De rechtbank stelt vast dat eiseres, gelet op artikel 3, vierde lid, van de AOW verzekerd is ingevolge de AOW. Naar het oordeel van de rechtbank kan aan deze verzekering niet afdoen het bepaalde in artikel 13, tweede lid, onder a, van de Verordening 1408 /71, aangezien eiseres in de betreffende periode niet werkzaam was op het grondgebied van Duitsland. Voor een analoge toepassing van dit artikel, zoals de gemachtigde van verweerder ter zitting heeft betoogd, in een geval dat een betrokkene van het Duitse verzekeringsorgaan Kindererziehungszeiten toegekend heeft gekregen, ziet de rechtbank geen aanleiding.
Evenmin kan het bepaalde in Bijlage VI, onderdeel R (Nederland), onder 2b of 2h, van de Verordening 1408/71 aan deze verzekering afdoen, reeds omdat die bepalingen niet van toepassing zijn omdat eiseres nu juist wel verzekerd was ingevolge de AOW.