Uitspraak
beschikking
RECHTBANK UTRECHT
sector handel en kanton kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 781404 UE VERZ 11-1323
beschikking d.d 31 oktober 2011
inzake
de stichting
[verzoeker] , gevestigd te [vestigingsplaats] , verzoekende partij,
gemachtigde: mr. J.E. Hoetink, tegen:
[verweerder] , wonende te [woonplaats] , verwerende partij,
gemachtigde: mr. T.B. Vandeginste
Het verloop van de procedure
Verzoekende partij heeft een verzoekschrift ingediend. Verwerende partij heeft een verweerschrift ingediend.
De kantonrechter heeft beslist dat mondelinge behandeling van het verzoek achterwege kan blijven.
Hierna is uitspraak bepaald.
De motivering
Verwerende partij, geboren op de in het verzoekschrift genoemde en in het verweerschrift niet weersproken datum, is in dienst getreden van (de rechtsvoorganger van) verzoekende partij op de in het verzoekschrift genoemde en in het verweerschrift bevestigde datum en verdient het daarin eveneens genoemde laatstgenoten brutoloon.
Verzoekende partij vraagt ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen. Verzoekende partij heeft daartoe aangevoerd, dat tussen partijen een zodanig verschil van inzicht omtrent de te verrichten werkzaamheden is ontstaan, dat verdere samenwerking niet mogelijk is.
Verwerende partij heeft de stellingen van verzoekende partij geheel dan wel gedeeltelijk betwist. Zij is van mening dat haar van de ontstane situatie in ieder geval geen verwijt kan worden gemaakt.
De kantonrechter heeft zich ervan vergewist of het verzoek verband houdt met het bestaan van enig opzegverbod, hetgeen niet het geval is.
Op grond van hetgeen over en weer is aangevoerd, is de kantonrechter van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat de omstandigheden zodanig zijn veranderd, dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen, doch dat verwerende partij daarvan geen verwijt kan worden gemaakt.
De kantonrechter ziet voorts aanleiding aan verwerende partij een vergoeding toe te kennen. In aanmerking nemende hetgeen partijen hieromtrent naar voren hebben gebracht, acht de kantonrechter een vergoeding zoals weergegeven in het verzoekschrift billijk.
Nu uit hetgeen verzoekende partij naar voren heeft gebracht volgt dat toekenning van deze vergoeding haar geen aanleiding geeft tot intrekking van het verzoek, kan aanstonds worden beslist.
De proceskosten worden geheel gecompenseerd.
De beslissing
de kantonrechter:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 01 februari 2012 en kent aan verwerende partij ten laste van verzoekende partij een vergoeding toe zoals weergegeven in het verzoekschrift;
veroordeelt verzoekende partij tot betaling van die vergoeding; compenseert de proceskosten in die zin, dat partijen de eigen kosten dragen.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. van Delft-Baas, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2011.