Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Verzoek voorlopige voorziening; afwijzing verzoek. Artikel 25 Gemeentewet . De voorzieningenrechter stelt voorop dat de beoordeling of verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten om op deze grond geheimhouding op te leggen een gedegen en zorgvuldig onderzoek vereist. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is een dergelijk onderzoek op dit moment, daags voordat de besluitvorming over dit project geagendeerd is door de Raad, niet goed mogelijk . Deze omstandigheid komt voor risico van verzoeker.

Uitspraak



RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD

Sector Bestuursrecht

Registratienummer: Awb 12/487

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

A.,

wonende te B, verzoeker,

gemachtigde: mr. R. van Eck, advocaat te Enschede,

en

het college van burgemeester en wethouders van Deventer,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 10 februari 2012 heeft verweerder besloten om, met toepassing van het bepaalde in artikel 25, tweede lid, van de Gemeentewet , aan de leden van de Raad van de gemeente Deventer (hierna: de Raad) geheimhouding op te leggen ten aanzien van bijlage 4 Financiële Samenvatting Stadhuiskwartier. Op 22 februari 2012 heeft de Raad dit besluit bekrachtigd. Verzoeker heeft daartegen bij brief van 19 maart 2012 bezwaar gemaakt.

Op 19 maart 2012 heeft verzoeker verzocht de voorlopige voorziening te treffen, inhoudende dat het bestreden besluit wordt geschorst.

Overwegingen

Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan de voorzieningenrechter op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

Voorzover hierbij het geschil in de bodemprocedure wordt beoordeeld, heeft het oordeel van de voorzieningenrechter daaromtrent een voorlopig karakter en is dat niet bindend voor de beslissing in die procedure.

De voorzieningenrechter ziet, gelet op de spoedeisendheid van de zaak, aanleiding om met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van de Awb uitspraak te doen zonder dat behandeling van het verzoek ter zitting heeft plaatsgevonden.

Verzoeker is lid van de Raad en maakt deel uit van de fractie Gemeentebelang. De besluitvorming door de Raad met betrekking tot het project Stadhuiskwartier is geagendeerd voor 21 maart 2012. Verzoeker wil de stukken met betrekking tot de financiële besluitvorming over dit project voorafgaand aan de besluitvorming voorleggen aan een externe financieel deskundige.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat verzoeker belanghebbende is bij het besluit van 10 februari 2012. Verzoeker wordt door dit besluit, als raadslid, beperkt in de mogelijkheid om de geheime informatie waarvan hij kennis kan nemen, te delen met anderen, waaronder een externe financieel deskundige.

Het bezwaar is, naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter, dan ook ontvankelijk.

Artikel 25, tweede lid, van de Gemeentewet bepaalt, voor zover hier van belang, dat op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, geheimhouding kan worden opgelegd door het college, de burgemeester en een commissie, ten aanzien van de stukken die zij aan de Raad of aan leden van de Raad overleggen.

De voorzieningenrechter stelt voorop dat de beoordeling of verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten om op deze grond geheimhouding op te leggen een gedegen en zorgvuldig onderzoek vereist. Hiervoor is grondige bestudering van de stukken ten aanzien waarvan besloten is tot geheimhouding noodzakelijk.

Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is een dergelijk onderzoek op dit moment, daags voordat de besluitvorming over dit project geagendeerd is door de Raad, niet goed mogelijk . Deze omstandigheid komt voor risico van verzoeker. Immers, niet valt in te zien waarom verzoeker, die als raadslid al geruime tijd bekend was met verweerders besluit van 10 februari 2012, tot twee dagen voor de raadsvergadering van 21 maart 2012 heeft gewacht voordat bezwaar is gemaakt en verzocht is om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter ziet daarom, bij afweging van de betrokken belangen, aanleiding om het verzoek om een voorlopige voorziening af te wijzen.

Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:

- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen af.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H.M. Hesseling, voorzieningenrechter, en door hem en mr. A. van der Weij als griffier ondertekend. Uitgesproken in het openbaar op 20 maart 2012.

Afschrift verzonden op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature