U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Bureau Jeugdzorg toereikende en passende voorliggende voorziening.

Uitspraak



RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD

Sector Bestuursrecht, Meervoudige Kamer

Registratienummer: Awb 09/2059

Uitspraak

in het geding tussen:

Eiser te woonplaats,

gemachtigde mr. L.E. Nijk

en

het college van burgemeester en wethouders van Zwolle,

gevestigd te Zwolle, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 6 augustus 2009 heeft verweerder de aanvraag van eiseres d.d. 29 juli 2009 voor bijzondere bijstand afgewezen.

Het hiertegen gemaakte bezwaar is bij besluit van 9 oktober 2009 ongegrond verklaard.

Op 19 november 2009 is beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingezonden.

Het beroep is behandeld ter zitting van 11 mei 2010.

Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, voornoemd.

Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door (naam..).

Overwegingen

1. De rechtbank gaat bij de beoordeling uit van de volgende feiten en omstandigheden.

Eiseres ontvangt sinds 5 april 1993 een bijstandsuitkering naar de norm voor een alleenstaande ouder.

Op 29 juli 2009 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand in de kosten van reizen ten behoeve van een onderzoek naar de schoolproblemen van haar zoon (naam..), geboren in 2000, en van twee consulten in het kader van begeleiding van die zoon door hoogbegaafdheidsspecialist R. Derksen. Het onderzoek naar de problematiek van (naam zoon..) is verricht door het op antroposofische grondslag geschoeide Poliklinisch Therapeutisch Centrum Zonnehuizen te (plaatsnaam).

Verweerder heeft de genoemde aanvraag afgewezen bij besluit van 6 augustus 2009, dat is gehandhaafd bij het thans bestreden besluit van 9 oktober 2009.

Verweerder legt aan de afwijzing ten grondslag dat een beroep kan worden gedaan op het Bureau Jeugdzorg, dat te zien is als een toereikende en passende voorliggende voorziening als bedoeld in artikel 15 van de Wet werk en bijstand (WWB). De kosten van de specialist vloeien volgens verweerder niet voort uit bijzondere omstandigheden in de zin van artikel 35, eerste lid, van de WWB .

2.1. Artikel 15, eerste lid, van de WWB bepaalt dat geen recht op bijstand bestaat voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, wordt geacht voor de belanghebbende toereikend en passend te zijn. Het recht op bijstand strekt zich evenmin uit tot kosten die in de voorliggende voorziening als niet noodzakelijk worden aangemerkt.

2.2. Artikel 35, eerste lid, van de WWB bepaalt dat, onverminderd paragraaf 2.2, de alleenstaande of het gezin recht heeft op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn.

3. De rechtbank is van oordeel dat verweerder, bezien vanuit het oogpunt van toepassing van de WWB, zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat eiseres zich tot het Bureau Jeugdzorg als toereikende en passende voorliggende voorziening had kunnen en moeten wenden om een oplossing te zoeken voor de problemen waarmee haar zoon werd geconfronteerd, gelet op het volgende.

3.1. De stelling dat de keus die eiseres voor het op antroposofische grondslag geschoeide Poliklinisch Therapeutisch Centrum Zonnehuizen te (plaatsnaam) en begeleiding door een specifieke hoogbegaafdheidsspecialist heeft gemaakt in het kader van de toepassing van artikel 15 van de WWB moet worden gerespecteerd kan niet leiden tot het daarmee kennelijk beoogde doel.

Weliswaar is de door eiseres gemaakte keus inderdaad te respecteren, doch dat brengt niet met zich dat de aan de door haar gemaakte keuze verbonden kosten zonder meer voor vergoeding via de bijzondere bijstand aan de orde moeten komen.

3.2. Dat het Bureau Jeugdzorg, nu het niet vanuit antroposofische grondslag functioneert, in de situatie van eiseres niet als toereikende en passende voorziening aangemerkt kan worden onderschrijft de rechtbank niet, gelet op de wettelijke regeling en de daarin opgenomen doelstelling van de door het Bureau Jeugdzorg te verlenen jeugdzorg. De rechtbank verwijst in dit kader kortheidshalve naar de artikelen 5 en 6 van de Wet op de jeugdzorg .

3.3. Ook overigens is niet is gebleken dat door het Bureau Jeugdzorg geen adequate hulp zou kunnen worden geboden en/of in gang had kunnen worden gezet. De beroepsgrond dat het Bureau Jeugdzorg geen toereikende en passende voorliggende voorziening is, nu het niet zelf beschikt over specialistische kennis op het gebied van hoogbegaafdheid, treft dan ook geen doel. Evenmin staat vast dat (naam zoon…) via het Bureau Jeugdzorg niet in aanmerking kon komen voor een behandelplan of indicatiestelling voor een zorgaanbieder.

3.4. Namens eiseres is in dit kader ook aangevoerd dat zij, gelet op de ernst van de problematiek van (naam zoon..), niet kon wachten op hulp via het Bureau Jeugdzorg, nu daar een wachtlijst bestond. Of eiseres ten tijde van belang had moeten wachten op hulp van of via het Bureau Jeugdzorg is niet komen vast te staan. Bovendien is niet aannemelijk gemaakt dat niet op hulp kon worden gewacht. Ter zitting is gemeld dat ook is gewacht op hulp door de gekozen instelling. Daarnaast is naar voren gekomen dat de problematiek van (naam zoon..) al langer speelde.

3.5. Verder is naar voren gebracht dat Bureau Jeugdzorg, nadat (naam zoon..) enige jaren was gevolgd, het dossier had gesloten omdat men niets kon vinden, waardoor het verwijt dat eiseres ten onrechte geen gebruik wenst te maken van de diensten van het Bureau Jeugdzorg geen stand kan houden.

De rechtbank kan eiseres hierin niet volgen, reeds omdat het Bureau Jeugdzorg het dossier van (naam zoon..) tijdelijk heeft gesloten in afwachting van de verdere ontwikkeling van (naam zoon..), zoals eiseres zelf ter zitting heeft verklaard.

4. De rechtbank ontkent geenszins dat (ouders van) kinderen met hoogbegaafdheid met grote problemen geconfronteerd kunnen worden. De rechtbank heeft er ook begrip voor dat eiseres zich voor moeilijke keuzes geplaatst zag en ziet.

Dat leidt er echter niet toe dat in een situatie als hier aan de orde, waar sprake is van een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, wordt geacht toereikend en passend te zijn, bijzondere bijstand moet worden verstrekt.

De rechtbank zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. L.G. Wijma, voorzitter, mr. A. Oosterveld en mr. G.P. Loman, rechters en door de voorzitter en mr. D. Hardonk-Prins als griffier ondertekend.

Uitgesproken in het openbaar op

Afschrift verzonden op:


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature