Uitspraak
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
Verlenging machtiging gesloten jeugdzorg
Zaaknummer: 265643 / JE RK 09-846
Beschikking van 20 mei 2009 van de kinderrechter met betrekking tot de jeugdige:
[jeugdige], geboren te [plaats], op [datum] 1992,
kind van
[de vader], thans zonder bekende woon- of verblijfplaats,
en
[de moeder], wonende te [woonplaats]
1. Verloop van de procedure
Bureau Jeugdzorg Utrecht heeft op 3 april 2009 verzocht een machtiging te verlengen om de jeugdige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van een jaar.
Nadien zijn overgelegd het hulpverleningsplan en verslag van het verloop van de ondertoezichtstelling.
Aangezien verlening van een machtiging voor verblijf in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg is verzocht, is aan de jeugdige als raadsman toegevoegd mr. Z.M. Alaca.
Op 28 april 2009 en vervolgens op 18 mei 2009 heeft de kinderrechter het verzoek ter terechtzitting met gesloten deuren behandeld. Ter zitting van 18 mei 2009 zijn de volgende personen verschenen:
- de minderjarige;
- mr. Z.M. Alaca, advocaat van de minderjarige;
- de moeder van de minderjarige, [de moeder];
- mr. H.C.L. Greuters van Bureau Jeugdzorg Utrecht;
- mevrouw J. Tenic van Bureau Jeugdzorg Utrecht;
- meneer M. el Yaqine, trajectbegeleider van de Hoenderloo groep.
2. Beoordeling van het verzochte
Bij beschikking van 28 april 2009 heeft de kinderrechter een machtiging verleend om de jeugdige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg te doen opnemen en te doen verblijven met ingang van 4 mei 2009 voor de duur van drie weken.
Bij beschikking van 20 mei 2009 van de kinderrechter te Utrecht is de ondertoezichtstelling van voornoemde jeugdige verlengd tot 4 mei 2010.
Namens de jeugdige heeft de advocaat aangevoerd dat het indicatiebesluit niet voldoet aan de eisen omdat niet blijkt welke opvoedingsproblemen er zijn. Tevens is aangevoerd dat het verzoek niet voldoet aan de eisen van de wet, nu een verklaring als bedoeld in artikel 29b, vierde lid, van de Wet op de jeugdzorg en een recente instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper ontbreken. Ten slotte heeft hij aangevoerd dat de machtiging niet langer kan worden verleend dan de duur van het indicatiebesluit.
Bureau Jeugdzorg Utrecht heeft hierop gereageerd en ter zitting alsnog een verklaring als bedoeld in artikel 29b, vierde lid, van de Wet op de jeugdzorg overgelegd. Zij hebben verzocht om de behandeling aan te houden om alsnog een verklaring van een gedragswetenschapper te laten opstellen.
Naar het oordeel van de kinderrechter kan thans op de voorliggende stukken worden beslist.
Ten aanzien van het indicatiebesluit stelt de kinderrechter vast dat dat besluit is gedateerd op 26 november 2008. Het was als bijlage gevoegd bij het verzoek van 26 november 2008, waarop is beslist bij beschikking van 5 december 2008. Indien en voorzover het indicatiebesluit niet zou voldoen aan de daaraan te stellen eisen, had dat ingebracht kunnen en moeten worden in die procedure, zodat die bezwaren in die procedure beoordeeld hadden kunnen worden. Met de beschikking van 5 december 2008, waarbij het indicatiebesluit in stand is gebleven, heeft het indicatiebesluit formele rechtskracht gekregen. De thans daartegen aangevoerde bezwaren kunnen derhalve niet meer afdoen aan de rechtsgeldigheid daarvan.
Uit artikel 29h, derde lid, van de Wet op de jeugdzorg volgt dat de kinderrechter een machtiging kan verlengen, indien op verzoek een eerdere machtiging is verleend voor een kortere periode dan de geldigheidsduur van het bij dit verzoek overgelegde indicatiebesluit. Aan een verzoek tot verlenging wordt krachtens dit artikel slechts de eis gesteld dat het verzoek wordt gedaan met inachtneming van het eerste lid van dat artikel, hetgeen inhoudt dat de verlenging kan worden uitgesproken voor de resterende periode waarop het indicatiebesluit ziet. Andere vereisten worden niet gesteld. Aan de vereisten van artikel 29b van de Wet op de Jeugdzorg wordt dan ook niet toegekomen.
De kinderrechter zal de machtiging voor verblijf in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg verlenen, nu uit de verklaringen van de gehoorde personen en uit de overgelegde stukken blijkt dat de jeugdige ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen heeft die zijn ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan de zorg die hij nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken. De jeugdige maakt thans een positieve ontwikkeling door die moet worden gecontinueerd.
Uit het voorgaande volgt dat de machtiging zal worden afgegeven voor de duur van het indicatiebesluit en voor het overige wordt afgewezen.
3. Beslissing
De kinderrechter verlengt de machtiging de jeugdige te doen opnemen en te doen verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg als bedoeld in het indicatiebesluit d.d. 26 november 2008, kenmerk [kenmerk], met ingang van 25 mei 2009 voor de duur van de termijn van het indicatiebesluit, te weten tot 26 november 2009.
Het meer of anders verzochte wordt afgewezen.
Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 20 mei 2009 door mr. H.J.H. van Meegen, kinderrechter, in bijzijn van D.B.T. Koster als griffier.