]

Bij vonnis van de rechtbank Zutphen van 1 februari 2007 is [naam 7 BV], vestigingsadres te Nijmegen, in staat van faillissement verklaard. Door de rechtbank is mr. Feenstra als curator aangesteld.53

Enig en zelfstandig bevoegd bestuurder van [naam 7 BV] in de relevante periodes zijn geweest:

- tot 11 september 2006 [naam 13];

- van 11 september 2006 tot 6 december 2006, via [naam 13 BV]: verdachte;

- vanaf 6 december 2006: [naam 6].[nummer]

Door curator Feenstra is aangifte gedaan van faillissementsfraude.58 Door Feenstra is het volgende verklaard.

Volgens de intentieverklaring59 die was gesloten tussen [naam 13] en [verdachte] bestonden de activa van de vennootschap [naam 7 BV] uit vijf personenauto's. Door [verdachte] is aan de curator medegedeeld dat hij de auto's van de failliet had verkocht. Door het ontbreken van de administratie heeft de curator hier niets over kunnen vaststellen. Daarnaast zouden er ook een tweetal leaseauto's zijn, deze zijn evenmin door de curator aangetroffen.60

Over de auto's heeft [verdachte] aan de curator verklaard dat deze verkocht waren aan [naam 19 BV] Het is de curator niet gebleken dat de opbrengst van de auto's ten goede van de failliet is gekomen.61

De curator heeft [naam 13], [naam 6] en [verdachte] verzocht om de administratie van de failliet. De curator heeft van geen van hen de administratie ontvangen. Door het ontbreken van de administratie kan de curator niet melden wat de actuele stand is van de voorlopig erkende crediteuren in het faillissement. Het totaal van de bekende preferente en concurrente schuldeisers bedraat op het moment van aangifte ongeveer € 95.500,--. Het boedelactief is op het moment nihil.62

Door [naam 13] is verklaard dat hij in juli 2006 bezig was met de verkoop van zijn vennootschap. Via internet is hij in contact is gekomen met [naam 13 BV]. Op het kantoor van [naam 13 BV] heeft hij een gesprek gehad met [verdachte] en [naam 7]. [naam 7] bleek een compagnon van [verdachte] te zijn. [naam 13] had een specificatie van het wagenpark bij zich. Ze hebben het ook gehad over de rekening-courant bij de ABN-Amro. Op 11 september 2006 zou de zaak overgedragen worden aan [naam 13 BV]. [naam 13] heeft het aandelenregister meegegeven aan [naam 7] en [verdachte] [verdachte]. Met [verdachte] is [naam 13] bij de Kamer van Koophandel geweest om zich te laten uitschrijven als directeur en om [verdachte] in te schrijven.63

[verdachte] heeft na de overdracht tegen [naam 13] gezegd dat hij de vrijdag na 11 september 2006 alle auto's zou komen ophalen. Op de vrijdagmiddag kwam er een busje met een aantal jongens. [verdachte] en [naam 7] waren ook aanwezig. De mannen hebben alle auto's meegenomen, zowel de eigen auto's als de lease-auto's. Alle auto's stonden op dat moment op de zaak in Arnhem. Het wagenpark, eigen auto's en lease-auto's, had op het moment van de bedrijfsoverdracht in totaal een brutowaarde van € 175.000,--. Er is nooit een overdrachtsbalans gemaakt, dat vonden [verdachte] en [naam 7] niet nodig. Op het moment van de overdracht waren er nog wel debiteuren. [naam 7] heeft de bankpas en de map debiteuren meegenomen om dit verder af te handelen. De debiteurenstand was op het moment maximaal €30.000,--. De openstaande bedragen zouden binnenkomen op de rekening-courant. [naam 13] weet niet of en hoe de debiteuren betaald hebben.64

De administratie van [naam 7 BV] is meegenomen op de dag dat de auto's zijn meegenomen door [verdachte] en [naam 7].65

Door [naam 13] is verklaard dat [naam 7 BV] half september 2006 is overgedragen aan [verdachte] en [naam 7] uit Zwolle. Op vrijdagmiddag 15 september 2006 kwamen [verdachte] en [naam 7] bij [naam 7 BV] langs. Ze wilden de sleutels van de auto's hebben. [naam 7] en [verdachte] kwamen 's middags weer terug, in het gezelschap van vier mannen. De auto's van het bedrijf kwamen toen binnen. De mannen hebben toen de auto's, op een busje en een taxi na, meegenomen. Zaterdagochtend waren het busje en de taxi die waren achtergebleven ook weg. Het afvoeren van de auto's gebeurde in opdracht van de man genaamd [verdachte]. Op 16 september 2006 stond de financiële administratie van [naam 7 BV] nog op het kantoor. De rittenadministratie heeft [naam 13] op verzoek van de man genaamd [verdachte], op vrijdagmiddag in de nog aanwezige bus gezet. Op zaterdagochtend was deze bus, inclusief rittenadministratie, verdwenen.66

Door [naam 6] is verklaard zoals hiervoor in verband met [naam 5 BV] weergegeven.67

Door verdachte is verklaard dat de administratie van [naam 7 BV] in het pand is blijven staan. Het wagenpark van [naam 7 BV] was grotendeels lease. Deze wagens zijn door de leasemaatschappij een paar maanden na de overname ingenomen. De auto's die niet geleased waren, zijn door verdachte verkocht. Een deel van de verkoopopbrengst heeft verdachte in contanten aan [naam 13] gegeven. Dat betrof een bedrag van zo ongeveer € 25.000,--. Met de rest van het geld heeft hij de lease van de auto's doorbetaald en heeft hij zichzelf uitbetaald.68

Door verdachte is ter terechtzitting verklaard dat hij enkele van de auto's van [naam 7 BV] heeft verkocht aan [naam 19 BV] Van de opbrengst van de verkoop heeft hij [naam 13] en diens vader een deel betaald, heeft hij een betaling gedaan ten behoeve van het nieuwe huurcontract en heeft hij zichzelf uitbetaald. Ook zijn de lease-auto's met het geld van de verkoop betaald. Een lease-auto is door verdachte verhuurd voor de kostprijs. Van de inkomsten van deze verhuur werd de lease van de auto betaald.

[naam 8 BV]

Bij vonnis van de rechtbank Maastricht van 4 oktober 2006 is [naam 8 BV], statutair gevestigd te Heerlen, kantoorhoudende te Utrecht, in staat van faillissement verklaard. Door de rechtbank is mr. Van Kuijl als curator aangesteld.69

[naam 14] was tot 17 januari 2006 bestuurder van [naam 8 BV].70 [naam 1 BV] is per 17 januari 2006 bestuurder van [naam 8 BV] geworden.71 Enig en zelfstandig bevoegd bestuurder van [naam 1 BV] zijn in de relevante periodes geweest:

- van 18 augustus 2005 tot 23 maart 2006 via [naam 13 BV]: verdachte;

- van 23 maart 2006 tot 24 mei 2006 via [naam 2 BV]: [medeverdachte];

- van 24 mei 2005 tot 1 november 2006 via [naam 2 BV] en [naam 13 BV]: verdachte;

- van 1 november 2006 tot 22 mei 2007 via [naam 2 BV]: [medeverdachte];

- vanaf 22 mei 2007 via [naam 2 BV] en [naam 13 BV]: verdachte.72 73 74 75 76 77 78

Door [naam 15] werd, namens zijn kantoorgenoot [naam 16], aangifte gedaan van faillissementsfraude.79 Door [naam 15] is het volgende verklaard.

Op het moment van aangifte bedraagt het saldo van de concurrente en preferente schuldeisers ruim € 250.000,--.80

Door [naam 15] is [verdachte] verzocht om de administratie van de failliet. Door [verdachte] is aan [naam 15] verklaard dat hij niet aan administratie doet en dat alle inkomende post de papiervernietiger ingaat. De administratie is door [naam 15] niet aangetroffen of aan hem uitgeleverd.81

Door [naam 14] is verklaard dat de administratie van [naam 8 BV] in de periode dat hij directeur was van de vennootschap in Maastricht heeft gestaan, in het bedrijfspand van [naam 20 BV] in Maastricht. [naam 14] gaat er vanuit dat de administratie ten tijde van de overschrijving in januari 2006 nog steeds in Maastricht stond. [naam 14] heeft aan [verdachte], de nieuwe directeur van [naam 8 BV], gezegd dat de administratie van [naam 8 BV] in het kantoor in Maastricht stond.82

Door verdachte is ter terechtzitting verklaard dat wat hij, volgens de aangifte van de curator in het faillissement van [naam 8 BV], zou hebben gezegd, wel kan kloppen.

Ten aanzien van het onttrekken van goederen aan de boedel in het faillissement van [naam 8 BV] overweegt de rechtbank het volgende. De betreffende, in de tenlastelegging vermelde goederen zijn geleverd aan [naam 8 BV] onder eigendomsvoorbehoud.83 Dat betekent dat deze goederen niet in de (faillissements)boedel vallen. Derhalve kunnen deze ook niet, als tenlastegelegd, door [naam 8 BV] onttrokken worden aan de boedel.84 Hetzelfde geldt voor het overige tenlastegelegde: niet valt in te zien waarom mededeling gedaan zou moeten worden als daar bedoeld, terwijl die goederen niet in de (faillissements)boedel vallen.

De rechtbank zal verdachte hiervan dan ook vrijspreken.

[naam 1 BV]

Bij vonnis van de rechtbank Utrecht van 4 april 2007 is [naam 1 BV], statutair gevestigd te Leersum, feitelijk gevestigd te Zwolle, in staat van faillissement verklaard. Door de rechtbank is mr. J.M. Rommes als curator aangesteld.85

Enig en zelfstandig bevoegd bestuurder van [naam 1 BV] zijn in de relevante periodes geweest:

- van 18 augustus 2005 tot 23 maart 2006 via [naam 13 BV]: verdachte;

- van 23 maart 2006 tot 24 mei 2006 via [naam 2 BV]: [medeverdachte];

- van 24 mei 2005 tot 1 november 2006 via [naam 2 BV] en [naam 13 BV]: verdachte;

- van 1 november 2006 tot 22 mei 2007 via [naam 2 BV]: [medeverdachte];

- vanaf 22 mei 2007 via [naam 2 BV] en [naam 13 BV]: verdachte.86 87 88 89 90 91 92 93 94

Door curator J.M. Rommes is aangifte gedaan van faillissementsfraude.95 Door Rommes is het volgende verklaard.

Op het moment van aangifte bedraagt het saldo van de preferente crediteuren € 28.511,-- en van de concurrente crediteuren € 47.633,07.96

Door de curator is op 16 mei 2007 een aangetekende brief gezonden aan [medeverdachte], waarbij hem is verzocht om de administratie. De brief is op 24 mei onbestelbaar retour gekomen. Tot het moment van de aangifte is de administratie van [naam 1 BV] niet aan de curator uitgeleverd.97

Door [medeverdachte] is verklaard dat hij [naam 1 BV] in september 2004 heeft gekocht.98 In juni 2005 heeft [medeverdachte] [naam 1 BV] aan [verdachte] [verdachte] verkocht. [medeverdachte] had van [naam 1 BV] alle facturen en onkostenbonnen bewaard. [medeverdachte] heeft bij de overdracht van [naam 1 BV] de hele boekhouding van [naam 1 BV] aan [verdachte] [verdachte] overgedragen. Deze boekhouding bestond uit in- en verkoopfacturen en alle onkostenbonnetjes over de periode dat [medeverdachte] directeur was van [naam 1 BV].99

Door verdachte is ter terechtzitting verklaard dat hij van [medeverdachte] ter zake van [naam 1 BV] geen administratie heeft ontvangen.

Gezien zijn onder feit 1 opgenomen verklaringen voerde verdachte na overname van een vennootschap geen administratie, beantwoordde geen post en verwijderde deze. In de ten laste gelegde periode acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, als feitelijk leidinggevende, in de periode 24 augustus 2006 tot en met 1 november 2006 met betrekking tot [naam 1 BV] ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers geen administratie heeft gevoerd en bewaard.

Ten aanzien van het onttrekken van goederen aan de boedel in het faillissement van [naam 1 BV] overweegt de rechtbank het volgende.

Door en namens verdachte is ter terechtzitting aangevoerd dat de ten laste gelegde telefoonabonnementen waren afgesloten op naam van [naam 12 BV]. Hiertoe is ter terechtzitting een contract overlegd waaruit dit blijkt. Voorts is aangevoerd dat het contract met [naam 21 bedrijf] is gesloten buiten de tenlastegelegde periode.

Hoewel uit het dossier zou kunnen blijken dat zijdens de leverancier de bedoeling is geweest bedoeld contract later op naam te zetten van [naam 1 BV], kan niet wettig en overtuigend bewezen worden dat [naam 1 BV] met deze contractswijziging heeft ingestemd. Derhalve kan niet wettig en overtuigend bewezen worden dat het contract op naam is komen te staan van [naam 1 BV].

De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onttrekken van deze goederen aan de boedel zoals omschreven achter het eerste gedachtenstreepje onder feit 2e.

Feitelijk leidinggeven

De bestuurder van een vennootschap wordt geacht feitelijk leiding te geven aan de vennootschappen, tenzij er aanwijzingen zijn voor het tegendeel. Bij de hiervoor genoemde vennootschappen is verdachte op enig moment (middellijk) bestuurder van de vennootschappen geweest. Er zijn geen feiten en/of omstandigheden gebleken waaruit zou blijken dat hij, als (middellijk) bestuurder, geen feitelijk leidinggevende van de vennootschappen was. Zowel formeel heeft verdachte te gelden als bestuurder, terwijl hij feitelijk, naar uit alle verklaringen blijkt, verdachte na de overname alle beschikkingsmacht binnen [naam 6 BV] en [naam 7 BV] had en ook uitoefende bij de afwikkeling, verkoop van goederen enzovoorts.

Onttrekken van goederen/niet verantwoorden van baten: [naam 6 BV] en [naam 7 BV]

De rechtbank overweegt het volgende. Allereerst merkt de rechtbank op dat de wijze waarop verdachte naar eigen zeggen in het algemeen bij en na de overname van een besloten vennootschap pleegt te handelen, het risico van een (snel) opvolgend faillissement van die besloten vennootschap en de hem verweten gedraging(en) in zich draagt.

Immers, uit de verklaringen van verdachte zelf blijkt al dat hij, een enkele uitzondering daargelaten, geen administratie overneemt en deze zelf ook niet voert. Voorts pleegt hij, zoals uit de hiervoor weergegeven verklaringen blijkt, de aanwezige activa uit te winnen, zonder daarvan op enigerlei wijze in de administratie/boekhouding deugdelijk melding te maken, laat staan op transparante wijze zich de belangen van de gezamenlijke crediteuren aan te trekken.

In het bijzonder bij [naam 6 BV] en [naam 7 BV] heeft verdachte na de overname leiding gegeven aan alle activiteiten die volledig en alleen gericht waren op het uitwinnen van alle activa en naar het oordeel van de rechtbank: het einde van de ondernemingsactiviteiten, nu immers zonder die activa (tuingereedschap, diervoer, respectievelijk taxivoertuigen) de ondernemingen niet konden worden voortgezet. Juist door het daarop niet voeren van enige administratie heeft verdachte enige controle daarop onmogelijk gemaakt. Reeds om die reden gaat de rechtbank voorbij aan het door verdachte gevoerde verweer dat alle betalingen welke verdachte verklaart uit de door hem verkregen opbrengsten te hebben gedaan - waarvan in het geval van [naam 7 BV] de omvang van de gerealiseerde opbrengst onbekend is gebleven - zijn gedaan aan crediteuren van de twee genoemde vennootschappen.

Uit verdachtes verklaring ter terechtzitting blijkt daarbij dat hij baten heeft verkregen uit de verkoop van goederen van [naam 6 BV] respectievelijk de verkoop en verhuur van de bedrijfsauto's van [naam 7 BV], welke hij heeft aangewend voor betalingen aan diverse partijen, waaronder verkoper [naam 13] én aan zichzelf.

Door aldus over de gelden te beschikken heeft verdachte de rechten van de (gezamenlijke) schuldeisers in de beide faillissementen bedrieglijk verkort. Door het niet afstaan van deze gelden heeft verdachte er immers voor gezorgd dat de gelden niet conform de daarvoor geldende regels ter beschikking kwamen van alle crediteuren.. Dit alles heeft plaatsgevonden in het licht van een door zijn handelen onafwendbaar faillissement.

Voeren van administratie

Met betrekking tot de vennootschappen als vermeld onder feit 2a, b, c en d geldt het volgende. De vennootschappen, waaraan verdachte feitelijk leiding heeft gegeven, hebben voorafgaand aan de faillissementen niet voldaan aan de administratieve verplichtingen, zo blijkt uit de aangiften van de curatoren. Door het niet voeren en bewaren van de administratie en het niet te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en gegevensdragers zijn/waren de curatoren, zoals ook blijkt uit hun aangiftes, niet in staat een adequaat overzicht te verkrijgen van de actuele stand van crediteuren en debiteuren in een faillissement. Hierdoor worden de rechten van de crediteuren in een faillissement verkort. Dat ook hier sprake is van bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers, waaraan [verdachte] feitelijk leiding heeft gegeven, moge blijken uit het hiervoor overwogene.

Geen bestuurder ten tijde van het faillissement: [naam 5 BV] en [naam 7 BV]

Door de raadsman is aangevoerd dat ten tijde van de faillissementen van [naam 5 BV] en [naam 7 BV] verdachte niet de bestuurder was, maar [naam 6]. De verplichting tot het voeren van de administratie lag derhalve bij [naam 6] en niet meer bij verdachte. Het hem terzake gemaakte verwijt zou hem derhalve niet kunnen treffen. Dit verweer wordt verworpen

Voor een bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten is niet noodzakelijk dat verdachte ten tijde van het faillissement als bestuurder te boek stond, doch dat hij in de periode dat hij bestuurder was in die hoedanigheid handelingen heeft verricht welke geduid kunnen worden als te zijn gericht op bedrieglijke verkorting van de rechten van schuldeisers.

Onvoldoende inspanningen curatoren

Door de raadsman is onder meer het verweer gevoerd dat de curatoren in de voornoemde faillissementen onvoldoende actie hebben ondernomen om de administratie te verkrijgen.

Het verweer wordt verworpen. Het was aan verdachte als overnemende partij, aandeelhouder en enig en zelfstandig bevoegd bestuurder om te zorgen dat hij beschikte of kon beschikken over de administratie van de over te nemen vennootschap teneinde aan zijn verplichting tot het voeren, bewaren en tevoorschijn brengen van de administratie te voldoen. Al dan niet verrichte inspanningen van de curator kunnen aan die verplichting niet afdoen.

Beoordeling ten aanzien van feit 3

Door [naam 1] is aangifte gedaan van oplichting.100 Door hem is verklaard dat hij bij de ING bank te Bodegraven drie hypotheekrekeningnummers heeft, te weten [nummer], [nummer] en [nummer] Dit betreft een bouwdepot. Op 9 april 2007 is er naar de ING bank een factuur verzonden van bouwbedrijf [naam 9 BV], gevestigd aan de [adres] te Zwolle. In de factuur werd gevraagd om een geldbedrag van € 83.300,--. Dit geld werd uit aangevers bouwdepot gehaald. De ING bank heeft de factuur, met een vervalste aanvraag, uitbetaald. Het geld is overgemaakt naar rekeningnummer [nummer] ten name van [naam 9 BV] op 18 april 2007.101

De handtekening van aangever en die van zijn vrouw zijn vervalst om geld uit het bouwdepot te verkrijgen. Aangever heeft het bedrijf [naam 9 BV] geen opdrachten verstrekt en heeft het bedrijf geen opdracht gegeven geld uit zijn bouwdepot te halen. Aangever heeft geen goederen bij dit bedrijf besteld.102

[verdachte] was van 4 januari 2007 tot 17 januari 2007 bestuurder van [naam 9 BV]. Van 17 januari 2007 tot 1 april 2007 was [[naam 17] bestuurder van de vennootschap. Vanaf 1 april 2007 was [verdachte] weer bestuurder.103

Door de heer [naam 18] is namens de ING Bank NV aangifte gedaan van oplichting.104 Door [naam 18] is het volgende verklaard.

[naam 1] heeft sinds 6 maart 2006 een bouwdepotrekening geopend met het rekeningnummer [nummer]. Deze rekening is gekoppeld aan de hypotheek.105

Op 9 april 2007 is naar de ING Bank een factuur verzonden van [naam 9 BV] te Zwolle.106

De factuur is gedateerd op 9 april 2007 en heeft als factuurnummer [nummer]. Het totaalbedrag van de factuur bedraagt € 83.300,--.107 Bij de factuur is een werkopdracht specificatie gevoegd. Hierop staat een specificatie van het op de factuur vermelde bedrag. Op de werkopdracht specificatie staat [[naam 17] als "Dir" vermeld.108

Op basis van de factuur is op 18 april 2007 een bedrag ter hoogte van € 83.300,-- ten laste van de bouwdepotrekening overgemaakt naar rekeningnummer [nummer] ten name van [naam 9 BV] te Zwolle. Voor de overschrijving van het bedrag is gebruik gemaakt van een ingevuld formulier van de ING bank, genaamd 'Aanvraag tot betaling uit het depot Hypotheken' (verder: de aanvraag).109

De aanvraag is gedateerd op 9 april 2007 en betreft de aanvraag tot betaling, vanuit het bouwdepot met rekeningnummer [nummer], van een bedrag van € 83.300,-- ten name van [naam 9 BV] te Zwolle. Verwezen wordt naar factuurnummer [nummer]. Als aanvrager staat [naam 1] genoemd.110

Het rekeningnummer [nummer] is een bankrekeningnummer van de Fortisbank. Van collega's van de Fortisbank hoorde [naam 18] dat een bedrag ter hoogte van € 79.213,-- is overgeboekt naar Hongkong and Shanghai Banking Corporations Ltd. te Hong Kong.111

Door [naam 18] is samen met [naam 19] van de Fortisbank een bezoek gebracht aan [verdachte] op zijn kantoor in Zwolle. In dat gesprek is het volgende naar voren gekomen.112

[verdachte] is sinds januari 2007 verantwoordelijk voor [naam 9 BV]. Hij is bekend met de boeking op zijn bankrekening van € 83.300,--. Een kennis had een vriend die geld over had in een bouwdepot en wilde dit ten behoeve van zijn vriendin via de rekening van [verdachte] doorboeken naar Hong Kong. [verdachte]' kennis is met een man die zich als [naam 1] voorstelde en bij hem op kantoor in Zwolle geweest om de transactie te bespreken. [verdachte] heeft zijn rekening ter beschikking gesteld en hield 5% commissie in van het ontvangen bedrag. De doorboeking heeft [verdachte] geregeld via de moneymanager internetaccount van zijn vriendin [naam 17]. Alleen [verdachte] gebruikt deze moneymanager. [naam 17] was weliswaar volgens de Kamer van Koophandel directrice, maar is geen aandeelhoudster. [naam 17] heeft nimmer werkelijke bemoeienis gehad in [naam 9 BV].113

Door [[naam 17] is verklaard dat zij de factuur van [naam 9 BV] van 9 april 2007 niet kent. De handtekening op de factuur/brief is niet van haar. Ook de handtekening op de werkopdracht specificatie is niet van [naam 17] en de handtekeningen worden ook niet door haar herkend. Door [naam 17] is verklaard dat [verdachte] haar gevraagd zal hebben om als bestuurder van [naam 9 BV] ingeschreven te worden. [naam 17] heeft zich nooit met het bedrijf bemoeid.114

Door verdachte is ter terechtzitting verklaard dat hij heeft verklaard tegenover [naam 18], als door de laatste is weergegeven. Hij heeft voorts verklaard dat hij er, tegenover [naam 18], maar een verhaal van heeft gemaakt. Verdachte heeft ter terechtzitting geen verdere verklaring afgelegd ten aanzien van dit feit.

Naar het oordeel van de rechtbank kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard dat sprake is van oplichting van ING, door in strijd met de waarheid een factuur, een werkopdracht en een aanvraag tot uitbetaling naar de ING te zenden, waardoor deze bewogen is tot uitbetaling. Door, gezien verdachtes tegenover [naam 18] afgelegde verklaring, op verzoek van een ander door middel van gebruik van briefpapier en het toestaan van het gebruik van de bankrekening mee te werken aan de afgifte van het geld door ING is sprake van een nauwe en bewuste samenwerking door [naam 9 BV] met betrekking tot het realiseren van de afgifte van het aan [naam 1] toekomende bedrag van € 83.300,- door ING.

De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het feitelijk leidinggeven aan het ten laste gelegde medeplegen van oplichting door [naam 9 BV].

Verdachte was vanaf 1 april 2007 enig bestuurder van de vennootschap [naam 9 BV], en dus ook ten tijde van de verweten gedraging. Voorzover sprake is geweest dat verdachte zich met terugwerkende kracht als bestuurder heeft ingeschreven, zoals door verdachte ter terechtzitting verklaard heeft, doet dat aan het voorgaande niet af. Dat heeft in het rechtsverkeer als uitgangspunt te gelden. Er zijn geen omstandigheden naar voren gekomen op grond waarvan anders moet worden geoordeeld.

Uit de hiervoor gebezigde bewijsmiddelen blijkt naar oordeel van de rechtbank voorts dat verdachte wetenschap had van de aard van de transactie, de ontvangst van het geld op de rekening van [naam 9 BV], de herkomst van het geld, terwijl hij actief heeft gehandeld bij het doorboeken van bijna het gehele bedrag. Verdachte moet ook hebben geweten dat er geen betaling uit een bouwdepot naar [naam 9 BV] zou kunnen volgen, zonder dat daar een verzoek, althans een machtiging ten behoeve van [naam 9 BV] aan ten grondslag lag, gebaseerd op een factuur/werkopdracht specificatie (ten name) van [naam 9 BV], terwijl hij tevens als bestuurder geweten moet hebben dat bouwwerkzaamheden voor de heer [naam 1] in werkelijkheid niet plaatsvonden of hadden gevonden. Verdachte heeft, door ondanks al deze kennis toch mee te werken aan deze transactie, zich als feitelijk leidinggevende schuldig gemaakt aan medeplegen van oplichting door [naam 9 BV], zoals ten laste gelegd.

Beoordeling ten aanzien van feit 4

De rechtbank is van oordeel dat het onder 4 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Vast staat dat verdachte bestuurder was van [naam 4 BV] van 25 januari 2007 tot 26 maart 2007. Daarvoor was [naam 20] de bestuurder van de vennootschap. Uit brieven van de SNS bank blijkt dat twee keer, door middel van overschrijvingsbewijzen, is getracht geld van de rekening van [naam 10 BV] over te boeken naar de rekening van [naam 4 BV]. Deze brieven van de SNS bank dateren van 30 januari en 2 februari 2007. Niet is gebleken wanneer de overschrijvingsopdrachten zijn gedaan. Nu niet is vast te stellen wanneer en door wie de overschrijvingsopdrachten zijn ingediend, kan ook betrokkenheid van verdachte als feitelijk leidinggevende niet worden bewezen. De rechtbank zal verdachte van dit feit dan ook vrijspreken.

Beoordeling ten aanzien van feit 5

Door [naam 21] is een verklaring afgelegd over vier vermoedelijk valselijk opgemaakte akten.115 De verklaring heeft betrekking op de volgende vier bescheiden.

De akte aandelenoverdracht, nummer [nummer], betreffende [naam 12 BV], gedateerd 21 april 2006 tussen [naam 11 BV], gevestigd te Veenendaal, vertegenwoordigd door [naam 2], als vertegenwoordigingsbevoegd bestuurder van [naam 12 BV] en [verdachte], vertegenwoordigingsbevoegd bestuurder van [naam 13 BV].116

De akte aandelenoverdracht, nummer [nummer], betreffende [naam 14 BV], feitelijk gevestigd te Groningen, gedateerd 8 augustus 2006 tussen [naam 3], handelend als vertegenwoordigingsbevoegd bestuurder van [naam 14 BV] en [verdachte], vertegenwoordigingsbevoegd bestuurder van [naam 13 BV].117

De akte aandelenoverdracht betreffende [naam 5 BV], gevestigd te [plaats], nummer [nummer],gedateerd 21 april 2006 tussen [naam 15 BV], vertegenwoordigd door [naam 4], handelend als vertegenwoordigingsbevoegd bestuurder van [naam 5 BV] en [verdachte], vertegenwoordigingsbevoegd bestuurder van [naam 13 BV].118

De akte aandelenoverdracht betreffende [naam 6 BV], gevestigd te Steenwijk, nummer [nu[nummer], gedateerd 28 augustus 2006 tussen [naam 16 BV], gevestigd te Staphorst, vertegenwoordigd door [naam 5], handelend als vertegenwoordigingsbevoegd bestuurder van [naam 6 BV] en [verdachte], vertegenwoordigingsbevoegd bestuurder van [naam 13 BV].119

In alle akten staat vermeld dat door [naam 21], [notaris te plaats], een akte is opgemaakt ter zake van de verkoop van de aandelen van de in de akten genoemde vennootschappen.120

Door notaris [naam 21] is verklaard dat in de vier aan hem getoonde bescheiden akten zijn naam als notaris staat vermeld, maar dat deze stukken niet door hem zijn opgemaakt. Het zijn geen notariële akten, ze voldoen niet aan de eisen die gesteld worden aan een notariële akten.

In de stukken staat de vierde voornaam van de notaris verkeerd gespeld, het moet [naam A] zijn in plaats van [naam B].

Daarnaast zijn de nummers die worden vermeld op de stukken niet juist. Op het kantoor van de notaris wordt een geheel andere nummering toegepast. Bij het kantoor van aangever is op 12 december 2005 een akte gepasseerd met het nummer 20089. Dit betreft een akte van aandelenoverdracht, maar heeft betrekking op de overdracht van aandelen van een geheel andere vennootschap. Het nummer [nummer] heeft betrekking op een verklaring van erfrecht van een totaal andere familie. Het nummer [nummer] op het bescheid van [naam 6 BV] komt op het kantoor niet voor.

In een notariële akte mogen geen open tekstruimten zitten; de aan de notaris getoonde stukken bevatten open ruimten en de tekstregels zijn niet afgelijnd. Bovendien moet de datum voluit worden geschreven en niet in cijfers.

Op de stukken staan 2 handtekeningen, maar geen handtekening van een notaris. Ook ontbreekt op alle aan aangever getoonde stukken een stempelafdruk van de notaris.121

Door [naam 2] is het volgende verklaard. [naam 12 BV] is door [naam 2] in 2005 opgericht. Rond 2006 kwam de vennootschap in grote betalingsproblemen. [naam 2] kwam in contact met [naam 13 BV] uit Zwolle. Zijn contactpersonen waren [naam 7] en [verdachte] [verdachte]. De onderhandelingen over de verkoop van [naam 12 BV] heeft [naam 2] gevoerd met [verdachte] [verdachte]. De besprekingen hebben ertoe geleid dat [naam 12 BV] in april 2006 werd verkocht aan [naam 13 BV]. Nadat ze overeenstemming hadden bereikt zijn [naam 2] en [verdachte] naar de Kamer van Koophandel gegaan. Daar heeft [naam 2] samen met [verdachte] de formulieren ondertekend waarbij ze hebben opgegeven dat [naam 13 BV] de nieuwe aandeelhouder en bestuurder van [naam 12 BV] was geworden.

Ten behoeve van de aandelenoverdracht is [naam 2] niet met [verdachte] naar een notaris geweest. Een paar weken nadat [naam 2] met [verdachte] bij de Kamer van Koophandel was geweest, kwam [verdachte] bij [naam 2] op kantoor in Veenendaal met een akte van aandelenoverdracht van [naam 12 BV]. Op verzoek van [verdachte] heeft [naam 2] de akte ondertekend.122

Ook [verdachte] heeft in bijzijn van [naam 2] de akte ondertekend.123

Door [naam 22] is het volgende verklaard. In januari 2003 is hij gestart met [naam 14 BV]. Via zijn account heeft hij de vennootschap gekocht. Hij heeft [naam 3] gevraagd of zij de vennootschap op haar naam wilde zetten.

In Zwolle heeft hij op het kantoor van [naam 13 BV] gesproken met [verdachte] [verdachte]. [naam 22] heeft met [verdachte] en [naam 7] [naam 7] onderhandelingen over de verkoop van [naam 14 BV] gevoerd. Uiteindelijk zijn ze een verkoopprijs van € 1,-- overeengekomen. De verkoop heeft plaatsgevonden in de maand augustus 2006. Tijdens het tweede bezoek van [naam 22] aan [naam 13 BV] had [verdachte] een concept voor een akte van aandelenoverdracht klaarliggen.

Op verzoek van [verdachte] heeft [naam 22] de akte ondertekend.

Voor een definitieve akte zou [naam 3] volgens [verdachte] naar de notaris moeten. [naam 22] heeft nooit een definitieve akte gekregen en is ook nooit voor de aandelenoverdracht bij een notaris geweest.124

Door [naam 3] is verklaard dat zij niet betrokken is geweest bij de verkoop van [naam 14 BV]. Zij is nooit bij een notaris geweest om een akte te ondertekenen.125

Door [naam 4] is het volgende verklaard. In de maand april 2006 kwam [verdachte] voor de overdracht van [naam 5 BV] langs in het kantoor in [plaats]. [verdachte] had [naam 4] van te voren een concept van de akte van aandelenoverdracht gegeven. [naam 4] heeft het concept laten lezen aan zijn accountant. De accountant had enkele opmerkingen, welke hij heeft besproken met [verdachte]. Naar aanleiding hiervan had [verdachte] het concept aan laten passen. Toen [verdachte] in de maand april 2006 langs kwam had hij de definitieve akte van aandelenoverdracht bij zich. [naam 4] heeft de akte toen in het kantoor van [naam 5 BV] in [plaats] ondertekend. [verdachte] heeft de akte weer meegenomen en nadat deze door de notaris was ondertekend heeft hij een afschrift van deze akte per post toegestuurd.126

Na de overdracht van de aandelen is [naam 4] samen met [verdachte] naar de Kamer van Koophandel in Dordrecht gegaan om daar alle wijzigingen van [naam 5 BV] door te geven.127

Door [naam 5] is het onder meer volgende verklaard. [naam 5] weet niet wie de akte aandelenoverdracht van [naam 6 BV] heeft opgemaakt. [naam 5] is niet bij de notaris in Vaassen geweest. Hij heeft de akte gekregen van [verdachte], op het kantoor van [verdachte] in Zwolle. Hierna is [naam 5] samen met [verdachte] naar de Kamer van Koophandel in Zwolle geweest, waar zij de overschrijving van [naam 6 BV] op naam van [naam 13 BV] en [verdachte] hebben geregeld. [verdachte] heeft [naam 5] verteld dat de notaris uit Vaassen de akte had opgemaakt en dat [naam 5] daar niet zelf bij aanwezig hoefde te zijn.128

Door verdachte is ter terechtzitting verklaard dat de akten slechts concepten betreffen, waarin afspraken tussen partijen worden vastgelegd. De concepten zijn gemaakt naar voorbeeld van een andere akte. Verdachte heeft verklaard dat hij de tekst van een andere akte heeft gebruikt. De documenten worden niet gebruikt als authentieke aktes. Verdachte heeft verklaard dat hij de aktes heeft ondertekend. Tevens heeft verdachte verklaard dat de aktes werden opgemaakt door zijn vertegenwoordigers.

De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich, door het opstellen en gebruiken van de vier vorenbedoelde bescheiden, zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrifte als tenlastegelegd. De vier genoemde bescheiden hebben allemaal (uiterlijke) kenmerken van een notariële akte van aandelenoverdracht. De vier documenten zijn, zoals ook uit de verklaring van verdachte blijkt, alle bedoeld voor - in ieder geval - het bewijs van de afspraken tussen partijen terzake van de koop en levering van de aandelen van de desbetreffende vennootschap.

Voorzover door de raadsman en verdachte als verweer is aangevoerd dat het steeds slechts een concept betreft, dat de wederpartij dat wist en dat het gemaakte verwijt verdachte derhalve niet treft, wordt dit verweer verworpen.

Niet alle wederpartijen hebben verklaard dat verdachte had verteld dat het om een concept ging. In de gevallen dat daar wel sprake van was, geldt dat door het opmaken en gebruik maken van bescheiden met de kenmerken van een echte notariële akte als is geschied, verdachte zich aan het tenlastegelegde heeft schuldig gemaakt.

Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:

1.

a)

[naam 1 BV] in de periode van 1 januari 2006 tot en met 30 september 2006, in de gemeente Apeldoorn, althans in Nederland, als ondernemer in de zin van de Wet op de Omzetbelasting 1968, opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een aangifte voor de omzetbelasting over het jaar 2005, niet heeft gedaan, terwijl dat feit ertoe strekte dat te weinig belasting wordt geheven, zulks terwijl hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven aan boven omschreven verboden gedraging;

b)

[naam 2 BV] in de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 juli 2006, in de gemeente Apeldoorn, althans in Nederland, als ondernemer in de zin van de Wet op de Omzetbelasting 1968, telkens opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een aangifte voor de omzetbelasting over het jaar 2005 en de maanden januari 2006, februari 2006, maart 2006, april 2006, mei 2006 en juni 2006, niet heeft gedaan, terwijl dat feit telkens ertoe strekte dat te weinig belasting wordt geheven,

zulks terwijl hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven aan boven omschreven verboden gedragingen;

2.

a)

[naam 5 BV] in de periode van 21 april 2006 tot en met 3 januari 2007, in de gemeente(n) Zwolle en/of [plaats], althans in Nederland, terwijl [naam 5 BV] bij vonnis van de rechtbank te Dordrecht, gedateerd 3 januari 2007, in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke

verkorting van de rechten van haar schuldeiser(s),

niet voldaan heeft aan de op haar rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 15i, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, en het bewaren en te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en gegevensdragers in dat artikel bedoel d,

zulks terwijl hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven aan boven omschreven verboden gedraging;

b)

[naam 6 BV] in de periode van 28 augustus 2006 tot en met 15 november 2006, in de gemeente(n) Zwolle en/of Staphorst, althans in Nederland, terwijl [naam 6 BV] bij vonnis van de rechtbank te Zwolle-Lelystad, gedateerd 15 november 2006, in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten van haar schuldeiser(s),

- baten niet verantwoord heeft en/of goederen aan de boedel onttrokken heeft, door telkens aan de curator in voornoemd faillissement geen mededeling/opgave te doen van door haar voor en/of tijdens het faillissement ontvangen opbrengst(en) uit de verkoop van winkelinventaris en winkelvoorraden, waaronder onder meer tuinmeubelen, tuinartikelen en diervoeders, althans van ontvan gen geldbedragen

en

- niet voldaan heeft aan de op haar rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 15i, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, en het bewaren en te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en gegevensdragers in dat artikel

bedoeld,

zulks terwijl hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven aan boven omschreven verboden gedragingen;

c)

[naam 7 BV] in de periode van 21 april 2006 tot en met 1 februari 2007, in de gemeente(n) Zwolle en/of Nijmegen, althans in Nederland, terwijl [naam 7 BV] bij

vonnis van de rechtbank te Zutphen, gedateerd 1 februari 2007, in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeiser(s),

- baten niet verantwoord heeft en/of goederen aan de boedel onttrokken heeft, door telkens aan de curator in voornoemd faillissement geen mededeling/opgave te doen van door haar voor en/of tijdens het faillissement ontvangen opbrengsten uit

- de verkoop van bedrijfsauto's en

- de verhuur van een bedrijfsauto

althans van ontvangen geldbedragen

en

- niet voldaan heeft aan de op haar rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 15i, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, en het bewaren en te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en gegevensdragers in dat artikel

bedoeld,

zulks terwijl hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven aan boven omschreven verboden gedragingen;

d)

[naam 8 BV] in de periode van 17 januari 2006 tot en met 3 januari 2007, in de gemeente(n) Zwolle en/of Heerlen en/of Utrecht, althans in Nederland, terwijl [naam 8 BV] bij vonnis van de rechtbank te Maastricht, gedateerd 4 oktober 2006, in staat van faillissement is verklaard, ter

bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeiser(s),

- niet voldaan heeft aan de op haar rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 15i, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, en het bewaren en te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en gegevensdragers in dat artikel

bedoeld,

zulks terwijl hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven aan boven omschreven verboden gedraging;

e)

[naam 1 BV] in of omstreeks de periode 24 augustus 2006 tot en met 4 april 2007, in de gemeente Zwolle, althans in Nederland, terwijl [naam 1 BV] bij vonnis van de rechtbank te Utrecht, gedateerd 4 april 2007, in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeiser(s),

- niet voldaan heeft aan de op haar rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 15i, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, en het bewaren van boeken, bescheiden en gegevensdragers in dat artikel bedoel d,

zulks terwijl hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven aan boven omschreven verboden gedraging;

3.

[naam 9 BV] in de periode van 9 april 2007 tot en met 18 april 2007, in de gemeente Bodegraven, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een natuurlijk persoon, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen, ING Bank hebben bewogen tot de afgifte van geld, hebbende verdachte en/of haar mededader toen aldaar met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid

- een factuur d.d. 09 april 2007, ten bedrage van euro 83.300,=, afkomstig van [naam 9 BV] en gericht aan [naam 1] en

- een werkopdracht van [naam 9 BV] en

- een aanvraag tot betaling uit depot hypotheken, d.d. 09 april 2007, op naam van [naam 1] met hypotheek rekeningnummer [nummer], van een bedrag van euro 83.300,= op rekeningnummer [nummer] ten name van [naam 9 BV],

naar de ING Bank gezonden, waardoor de ING Bank werd bewogen tot bovenomschreven afgifte,

zulks terwijl hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven aan boven omschreven verboden

gedraging;

5.

hij in de periode van 1 april 2006 tot en met 1 oktober 2006 in de gemeenten Zwolle en/of Veenendaal en/of Groningen en/of [plaats] en/of Staphorst en/of Steenwijkerland, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke personen, telkens opzettelijk geschriften te weten:

a) een akte van aandelenoverdracht d.d. 21 april 2006, tussen [naam 11 BV] vertegenwoordigd door [naam 2], handelend als vertegenwoordigingsbevoegd bestuurder van [naam 12 BV] en [verdachte] vertegenwoordigingsbevoegd bestuurder van [naam 13 BV]

en

b) een akte van aandelenoverdracht d.d. 18 augustus 2006, tussen [naam 3], handelend als vertegenwoordigingsbevoegd bestuurder van [naam 14 BV] en [verdachte] vertegenwoordigingsbevoegd bestuurder van [naam 13 BV]

en

c) een akte van aandelenoverdracht d.d. 21 april 2006, tussen [naam 15 BV] vertegenwoordigd door [naam 4], handelend als vertegenwoordigingsbevoegd bestuurder van [naam 5 BV]. en [verdachte] als vertegenwoordigingsbevoegd bestuurder van [naam 13 BV]

en

d) een akte van aandelenoverdracht d.d. 28 augustus 2006, tussen [naam 16 BV] vertegenwoordigd door [naam 5], handelend als vertegenwoordigingsbevoegd bestuurder van [naam 6 BV] en [verdachte] als vertegenwoordiger van [naam 13 BV]

- elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk hebben opgemaakt telkens met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, hebbende dat valselijk opmaken telkens hierin bestaan dat op genoemde akten telkens is vermeld dat die akte door een notaris is opgemaakt en gepasseerd, terwijl die akte in werkelijkheid niet door een notaris is opgemaakt en gepasseerd.

Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde

Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:

1. feitelijk leidinggeven aan het opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte niet doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;

2. feitelijk leidinggeven aan bedrieglijke bankbreuk, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;

3. feitelijk leidinggeven aan medeplegen van oplichting;

5. medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

Oplegging van straf en/of maatregel

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd verdachte uit het recht het beroep van statutair directeur van een vennootschap uit te oefenen en de openbaarmaking van het vonnis.

De officier van justitie heeft hiertoe aangevoerd dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan vier ernstige feiten. De betrokkenheid bij onder meer belastingfraude past bij de instelling van verdachte om geld te verdienen door feitelijk illegale activiteiten. Verdachte weet dat het in de praktijk voor individuele crediteuren duur is om de juiste feiten boven water te halen, alsmede dat het verkrijgen van je recht vaak niet eenvoudig is. Verdachte maakt van hier flink misbruik van. Door het handelen van verdachte wordt het vertrouwen van de zakenwereld in een betrouwbare afhandeling van afspraken ernstig beschaamd. De feiten hebben een omvang en een ernst dat de enige passende straf een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur is. De officier van justitie heeft bij zijn strafeis rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.

Daarnaast dient het maatschappelijk verkeer beschermd te worden tegen het handelen van verdachte, veelal in zijn hoedanigheid van statutair bestuurder van een vennootschap. Derhalve dient verdachte het recht om het beroep van statutair directeur van een vennootschap uit te oefenen te worden ontzegd.

De raadsman heeft gesteld dat verdachte feitelijk niet anders handelt dan een curator bij een faillissement. Door zijn werkzaamheden neemt hij veel betrokkenen werk uit handen. Hij neemt bedrijven over, wikkelt deze af, verkoopt activa, voldoet daaruit allerlei verplichtingen aan personeel of schuldeisers. Bij een veroordeling moet rekening worden gehouden met de ouderdom van de feiten, het feit dat het openbaar ministerie geen voorlopige hechtenis heeft gevraagd en de lange duur van de strafzaak. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is ongepast.

De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diverse vormen van fraude: belastingfraude, faillissementsfraude en valsheid in geschrift, meermalen gepleegd, alsmede oplichting. Verdachte is door diens raadsman afgeschilderd als een soort weldoener, die andere ondernemers van hun problemen afhelpt. Hij wikkelt na een overname van een bedrijf/vennootschap zaken af en beëindigt de onderneming. Inkomsten haalt hij onder meer uit het verkopen van activa uit de onderneming.

Naar het oordeel van de rechtbank is de handelwijze van verdachte echter te betitelen als gericht op eigen verrijking, afkeurenswaardig en onontkoombaar leidend tot delicten als de onderhavige. Verdachte heeft tegenover de FIOD, curatoren en de rechtbank verklaringen afgelegd over zijn handelwijze. Hieruit blijkt dat hij tegen betaling vennootschappen overneemt, activa te gelde maakt en de passiva laat voor wat ze zijn. Voorts dat hij geen administratie overneemt, noch dat hij daaraan doet. Tevens dat hij uit eigen beweging geen actie onderneemt, tenzij hij door anderen wordt benaderd. Post welke hij ontvangt binnen een door hem overgenomen vennootschap wordt niet geopend of "gaat in de versnipperaar". Wat van het waarheidsgehalte van deze laatste opmerkingen zij, hieruit blijkt wel zonder enig voorbehoud een instelling, die niet in overeenstemming is met het op een deugdelijke wijze opereren in handelsverkeer met inachtneming van belangen van derden en het zich aantrekken van wettelijke voorschriften. Louter het eigen financieel belang was/is voor verdachte leidend. Meermalen heeft hij omzetbelastingfraude gepleegd door aangiften omzetbelasting niet te doen en bedrieglijke bankbreuk gepleegd door geen administratie te voeren en (dus) te overleggen en activa te gelde te maken zonder enige deugdelijke verantwoording af te leggen jegens de respectievelijke curatoren, de failliete boedel van de vennootschappen achterlatend met vorderingen van tien- tot honderduizenden euro. Ook schroomt hij niet om te faciliteren bij een oplichting voor een fors bedrag, zich daarvoor te laten belonen en een bij een notaris verleden akte meermalen te vervalsen.

Door het niet doen van aangifte is de fiscus niet in staat geweest juiste belastingverplichtingen vast te stellen en aanslagen op te leggen. Dit doet afbreuk aan de belastingmoraal en brengt de overheid en daarmee de gehele samenleving nadeel toe.

Verdachte heeft als bestuurder/feitelijk leidinggever van een aantal vennootschappen niet voldaan aan de op de desbetreffende vennootschap rustende verplichting een inzichtelijke administratie bij te houden en aan de desbetreffende curator over te leggen, hetgeen van belang is om de verhaalsmogelijkheden van de schuldeisers na een onherroepelijk faillissement te effectueren. Dit geldt evenzeer voor het niet verantwoorden van baten of het onttrekken van goederen aan de boedel.

Door het faciliteren van oplichting als hier aan de orde wordt het vertrouwen dat de betrokken bank mag stellen in haar gedane schriftelijke verzoeken tot betaling uit een bouwdepot ernstig beschadigd.

Door het plegen van valsheid in geschrift heeft verdachte het vertrouwen dat door de maatschappij in een notariële akte, wordt gesteld, geschaad.

Verdachte heeft ter terechtzitting op geen enkele wijze laten blijken inzicht te hebben (verkregen) in het kwalijke van zijn handelen. Verdachtes houding in de zaken die hij doet getuigt van een zekere gewetenloosheid met betrekking tot de financiële belangen van derden vanuit het najagen van eigen voordeel. Verdachte gaat daarin te werk op een wijze welke deels berekenend kan worden genoemd, gelet op de opgezette constructies en het gebruik van stromannen, en deel speculerend, door uit te gaan van dat benadeelde derden/schuldeisers niet daadwerkelijk actie ondernemen tot behoud van hun rechten. Gevreesd moet dan ook worden dat hij bij gelegenheid niet zal schuwen hem verweten gedragingen opnieuw te begaan. Zijn wijze van omgaan met besloten vennootschappen en de veronachtzaming van daarbij betrokken belangen van anderen is voor verdachte immers kennelijk een weloverwogen en stelselmatige manier om inkomsten te verwerven.

Mede gelet op het recidiverisico past slechts de sanctie van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur.

Redelijke termijn

Verdachte is op 5 november 2008 in verzekering gesteld. Het proces-verbaal was gereed op 4 december 2008. De eerste zitting is op 3 november 2009 geweest. Daar is namens verdachte meegedeeld dat er geen onderzoekswensen waren. De rechtbank heeft op die zitting beslist, dat gelet op de in de zaak tegen medeverdachte [medeverdachte] gedane verzoeken geen inhoudelijke behandeling op die zitting zou plaatsvinden en voorts, dat die verzoeken ook in deze zaak worden toegewezen. De zaak is daarop geschorst en verwezen naar de rechter-commissaris voor het horen van 9 getuigen. Op 18 mei 2010 zijn twee getuigen gehoord, op 19 mei 2010 een. Bij brief van 25 juni 2010 heeft de rechter-commissaris bericht, samengevat, dat vanwege verwikkelingen in de zaak van [medeverdachte] besloten is geen nadere verhoren te plannen en dus ook het rechtshulpverzoek niet door te zetten. Op 25 juni 2011 heeft de inhoudelijke behandeling plaatsgevonden; de uitspraak is heden. Het aantal maanden tussen 5 november 2008 en 5 juli 2011 bedraagt 32; de redelijke termijn van als uitgangspunt 24 maanden is in beginsel met 8 maanden overschreden. Nu van bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden, niet is gebleken, zal de rechtbank uitgaan van een overschrijding van de redelijke termijn met 8 maanden. Gelet op de uitspraak van de Hoge Raad van 17 juni 2008, LJN BD2578 zal de rechtbank deze overschrijding aldus verdisconteren dat de beoogde duur van de gevangenisstraf wordt verminderd met 10 % tot een omvang als hierna te melden.

Gevangenisstraf

De rechtbank acht gelet op hetgeen, in afwijking van de eis van de officier van justitie bewezen wordt verklaard een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 17 maanden passend en geboden. Gelet op de overschrijding van de redelijke termijn zal de rechtbank deze beperken tot een duur van 15 maanden. Gelet op het hiervoor overwogene met betrekking tot het recidiverisico zal de rechtbank hiervan een deel, te weten 5 maanden voorwaardelijk opleggen, teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.

Openbaarmaking vonnis

De rechtbank zal tevens als bijkomende straf de openbaarmaking van dit vonnis gelasten. De rechtbank heeft hierbij, gelet op aard, ernst en hoeveelheid van de bewezen en strafbare feiten, een en ander als in de strafmotivering weergegeven, mee laten wegen dat de maatschappij tegen deze verdachte moet worden beschermd. De openbaarmaking zal geschieden door middel van publicatie in het landelijk dagblad De Telegraaf. De kosten, die de rechtbank schat op € 4.500,--, komen daarbij voor rekening van verdachte.

Mede gezien deze bijkomende straf zal de rechtbank de eis van de officier van justitie tot

ontzegging van het recht het beroep van statutair directeur uit te oefenen niet overnemen.

Vordering tot schadevergoeding

In zijn hoedanigheid van curator van [naam 7 BV], heeft mr. H. M. Willems met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 262.957,52 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde. Aan deze vordering heeft de benadeelde partij artikel 248 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ten grondslag gelegd.

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat een onderzoek naar de civielrechtelijke vraag, te weten in hoeverre een gewezen bestuurder op basis van bestuurdersaansprakelijkheid volledig aansprakelijk blijft voor het faillissementstekort, een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Enkel de rechtstreekse schade, geleden door het niet afdragen van de opbrengsten van de bedrijfsauto's, is een schade welke rechtsreeks voor toewijzing vatbaar is. De opbrengst van de auto's zou ten minste een bedrag van € 35.000,-- hebben moeten bedragen. De vordering is dan ook voor dat deel toewijsbaar. Voor het overige dient de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde schade niet haar oorsprong vindt in de ten laste gelegde feiten. Er is geen of maar een zeer beperkt causaal verband met de ten laste gelegde feiten, hetgeen voor toewijzing wel vereist is. In hoeverre en voor welk bedrag dat causaal verband wel bestaat is gesteld noch gebleken. De vordering is in dier voege onvoldoende deugdelijk onderbouwd. Het uitzoeken wat de schade is van het aan de boedel onttrekken van de opbrengst van de verkoop van auto's en het niet afgeven van de administratie belast het strafproces onevenredig. De vordering van de benadeelde partij dient niet-ontvankelijk te worden verklaard.

Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering van de benadeelde partij ingewikkeld en resten daarin nog veel vraagpunten op het punt van causaliteit en omvang van de schade. Behandeling van de vordering levert om die reden een onaanvaardbare belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de vordering niet ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan de vordering aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14 a, 14b, 14c, 36, 47, 51, 57, 91, 225, 326, 341 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 68, 69 en 72 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen .

Beslissing

De rechtbank:

* verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1c en d, en 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;

* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1a en b, 2, 3 en 5 ten laste gelegde heeft begaan

* verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;

* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;

* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:

1. feitelijk leidinggeven aan het opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte niet doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;

2. feitelijk leidinggeven aan bedrieglijke bankbreuk, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;

3. feitelijk leidinggeven aan medeplegen van oplichting;

5. medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;

* verklaart verdachte strafbaar;

* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden;

* bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot vijf maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;

* veroordeelt verdachte tot openbaarmaking van deze uitspraak en schat de kosten daarvan op € 4.500,--, te betalen door verdachte, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 55 dagen hechtenis;

* bepaalt dat de openbaarmaking zal geschieden door middel van publicatie in De Telegraaf;

* verklaart de benadeelde partij mr. H.M. Willems, in zijn hoedanigheid van curator van [naam 7 BV], niet-ontvankelijk in haar vordering.

Aldus gewezen door mrs. Van der Hooft, voorzitter, Van de Wetering en Draisma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Demmers, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 juli 2011.

Mr. Draisma is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten:

1 Wanneer hierna verwezen wordt naar bijlagennummers, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, dossiernummer 40952, FIOD-ECD, kantoor Arnhem, gesloten en ondertekend op 4 december 2008.

2 Uittreksel Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, D-0-001

3 Handelsregisterhistorie, Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, D-0-006

4 Handelsregisterhistorie, Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, D-0-005

5 Uittreksel register Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, D-0-007

6 Ambtsedige verklaring, bijlage AH-065

7 Ambtsedige verklaring , bijlage AH-061

8 Handelsregisterhistorie, Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, D-0-006

9 Handelsregisterhistorie, Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, D-0-005

10 Uittreksel Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, bijlage D-0-001

11 Proces-verbaal van verhoor, bijlage V-02-01, pagina 2

12 Proces-verbaal van verhoor, bijlage V-02-01, pagina 3

13 Factuur d.d. 8 januari 2005, bijlage D-1-102/01, factuur d.d. 17 januari 2005, bijlage D-1-102/02, factuur d.d. 21 januari 2005, bijlage D-1-102/03, factuur d.d. 14 februari 2005, bijlage D-1-102/04, factuur d.d. 18 maart 2005, bijlage D-1-102/05, factuur d.d. 8 april 2005, bijlage D-1-102/06, factuur d.d. 19 april 2005, bijlage D-1-102/07, factuur d.d. 26 mei 2005, bijlage D-1-102/09, factuur d.d. 30 mei 2005, bijlage D-1-102/10, factuur d.d. 13 juni 2005, bijlage D-1-102/11 en factuur d.d. 20 juni 2005, bijlage D-1-102/12.

14 Proces-verbaal van verhoor, bijlage V-02-02, pagina 3 en de daarbij horende bijlage, genummerd 1.

15 Proces-verbaal van verhoor, bijlage V-02-01, pagina 4

16 Proces-verbaal van verhoor, bijlage V-02-01, pagina 4

17 Ambtsedige verklaring, bijlage AH-066

18 Ambtsedige verklaring , bijlage AH-062

19 Handelsregisterhistorie, Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, D-0-005

20 Uittreksel Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, bijlage D-0-001

21 Proces-verbaal van verhoor, bijlage V-02-01, pagina 4

22 Proces-verbaal van verhoor, bijlage V-02-01, pagina 5

23 Proces-verbaal van verhoor, bijlage V-02-01, pagina 5

24 Factuur d.d. 15 juli 2005, bijlage D-1-201/01, factuur d.d. 18 juli 2005, bijlage D-1-201/02, factuur d.d. 20 juli 2005, bijlage D-1-201/03, factuur d.d. 30 augustus 2005, bijlage D-1-201/04, factuur d.d. 13 september 2005, bijlage D-1-201/05, factuur d.d. 17 september 2005, bijlage D-1-201/06, factuur d.d. 17 oktober 2005, bijlage D-1-201/07, factuur d.d. 21 oktober 2005, bijlage D-1-201/09, factuur d.d. 31 oktober 2005, bijlage D-1-201/11, factuur d.d. 31 januari 2006, bijlage D-1-202/02, factuur d.d. 10 februari 2006, bijlage D-1-203/02, factuur d.d. 17 februari 2006, bijlage D-1-203/03, factuur d.d. 31 maart 2006, bijlage D-1-204/02, factuur d.d. 17 april 2006, bijlage D-1-205/01, factuur d.d. 3 mei 2006, bijlage D-1-206/01, factuur d.d. 10 mei 2006, bijlage D-1-206/02, factuur d.d. 12 juni 2006, bijlage D-1-207/01.

25 Proces-verbaal van verhoor, bijlage V-02-02, pagina 3 en de daarbij horende bijlage, genummerd 1.

26 Vonnis rechtbank Dordrecht d.d. 3 januari 2007, bijlage D-2-100/1

27 Opgaaf betreffende wijzigingen, Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, bijlage D-2-109/1

28 Opgaaf betreffende wijzigingen, Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, bijlage D-2-109/2

29 Uittreksel Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, bijlage D-0-001

30 Opgaaf betreffende wijzigingen, Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, bijlage D-2-109/6

31 Proces-verbaal van aangifte, bijlage D-2-100

32 Proces-verbaal van aangifte, bijlage D-2-100, pagina 1

33 Proces-verbaal van aangifte, bijlage D-2-100, pagina 2

34 Proces-verbaal van aangifte, bijlage D-2-100, pagina 3

35 Proces-verbaal van ambtshandeling, bijlage AH-006, pagina 2

36 Proces-verbaal van verhoor, bijlage G-06-01, pagina 2

37 Proces-verbaal van verhoor, bijlage G-06-01, pagina 4

38 Proces-verbaal van verhoor, bijlage V-03-01, pagina 2

39 Vonnis rechtbank Zwolle-Lelystad d.d. 16 november 2006, bijlage D-2-200/2

40 Opgaaf betreffende wijzigingen, Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, bijlage D-2-208/1

41 Opgaaf betreffende wijzigingen, Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, bijlage D-2-208/2

42 Uittreksel Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, bijlage D-0-001

43 Proces-verbaal van aangifte, bijlage D-2-200

44 Proces-verbaal van aangifte, bijlage D-2-200, pagina 2

45 Proces-verbaal van aangifte, bijlage D-2-200, pagina 3

46 Proces-verbaal van verhoor, bijlage G-001, pagina 1

47 Proces-verbaal van verhoor, bijlage G-001, pagina 2

48 Proces-verbaal van verhoor, bijlage G-03-01, pagina 1

49 Proces-verbaal van verhoor, bijlage G-03-01, pagina 2

50 Proces-verbaal van verhoor, bijlage G-04-01, pagina 2

51 Proces-verbaal van verhoor, bijlage G-04-01, pagina 2

52 Proces-verbaal van verhoor, bijlage G-04-01, pagina 3

53 Vonnis rechtbank Zutphen d.d. 1 februari 2007, bijlage D-2-300/2

54 Opgaaf betreffende wijzigingen, Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, bijlage D-2-302/1

55 Opgaaf betreffende wijzigingen, Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, bijlage D-2-302/2

56 Uittreksel Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, bijlage D-0-001

57 Opgaaf betreffende wijzigingen, Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, bijlage D-2-302/4

58 Proces-verbaal van aangifte, bijlage D-2-300

59 Intentieverklaring, schriftelijk bescheid, bijlage D-2-303

60 Proces-verbaal van aangifte, bijlage D-2-300, pagina 2

61 Proces-verbaal van aangifte, bijlage D-2-300, pagina 3

62 Proces-verbaal van aangifte, bijlage D-2-300, pagina 3

63 Proces-verbaal van verhoor, bijlage G-12-01, pagina 2

64 Proces-verbaal van verhoor, bijlage G-12-01, pagina 2

65 Proces-verbaal van verhoor, bijlage G-12-01, pagina 2

66 Proces-verbaal van verhoor, bijlage G-15-01, pagina 2

67 Proces-verbaal van verhoor, bijlage V-03-01, pagina 2 en 3

68 Proces-verbaal van verhoor, bijlage V-01-02, pagina 3 en 4

69 Vonnis rechtbank Maastricht d.d. 4 oktober 2006, bijlage D-2-400/2

70 Opgaaf betreffende wijzigingen, Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, bijlage D-2-401/2

71 Opgaaf betreffende wijzigingen, Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, bijlage D-2-401/3

72 Opgaaf betreffende wijzigingen, Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, bijlage D-2-505/5

73 Opgaaf betreffende wijzigingen, Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, bijlage D-2-505/7

74 Opgaaf betreffende functionarissen, Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, bijlage D-2-505/8

75 Opgaaf betreffende functionarissen, Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, bijlage D-2-601/3

76 Wijziging functionarisgegevens, Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, bijlage D-2-601/5

77 Inschrijving functionaris voor een rechtspersoon, Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, bijlage D-2-601/6

78 Uittreksel Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, bijlage D-0-001

79 Proces-verbaal van aangifte, bijlage D-2-400

80 Proces-verbaal van aangifte, bijlage D-2-400, pagina 3

81 Proces-verbaal van aangifte, bijlage D-2-400, pagina 3

82 Proces-verbaal van verhoor, bijlage G-19-01, pagina 2

83 Proces-verbaal van aangifte, bijlage D-2-400, pagina 2 en Verslag aan de rechter-commissaris, schriftelijk bescheid, bijlage D-2-400/3, pagina 3

84 Zie onder meer HR 5-11-1996, NJ 1997, 138

85 Vonnis rechtbank Zwolle d.d. 4 april 2007, bijlage D-2-500/2

86 Opgaaf betreffende wijzigingen, Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, bijlage D-2-505/5

87 Opgaaf betreffende wijzigingen, Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, bijlage D-2-505/7

88 Opgaaf betreffende functionarissen, Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, bijlage D-2-505/8

89 Opgaaf betreffende functionarissen, Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, bijlage D-2-601/3

90 Wijziging functionarisgegevens, Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, bijlage D-2-601/5

91 Inschrijving functionaris voor een rechtspersoon, Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, bijlage D-2-601/6

92 Opgaaf betreffende wijzigingen, Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, bijlage D-2-601/7

93 Opgaaf betreffende functionarissen, Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, bijlage D-2-601/8

94 Uittreksel Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, bijlage D-0-001

95 Proces-verbaal van aangifte, bijlage D-2-500

96 Proces-verbaal van aangifte, bijlage D-2-500, pagina 2

97 Proces-verbaal van aangifte, bijlage D-2-400, pagina 3

98 Proces-verbaal van verhoor, bijlage V-02-01, pagina 2

99 Proces-verbaal van verhoor, bijlage V-02-01, pagina 4

100 Proces-verbaal van aangifte, bijlage D-3-001

101 Proces-verbaal van aangifte, bijlage D-3-001, pagina 1

102 Proces-verbaal van aangifte, bijlage D-3-001, pagina 2

103 Uittreksel uit het handelsregister, Kamer van Koophandel, schriftelijk bescheid, bijlage D-0-015

104 Proces-verbaal van aangifte, bijlage G-13-01

105 Proces-verbaal van aangifte, bijlage G-13-01, pagina 1

106 Proces-verbaal van aangifte, bijlage G-13-01, pagina 2

107 Factuur [naam 9 BV], schriftelijk bescheid, bijlage D-3-003

108 Werkopdracht specificatie, schriftelijk bescheid, bijlage D-3-004

109 Proces-verbaal van aangifte, bijlage G-13-01, pagina 2

110 Aanvraag tot betaling uit het depot Hypotheken d.d. 9 april 2007, schriftelijk bescheid, bijlage D-3-002

111 Proces-verbaal van aangifte, bijlage G-13-01, pagina 2

112 Proces-verbaal van aangifte, bijlage G-13-01, pagina 2

113 Proces-verbaal van aangifte, bijlage G-13-01, pagina 3

114 Proces-verbaal van verhoor, bijlage G-31-01, pagina 7

115 Proces-verbaal van verhoor, bijlage G-22-01

116 Akte aandelenoverdracht, schriftelijk bescheid, bijlage [naam]/2

117 Akte aandelenoverdracht, schriftelijk bescheid, bijlage [document]

118 Akte aandelenoverdracht, schriftelijk bescheid, bijlage [naam]

119 Akte aandelenoverdracht, schriftelijk bescheid, bijlage [naam]

120 Akten van aandelenoverdracht, schriftelijk bescheid, bijlagen [naam]/2,[document], D-2-100/1 en [naam]

121 Proces-verbaal van verhoor, bijlage G-22-01, pagina 2

122 Proces-verbaal, bijlage AH-020, pagina 2

123 Proces-verbaal, bijlage AH-020, pagina 3

124 Proces-verbaal, bijlage AH-026, pagina 2

125 Proces-verbaal, bijlage AH-026, pagina 3

126 Proces-verbaal van verhoor, bijlage G-06-01, pagina 2

127 Proces-verbaal van verhoor, bijlage G-06-01, pagina 3

128 Proces-verbaal van verhoor, bijlage G-01-02, pagina 2


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature