U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Afgegeven medische verklaring met beperking " Valid only as or with qualified co-pilot". (ingevolge artikel 2.1, eerste lid, van de Wet luchtvaart)

Uitspraak



RECHTBANK ’S-HERTOGENBOSCH

Meervoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken

UITSPRAAK

AWB 03/580

Uitspraak van de rechtbank ingevolge artikel 8:70 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geschil tussen:

[eiser], wonende te [woonplaats], eiser,

gemachtigde [gemachtigde], advocaat te ‘s-Hertogenbosch,

en

[verweerder] verweerder.

I. PROCESVERLOOP

Bij besluit van 24 juli 2002 heeft verweerder aan eiser een medische verklaring klasse 1 en klasse 2 afgegeven met de restrictie ‘Valid only as or with qualified co-pilot.’ Het hiertegen gerichte bezwaar van 1 augustus 2002 is door verweerder bij besluit van 20 januari 2003 ongegrond verklaard. Ter voorbereiding van dit laatste besluit is door de Adviescommissie Medische Verklaringen voor de Luchtvaart op 29 oktober 2002 een advies uitgebracht.

Bij brief van 27 februari 2003 heeft eiser tegen dit laatste besluit beroep ingesteld.

Bij brief van 17 maart 2003 heeft verweerder het verweerschrift en de op de zaak betrekking hebbende stukken ingediend.

De gronden van beroep zijn bij brief van 27 maart 2003 aangevuld. Op dezelfde dag heeft eiser de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is bij uitspraak van 8 mei 2003 (AWB 03/896 WET VV) afgewezen.

Het beroep is behandeld ter zitting van de meervoudige kamer van 20 juni 2003. Eiser is daar verschenen in persoon, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich daar laten vertegenwoordigen door [gemachtigde] en [gemachtigde], beiden werkzaam op verweerders departement.

II. OVERWEGINGEN

In dit geschil is aan de orde de vraag of verweerders besluit om de beperking ‘Valid only as or with qualified co-pilot’ op de bij besluit van 24 juli 2003 afgegeven medische verklaring bij het besluit op bezwaar in stand te laten, in rechte kan worden gehandhaafd.

Bij de beoordeling van dit geschil zijn de volgende bepalingen van belang.

Op grond van artikel 2.1, eerste lid, van de Wet luchtvaart (hierna: de Wet) is het verboden om een luchtvaartuig te bedienen zonder het daarvoor geldige bewijs van bevoegdheid of geldig bewijs van gelijkstelling.

Ingevolge artikel 2.2, eerste lid, van de Wet geeft verweerder op aanvraag een bewijs van bevoegdheid af, wanneer degene, die het bewijs van bevoegdheid heeft aangevraagd, beschikt over voldoende kennis, bedrevenheid en ervaring met betrekking tot het bewijs van bevoegdheid, dat hij heeft aangevraagd, daartoe voldoende onderricht heeft genoten aan een door Onze Minister van Verkeer en Waterstaat dan wel door de bevoegde autoriteit van een door hem aangewezen staat erkende, gekwalificeerde of geregistreerde opleidingsinstelling en hem een geldige medische verklaring is verstrekt.

Artikel 2.4 van de Wet luidt als volgt – voor zover hier van belang -:

1. Onze Minister van Verkeer en Waterstaat geeft op aanvraag de medische verklaring, bedoeld in artikel 2.2, af, indien betrokkene voldoet aan de eisen van medische geschiktheid om de werkzaamheden te verrichten, waarvoor betrokkene een bewijs van bevoegdheid of bevoegdverklaring heeft aangevraagd of is verleend.

2. De medische verklaring wordt, al dan niet onder beperkingen, verleend voor een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen termijn. Onze Minister van Verkeer en Waterstaat verlengt op aanvraag de medische verklaring voor een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen termijn, indien de houder voldoet aan de in het eerste lid bedoelde eisen.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven omtrent:

a. de eisen van medische geschiktheid;

b. de ten behoeve van de afgifte van een medische verklaring te verrichten medische keuring;

(…)

4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gegeven omtrent de beperkingen waaronder een medische verklaring kan worden afgegeven.

(…)

Artikel 30 van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart (hierna: het Besluit) bepaalt het volgende – voor zover hier van belang -:

1. Ten behoeve van een door Onze Minister, al dan niet onder beperkingen, af te geven medische verklaring wordt degene, die zulk een verklaring heeft aangevraagd, gekeurd door een geneeskundige of door een geneeskundige instantie.

2. Onze Minister kan in ieder geval regels geven met betrekking tot:

(…)

f. de eisen van medische geschiktheid en de beperkingen waaronder de medische verklaring kan worden afgegeven;

(…)

Artikel 13, eerste lid, van de Regeling geneeskundige instanties, geneeskundigen en medische verklaringen voor de luchtvaart (hierna: de Regeling) luidt – voor zover hier van belang -:

De medische keuringen klasse 1, 2 en 3 worden uitgevoerd en de hieruit resulterende adviesrapportages aan de minister worden opgesteld met inachtneming van de medische eisen, voorgeschreven keuringsmethoden, voorgeschreven procedures, alsmede de eisen gesteld aan de adviesrapportage, zoals bedoeld in:

a. JAR-FCL 3 subdeel B voor klasse 1, JAR-FCL 3 subdeel C voor klasse 2, alsmede appendix 1 bij deze regeling voor klasse 3, en

b. bijlage 2 bij deze regeling.

(…)

Artikel 15 van de Regeling luidt – voor zover hier van belang -:

De minister kan, al dan niet onder beperkingen, een medische verklaring klasse 1, 2 of 3 afgeven of verlengen, als:

(…)

c. voldaan is aan artikel 13, eerste lid, en

d. de gezondheidstoestand van de aanvrager zodanig is dat met afgifte of verlenging de veiligheid niet in gevaar kan worden gebracht.

(…)

5. De minister kan onder meer de volgende beperkingen aan een af te geven of te verlengen medische verklaring verbinden, die als het beperkingen ten aanzien van een medische verklaring klasse 1 of 2 betreft, worden aangevuld met de tussen haken geplaatste drieletter JAR-FCL codes:

(…)

g. slechts geldig als wordt geopereerd als of met een tweede vlieger (OML);

(…)

In de Joint Aviation Requirements – Flight Crew Licensing (JAR-FCL) 3.210, dat deel uitmaakt van sectie 1 (Eisen), subdeel B (Medische eisen voor klasse 1) is onder a bepaald: ‘Een aanvrager of houder van een medische verklaring klasse 1 mag geen bewezen medische voorgeschiedenis of klinische diagnose hebben van enige neurologische aandoening, welke waarschijnlijk interfereert met de veilige uitoefening van de bevoegdheden van het (de) toepasselijke bewijs (bewijzen) van bevoegdheid.

In sectie 2 (Aanvaardbare wijze van toepassing (AMC – Acceptable Means of Compliance) / Aanwijzingen voor toepassing en uitleg (IEM – Interpretative and explanatory material)), hoofdstuk 12 (Luchtvaartneurologie) § 6.1 van de JAR-FCL 3 wordt over migraine geschreven: ‘Eenieder met een voorgeschiedenis van migraine dient niet te worden geselecteerd voor certificatie in klasse 1 als gevolg van de onvoorspelbaarheid en invaliderende aard van de aandoening, maar zij die zich na het behalen van een bewijs van bevoegdheid melden, dienen neurologisch te worden beoordeeld. Indien geen onderliggende ziekte wordt gevonden en de persoon geen verdere aanvallen meer krijgt gedurende een periode van 3 tot 6 maanden, kan het weer gaan vliegen worden toegestaan in een functie als meervlieger (klasse 1 “OML”), maar men dient ongeschikt te worden geacht solo te vliegen. Uitzonderingen kunnen worden gemaakt indien de migraineaanvallen sporadisch zijn en het gevolg zijn van een specifieke initiator en vermijding van deze initiator geen verdere migraines tot gevolg heeft gedurende een periode van meer dan twee jaar”.

Eiser is als enige fulltime vlieger werkzaam bij het politiekorps [werkgever]. Uit de adviesrapportage van de Adviescommissie Medische Verklaringen voor de Luchtvaart komt naar voren dat eiser op 19 maart 2002 een éénmalige aanval kreeg van (mentale) decompensatie, die gepaard ging met hoofdpijn met een duidelijk aanwezige vasculaire component, die zodanig hevig was dat eiser op dat moment niet in staat was veilig een vliegtuig te besturen. Deze aanval duurde een volledige dag.

In het advies wordt aangegeven dat eiser naar de mening van de Adviescommissie Medische Verklaringen voor de Luchtvaart vanuit strikt vliegmedisch – veiligheidsoogpunt geschikt zou kunnen worden geacht voor klasse 1 onder de voorwaarde dat hij periodiek wordt gecontroleerd door de bedrijfsarts en dat aan de AMS (Aeromedical section, de vliegmedische afdeling van de Inspectie Verkeer en Waterstaat, Divisie Luchtvaart) rapportage daarover wordt uitgebracht. Deze Commissie heeft verder aangegeven dat de beslissing in het primaire besluit van de AMS naar haar oordeel juist is geweest, indien de zojuist weergegeven passage over migraine uit de JAR-FCL 3 moet worden beschouwd als een absolute keuringseis. Het oordeel over de juridische status van deze passage wordt door de Adviescommissie Medische Verklaringen voor de Luchtvaart uitdrukkelijk aan verweerder overgelaten.

In het bestreden besluit heeft verweerder naar aanleiding van het advies overwogen dat pas tot het afgeven van een medische verklaring zonder de restrictie OML kan worden overgegaan, indien eiser twee jaar te rekenen van zijn aanval vrij is van verdere aanvallen.

Volgens eiser moeten de JAR - FCL 3 worden beschouwd als richtlijnen, waarvan onder bepaalde omstandigheden kan worden afgeweken. Het bestreden besluit is onvoldoende gemotiveerd nu verweerder niet is ingegaan op de overwegingen van de Adviescommissie Medische Verklaringen voor de Luchtvaart. Ook getuigt het besluit volgens hem van een ontoereikende afweging van belangen. Onvoldoende is rekening gehouden met de omstandigheid dat eiser ernstig in zijn belangen is geschaad, nu hij gedurende twee jaar niet zelfstandig mag vliegen.

Volgens verweerder moeten de JAR – FCL 3 worden beschouwd als algemeen verbindende voorschriften en de passage over migraine in sectie 2 als toelichting op en uitleg van de bindende bepaling JAR – FCL 3.210.

De rechtbank is van oordeel dat de regeling in de JAR- FCL 3.210, gelet op artikel 13, eerste lid, en artikel 15 van de Regeling moet worden beschouwd als een algemeen verbindend voorschrift. De passage over migraine in sectie 2 moet naar het oordeel van de rechtbank evenwel als een beleidsregel worden beschouwd. Verweerder dient overeenkomstig deze beleidsregel te handelen, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot het met de beleidsregel te dienen doel, in dit geval het handhaven van de vliegveiligheid op een voor de samenleving aanvaardbaar niveau.

Eiser meent dat in zijn geval zou moeten worden afgeweken van de beleidsregel inzake migraine, nu zijn belang gelet op de omstandigheid dat hij de enige fulltime vlieger is van het politiekorps met het aanhouden van de beperking OML gedurende twee jaar in het bijzonder wordt geschaad, terwijl blijkens het advies van de Adviescommissie Medische Verklaringen voor de Luchtvaart het algemene belang niet wordt geschaad met het in afwijking van de beleidsregel opleggen van de beperking OML gedurende slechts één jaar.

De omstandigheid die eiser heeft aangevoerd kan naar het oordeel van de rechtbank evenwel niet leiden tot de afwijking van de beleidsregel die eiser voorstaat. Uitgangspunt van voormelde beleidsregel is dat een migraineaanval waarschijnlijk interfereert met de veilige uitoefening van de bevoegdheden van het toepasselijke bewijs van bevoegdheid (JAR-FCL 3.210). Een medische verklaring klasse 1 kan dan niet worden afgegeven. In bijzondere gevallen kan van deze hoofdregel worden afgeweken en kan in het in de beleidsregel omschreven geval een medische verklaring klasse 1 met de restrictie OML worden afgegeven. Alleen wanneer de betrokkene meer dan twee jaar geen migraineaanval meer heeft gehad, kan ook daarvan weer worden afgeweken, en kan de restrictie vervallen. De door eiser aangevoerde omstandigheid dat hij de enige fulltime vlieger is van het politiekorps en dat hij dientengevolge met het aanhouden van de beperking OML gedurende twee jaar in het bijzonder wordt geschaad, acht de rechtbank niet zodanig bijzonder dat deze noopte tot het afwijken van voormelde beleidsregel. De omstandigheid dat de Adviescommissie Medische Verklaringen voor de Luchtvaart van oordeel was dat eiser vanuit strikt vliegmedisch – veiligheidsoogpunt onder het stellen van de door deze Commissie genoemde voorwaarden geschikt zou kunnen worden geacht voor klasse 1 kan hieraan niet afdoen. De rechtbank heeft ook overigens geen gronden aangetroffen die aanleiding zijn om het besluit rechtens onjuist te achten. Hieruit vloeit voort dat de rechtbank niet tot het oordeel is gekomen dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven.

Er wordt gelet op het voorgaande dan ook als volgt beslist.

III. BESLISSING

De rechtbank,

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door mr. L.C. Michon als voorzitter en mr. A.H.N. Kruijer en mr. O. J.D.M.L. Jansen als leden van de meervoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. drs. J.J.M. Goosen als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 18 juli 2003.

de griffier is buiten staat te tekenen

Partijen kunnen tegen deze uitspraak binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.

Afschrift verzonden:


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature