Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Wet wapens en munitie

Uitspraak



RECHTBANK UTRECHT

Sector strafrecht

parketnummer: 16/600091-11 [P]

vonnis van de meervoudige kamer d.d. 12 mei 2011

in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren op [1979] te [geboorteplaats],

wonende te [woonplaats], [adres],

thans gedetineerd in Huis van Bewaring Wolvenplein te Utrecht,

raadsvrouw mr. K.R. Koopman, advocaat te Utrecht.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 28 april 2011, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

samen en in vereniging met een ander op 26 januari 2011 te Bunschoten twee vuurwapens, één geluiddemper en een hoeveelheid munitie voorhanden heeft gehad en/of gedragen.

3 De voorvragen

De dagvaarding is geldig.

De rechtbank is bevoegd.

De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.

Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4 De beoordeling van het bewijs

4.1 Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd en baseert zich daarbij op de bevindingen van de verbalisanten en de verklaring van verdachte ter zitting.

4.2 Het standpunt van de verdediging

De verdediging is primair van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen omdat verdachte onrechtmatig is aangehouden en het daaruit voortvloeiende bewijs derhalve onrechtmatig is verkregen, nu de politie van haar opsporingsbevoegdheid gebruikt heeft gemaakt, en niet van haar controlebevoegdheid. Voor dat eerste ontbrak echter ieder redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit, zodat de staande houding onrechtmatig was. Voor zover wordt geoordeeld dat de politie wel gebruik heeft gemaakt van haar controlebevoegdheid stelt de verdediging dat deze is ingezet voor de opsporing van een strafbaar feit, waardoor is sprake is van machtsmisbruik als gevolg waarvan een onrechtmatige toepassing is gegeven aan het dwangmiddel van staande houding. Ook als gebruik zou zijn gemaakt van de bijzondere controlebevoegheid op basis van de Wet wapens en munitie moet er een concrete aanwijzing zijn geweest dat de wet wordt overtreden of dreigt te worden overtreden. Een dergelijke aanwijzing ontbrak.

Subsidiair is aangevoerd dat er geen veroordeling kan volgen omdat er onvoldoende bewijs is voor het tenlastegelegde medeplegen. Verdachte was er niet van op de hoogte dat er twee wapens in de auto waren, verdachte vermoedde hooguit dat er één wapen, de Glock, in de plastic tas zat. Over dit wapen kon hij niet beschikken nu dit wapen zich in een plastic tas bevond. Voor de munitie en geluiddemper geldt hetzelfde.

4.3 Het oordeel van de rechtbank

Bewijsoverwegingen

De rechtbank merkt op dat verdachte als bestuurder van de auto deze al aan de kant had gezet, voordat hij daartoe door de politie werd gemaand. Vervolgens heeft de politie geheel bevoegd naar de papieren gevraagd, waarbij bleek dat verdachte niet in het bezit was van een rijbewijs. Vervolgens zag een van de verbalisanten passagier [medeverdachte ] met zijn linkerarm achter de bestuurdersstoel rommelen, waardoor het leek alsof hij iets wilde pakken of wegstoppen. Als daarna de aandacht op [medeverdachte ] wordt gericht en op de plastic tassen die hij in zijn handen heeft, zet deze het op een lopen, waarbij een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op de straat terecht komt. Bij controle van de plek in de auto waar [medeverdachte ] had zitten rommelen, wordt een vuurwapen voorzien van een geluiddemper aangetroffen.

Gelet hierop is de rechtbank is van oordeel dat de politie conform de haar wettelijk toegekende bevoegdheid gebruik heeft gemaakt van haar controle- en opsporingsbevoegdheid om de inzittenden en later de auto te controleren, zodat het verweer met betrekking tot het onrechtmatig verkregen bewijs wordt verworpen.

De rechtbank is van oordeel dat het onder 1. en 2. tenlastegelegde wettig en overtuigend is bewezen.

De rechtbank grondt haar oordeel op

- de verklaring van verdachte ter zitting dat hij bij [B] thuis heeft gezien dat [medeverdachte ] twee vuurwapens, een geluiddemper en munitie had, dat hij wist dat [medeverdachte ] deze moest afleveren, dat ze met de auto van [B] weggingen, dat hij ging rijden omdat [medeverdachte ] daartoe niet in staat was wegens overmatig alcoholgebruik, en dat [medeverdachte ] de wapens meenam in de auto en dat de wapens in een plastic tas zaten.

- de bevindingen van verbalisant [verbalisant 1]: deze reed met zijn collega [verbalisant 2] op 26 januari 2011 te Bunschoten in een opvallend dienstvoertuig en besloot een auto te controleren op de inzittenden. De auto stopte al voordat hij een stopteken kon geven. De bestuurder stapte uit en overhandigde zijn paspoort. Deze persoon bleek te zijn genaamd [verdachte]. Verbalisant zag dat de bijrijder met zijn linkerarm achter de bestuurdersstoel zat en dat, toen hij met een zaklamp de auto in scheen de bijrijder - de latere medeverdachte [medeverdachte ] -zijn hand snel wegtrok. Hij zag dat [medeverdachte ] twee geopende plastic tassen voor zich had staan. Toen [medeverdachte ] was uitgestapt en verbalisant in de tassen wilde kijken, liep [medeverdachte ] hard weg, waarbij een hard voorwerp op de grond viel. Het voorwerp werd herkend als een vuurwapen van het merk Glock. De patroonhouder stak deels uit het wapen.

- de bevindingen van verbalisant [verbalisant 2]. Deze reed op 26 januari 2011 met collega [verbalisant 1] in een opvallend dienstvoertuig. Zij zagen een auto rijden en besloten de bestuurder en eventuele inzittenden te controleren. Toen hij uitstapte, zag hij de bestuurder uitstappen. Deze gaf zijn paspoort ter inzage. Verbalisant zag de passagier - [medeverdachte ] - op de rechtervoorstoel zitten. Hij zag deze een beweging maken met zijn linkerarm. Hij zag dat [medeverdachte ] met zijn linkerarm achter de bestuurdersstoel bewoog. Hij zag dat [medeverdachte ] zijn linkerarm snel terugtrok toen verbalisant [verbalisant 1] met zijn lamp in de auto scheen. Toen [medeverdachte ] uit de auto was gestapt zag hij dat deze twee plastic tassen voor zich in zijn handen hield. Hij hoorde [verbalisant 1] meerdere malen zeggen dat hij wilde weten wat hij in zijn handen had. Nadat [verbalisant 1] meerdere malen had gevraagd naar de inhoud van de tweede tas zag hij [medeverdachte ] zich omdraaien en weglopen. Hij zag dat [medeverdachte ] een voorwerp weggooide. Hij zag dat dit een Glock pistool was waarbij de patroonhouder enkele centimeters uit het kastgedeelte stak. Later trof hij in de linkerjaszak van [medeverdachte ] twee patroonhouders gevuld met patronen aan;

- de bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] die - deels zichtbaar – onder de bestuurderstoel van de auto waarin verdachten reden, een pistool voorzien van een geluiddemper aantreft, waarop de tekst Sphinx AT .380 stond, en waarin een magazijn was geplaatst met daarin 9 patronen. De vuurregelaar stond op de stand vuren en op de loop was een geluiddemper geschroefd;

In het op straat aangetroffen Glock pistool met twee houders was een lang magazijn geplaatst, dat plaats bood aan 31 patronen, in het magazijn waren 20 patronen (9mm Luger) aanwezig. Het pistool was niet doorgeladen. De vuurregelaar stond op de stand vuren.

- de bevindingen van thematisch rechercheur vuurwapens G. Tersteeg die het volgende relateert:

Met betrekking tot het aangetroffen vuurwapen merk Sphinx:

dit is een pistool type AT 380-M, .380, semi-automatisch kaliber 9mm, waarop een geluiddemper kan worden gemonteerd.

De standaardhouder kan 10 9 mm patronen bevatten. Bij het vuurwapen werden twee houders met scherpe patronen aangeleverd: de ene was voorzien van 9 en de andere van 7 patronen, allen merk G.F.L. kaliber .380 auto;

Dit betreft een vuurwapen als bedoeld in artikel 1 lid 3, gelet op artikel 2 lid 1, categorie III onder 1 WWM, verboden bij artikel 26 lid 1 en strafbaar gesteld bij artikel 55 lid 3 onder a;

De aangetroffen patronen betreffen munitie als bedoeld in artikel 1 lid 4, gelet op artikel 2 lid 2, categorie III;

De geluiddemper is een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie I onder 3, gelet op artikel 2 lid 1 onder f van de Regeling wet wapens en munitie;

Met betrekking tot het aangetroffen vuurwapen merk Glock: dit is een pistool model 19 C Compensator: er zijn sleuven aangebracht waardoor gasdruk kan ontsnappen, waardoor opslag wordt gereduceerd, kaliber 9x19mm, de van fabriekswege aangebrachte nummers zijn verwijderd. Er is een vuurregelaar aangebracht, hetgeen er doorgaans op duidt dat er met het wapen volautomatisch geschoten kan worden. Er was een extra lange houder in het vuurwapen aanwezig.

De standaardhouder kan 15 patronen bevatten. Bij dit vuurwapen werden 2 houders aangeleverd met scherpe patronen: de standaardhouder met 13 patronen en een grote houder voorzien van 20 patronen, allen van het merk Barnaull kaliber 9 mm Luger.

Wanneer blijkt dat met dit vuurwapen automatisch kan worden gevuurd dan is dit een vuurwapen als bedoeld in artikel 1 lid 3, gelet op artikel 2 lid 1, categorie II;

De bij dit vuurwapen behorende patronen betreffen munitie als bedoeld in artikel 1 lid 4, gelet op artikel 2 lid 2, categorie III;

- het proces-verbaal van bevindingen van thematisch rechercheur vuurwapens G. Tersteeg dat proefschoten zijn afgevuurd met het Glock pistool waaruit blijkt dat zowel automatisch als semi-automatisch kan worden gevuurd, door de vuurregelaar achter op de slede is het mogelijk om die keus te maken.

Het door de raadsvrouw aangevoerde verweer dat onvoldoende bewijs is voor het medeplegen van het voorhanden hebben van de wapens en munitie omdat verdachte er niet van op de hoogte was dat er twee wapens in de auto waren - hij vermoedde dat er hooguit één wapen, de Glock, in de plastic tas zat - wordt weerlegd door de verklaring van verdachte ter zitting dat [medeverdachte ] ([medeverdachte ]) beide wapens meenam in de auto. Dit wordt ondersteund door de bevindingen van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], die [medeverdachte ] iets zien doen bij de bestuurdersstoel van de auto en verbalisant [verbalisant 3] die onder de bestuurdersstoel het Sphinx pistool met geluiddemper aantreft. Dat verdachte niet wist dat [medeverdachte ] het pistool daar had neergelegd, doet daar naar het oordeel van de rechtbank niet aan af.

Door de raadsvrouw is ook aangevoerd dat verdachte niet de beschikkingsmacht had over het/de wapen(s) nu deze zich in een plastic tas bevond(en). De rechtbank verwerpt dit verweer nu uit de bewijsmiddelen blijkt dat de plastic tassen in geopende toestand voor [medeverdachte ] stonden, dus op heel korte afstand en binnen het bereik van verdachte en verdachte van meet af aan op de hoogte was van de inhoud daarvan. Naar het oordeel van de rechtbank is dit voldoende voor het in nauwe en bewuste samenwerking voorhanden hebben.

4.4 De bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte

1. op 26 januari 2011 te Bunschoten, tezamen en in vereniging met een ander,

- een vuurwapen van categorie II, te weten een pistool, merk Glock, model 19C, kaliber 9x19mm en

- een vuurwapen van categorie III, te weten een pistool, merk Sphinx, type AT 380-M 9 mm kort/.380 Auto en

- munitie van categorie III, te weten ongeveer 49 patronen (16 scherpe patronen van het merk G.F.L., kaliber .380 Auto en/of 33 scherpe patronen van het merk Barnaul, Kaliber 9 mm Luger)

voorhanden heeft gehad;

en

2. op 26 januari 2011 in de gemeente Bunschoten, tezamen en in vereniging met een ander,

een wapen van categorie I, onder 3 te weten een geluiddemper (als bedoeld in

artikel 2 onder f) van de Regeling Wapens en Munitie , voorhanden heeft gehad.

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5 De strafbaarheid

5.1 De strafbaarheid van de feiten

Strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.

Kwalificaties:

Ten aanzien van feit 1:

Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet wapens en munitie terwijl het feit is begaan met betrekking tot een wapen van categorie II,

en medeplegen van handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet wapens en munitie terwijl het feit is begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III,

en medeplegen van handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet wapens en munitie ;

Ten aanzien van feit 2:

Medeplegen van handelen in strijd met artikel 13 eerste lid van de Wet wapens en munitie ;

5.2 De strafbaarheid van verdachte

Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6 De strafoplegging

6.1 De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en met de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht, ook als dat inhoudt meldingsplicht en gedragsinterventie.

6.2 Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft verzocht een straf op te leggen die hooguit gelijk is aan de voorlopige hechtenis, eventueel verhoogd met een voorwaardelijk deel.

6.3 Het oordeel van de rechtbank

Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.

Verdachte heeft samen met een ander twee geladen vuurwapens, veel bijbehorende munitie en een geluiddemper voorhanden gehad. De rechtbank weegt in hoge mate mee dat verdachte zich daarmee op de openbare weg heeft begeven terwijl beide wapens gebruiksklaar waren, en neemt verder in aanmerking dat het Glock pistool kon functioneren als automatisch pistool en was voorzien van een extra lang magazijn gevuld met patronen, en dat het Sphinx pistool was voorzien van een geluiddemper.

De rechtbank houdt er in het voordeel van verdachte rekening mee dat hij niet de initiator lijkt van het delict, reden om een deel van de gevangenisstraf, in overeenstemming met het reclasseringsadvies, voorwaardelijk op te leggen.

7 Het beslag

De in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:

een pistool, merk Glock, model 19C, kaliber 9x19mm en een pistool, merk Sphinx, type AT 380-M 9 mm kort/.380 Auto met geluiddemper en 16 scherpe patronen van het merk G.F.L., kaliber .380 Auto en 33 scherpe patronen van het merk Barnaul, Kaliber 9 mm Luger

zullen -voor zover dat nog niet is geschied - onttrokken worden verklaard aan het verkeer, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen de bewezenverklaarde feiten zijn begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.

8 De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14, 14b, 14c, 14d, 36b, 36c, 47, 57 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 55 van de Wet wapens en munitie zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9 De beslissing

De rechtbank:

Bewezenverklaring

- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;

- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;

Strafbaarheid

- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:

Kwalificaties:

Ten aanzien van feit 1:

Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet wapens en munitie terwijl het feit is begaan met betrekking tot een wapen van categorie II,

en medeplegen van handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet wapens en munitie terwijl het feit is begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III,

en medeplegen van handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet wapens en munitie ;

Ten aanzien van feit 2:

Medeplegen van handelen in strijd met artikel 13 eerste lid van de Wet wapens en munitie ;

- verklaart verdachte strafbaar;

- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;

- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:

* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;

* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;

- stelt als bijzondere voorwaarde:

* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt: een meldingsgebod en deelname aan een gedragsinterventie en andere voorwaarden het gedrag van verdachte betreffende;

- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarde;

- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;

Voorlopige hechtenis

Heft op het bevel voorlopige hechtenis met ingang van de datum dat de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de duur van de onvoorwaardelijk opgelegde vrijheidsstraf

Beslag

- verklaart onttrokken aan het verkeer - voor zover dit nog niet is geschied - inbeslaggenomen voorwerpen, te weten: een pistool, merk Glock, model 19C, kaliber 9x19mm en een pistool, merk Sphinx, type AT 380-M 9 mm kort/.380 Auto met geluiddemper en 16 scherpe patronen van het merk G.F.L., kaliber .380 Auto en 33 scherpe patronen van het merk Barnaul, Kaliber 9 mm Luger;

Dit vonnis is gewezen door mr. G. Perrick, voorzitter, mr. I.J.B. Corbey en mr. E.A. Messer, rechters, in tegenwoordigheid van drs. M.G.M. van Rijnstra, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 12 mei 2011.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature